Je passe 2 mois en France Flashcards
(35 cards)
Ik verblijf in een appartement
Je loge dans un appartement
Ik heb de hele stad te voet doorkruist
J’ai sillonné toute la ville à pied
Ik zit vol energie
Je suis pleine d’énergie
Ik wandel vaak met mijn hond
Je me promène souvent avec mon chien
Mijn man moet pendelen
Mon mari doit faire des allers-retours (pour son travail)
Ik sta vroeg op
Je me lève tôt
Ik ga vroeg naar bed
Je me couche tôt
Ik voel me uitgerust
Je me sens reposée
Ik ben moe
Je suis fatiguée
Ik heb geen goede nacht gehad
Je n’ai pas passé une bonne nuit
Ik voel me niet zo lekker vandaag
Je ne me sens pas très bien aujourd’hui
Ik ben ziek
Je suis malade
Het is een goede ervaring
C’est une bonne expérience
Ik doe aan yoga
Je fais du yoga
Mijn appartement is goed uitgerust
Mon appartement est bien équipé
Ik heb goed geslapen
J’ai bien dormi
Ik ontbijt met brood
Je mange du pain au petit-déjeuner
Croissants koop ik liefst bij de bakker
Je préfère acheter des croissants chez le boulanger
Ik hou niet van supermarktbrood
Je n’aime pas le pain du supermarché
Ik ga elke dag naar buiten om een frisse neus te halen
Je sors tous les jours (pour) prendre l’air
Ik studeer Frans op internet
J’étudie le français sur internet
Ik kwam met het vliegtuig
Je suis venue en avion
Ik kwam met de auto
Je suis venue en voiture
Ik heb de bus in Nice nog niet genomen
Je n’ai pas encore pris le bus à Nice