Italiaans idioom 1 Flashcards
(126 cards)
1
Q
Wees sterk!
A
Sii forte!
2
Q
Ga zo door!
A
Continua così!
3
Q
Je kunt het (doen)!
A
Ce la puoi fare!
4
Q
Geef nooit op!
A
Non arrenderti mai!
5
Q
Geloof in jezelf!
A
Credi in te stesso/a
6
Q
Take it or leave it!
A
Prendilo o lascialo!
7
Q
Bel me zo snel mogelijk terug
A
Richiamami il prima possibile
8
Q
Lang niet gezien!
A
È da tanto che non ci vediamo
9
Q
Geen haast!
A
Non c’è fretta!
10
Q
Ik wil daar heel graag heen!
A
Voglio davvero andare là
11
Q
Veel plezier!
A
Divertiti!
12
Q
Het beste moet nog komen
A
Il meglio deve ancora venire
13
Q
Ze kunnen goed met elkaar opschieten
A
Loro si trovano bene
14
Q
Geen zorg!
A
Non preoccuparti!
15
Q
Wat jammer!
A
Che peccato
16
Q
Wat doe je in je vrije tijd?
A
Cosa fai nel tuo tempo libero
17
Q
Wees niet bang om fouten te maken
A
Non avere paura di sbagliare
18
Q
De kraan lekt
A
Il rubinetto sta perdendo
19
Q
Ik vrees het ergste
A
Temo il peggio
20
Q
Houd het voor je!
A
Tienilo per te!
21
Q
Onderschat jezelf niet
A
Non sottovalutarti
22
Q
Je had me moeten waarschuwen
A
Avresti dovuto avvertirmi
23
Q
Ik zal er nog even over nadenken
A
Ci penserò ancora un po’
24
Q
We zien elkaar daar!
A
Ci vediamo là!
25
Misschien de volgende keer
Forse la prossima volta
26
Ik ben het met je eens
Sono accordo con te
27
Ik help je graag
Lieto/a di aiutare
28
Ben je het niet eens?
Non sei d'accordo?
29
Is er een probleem?
C'è qualche problema?
30
Wat denk je ervan?
Cosa ne pensi?
31
Ik ben het er niet mee eens
Non sono d'accordo
32
Ik geef het op
Mi arrendo
33
Haal even diep adem
Fai un bel respiro
34
Ik wil meer
Voglio di più
35
Ik maak me zorgen
Sono preoccupato/a
36
Wacht af!
Aspetta e vedi!
37
Jij bent aan de beurt
Tocca a te
38
Ik heb geen tijd
Non ho tempo
39
Ik kan er niets aan doen
Non posso farci niente!
40
De deur zit op slot
La porta è bloccata
41
Het wordt een groot succes!
Sarà un grande successo!
42
Oordeel niet!
Non giudicare!
43
Ik word er gek van!
Mi sta facendo impazzire
44
Sorry, ik ben het vergeten
Scusa, l'ho dimenticato
45
Het geeft niet
Non importa
46
Het is zo warm vandaag
Fa così caldo oggi
47
Dit is onzin
C'è un assurdità
48
Hij is in een slechte bui
Lui è di cattivo umore
49
Vooruit!
Avanti!
50
Dit is goed nieuws!
Questa è una grande notizia
51
Dat is waanzin!
È una cosa da pazzi
È una follia
52
Ik kan het niet geloven
Non posso crederci
53
Geen half werk afleveren
Non fare le cose a metà
54
Ben je klaar?
Sei pronto
55
Laten we beginnen
Cominciamo
56
Werkelijk?
Davvero?
57
Dit zou ideaal zijn
Questo sarebbe l'ideale
58
Ik ben ziek
Sono malato/a
59
Beterschap!
Rimettiti presto!
60
Ik houd je op de hoogte
Ti terrò informato
61
Ik hoop dat het goed met je gaat
Spero che tu stia bene
62
Je bent precies op tijd
Sei in perfetto orario
63
Geniet van het moment
Goditi il momento
64
Het is een scam
È una truffa
65
Je verdient het
Te lo meriti
66
So what?
È allora?
67
Wanneer spreken we af?
Quando ci incontriamo?
68
Wanneer je maar wilt
Quando vuoi
69
Wie weet
Chi lo sa
70
Zeg iets
Di' qualcosa
71
Niets is voor eeuwig
Niente dura per sempre
72
Volg je dromen
Segui i tuoi sogni
73
Laat me slapen
Lasciami dormire
74
Dat is bullshit!
È una stronzata!
75
Van dag tot dag leven
Vivere un giorno alla volta
76
Ik mis je
Mi manchi
77
De tijd zal het leren
Il tempo ci dirà
78
Natuurlijk!
Certo!
79
Word niet boos
Non arrabiarti
80
Bekijk het van de positieve kant
Guarda il lato positivo
81
Bel me terug wanneer je kunt
Richiamami quando puoi
82
Het ruikt lekker
Ha un buon odore
83
Je hebt me gelukkig gemaakt
Mi hai reso felice
84
Pas goed op jezelf
Prendi cura di te stesso/a
85
Jij bepaalt!
Dipende da te
86
Ik moet gaan, ik zie je later
Devo andare, ci vediamo dopo
87
Het is maar een grap
È solo un scherzo
88
Dat is een goede vraag
Questa è una buona domanda
89
Het betekent niets
Non significa nulla
90
Het is onvergeeflijk
È imperdonabile
91
Doe wat je denkt dat juist is
Fai ciò che ritieni giusto
92
Dat is genoeg!
Basta così
93
Laten we een wandelingetje maken
Andiamo a fare una passegiata
94
Graag gedaan
È un piacere
95
Ik ben hier nooit geweest
Non sono mai stato/a qui
96
Ik ben er zo!
Sarò lì in un attimo
97
Welke wil je
Quale vuoi
98
Geen van beide
Né l'uno né l'altro
99
Tot volgende keer
Ci vediamo alla prossima
100
Alles ok?
Tutto a posto?
101
Leuk je te ontmoeten
Molto piacere
102
Geen probleem
Non c'è problema
103
Veel succes!
In bocca al lupo!
104
Ik mis je
Mi manchi
105
Het maakt mij niets uit
Non mi importa
106
Het is niet eerlijk
Non è giusto
107
Ik geloof het niet
Non ci credo
108
Natuurlijk niet
Ovviamente no
109
Serieus?
Sul serio?
110
Wat een puinhoop!
Che casino!
111
Hoe smerig/Jakkes!
Che schifo!
112
Wat verdrietig!
Che triste!
113
Wat verschrikkelijk
Che orribile
114
Vertel me meer!
Dimmi di più
115
Het is een kwestie van tijd
È una questione di tempo
116
Je weet het nooit
Non si sa mai
117
Take it easy
Vacci piano
118
Ga zo door
Continua così
119
Plotseling
All'improvista
120
Het is goed om te weten
È bene sapere
121
Allemaal dankzij jou
Tutto grazie a te
122
Gebruik je verstand
Usa il cervello
123
Ik heb nergens spijt van
Non mi pento di nulla
124
Het doet pijn
Fa male
125
126
