ka's hfd 5 t/m 9 Flashcards

1
Q

Het veranderende mens-en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

A

mensen gingen meer voor zichzelf denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de nieuwe interesse in de klassieke oudheid

A

mensen kregen weer interesse in bijv de grieken/ romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de protestantse reformatie

A

de protestante die zich scheiden van de katholieke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de nederlandse opstand

A

nederland die onafhankelijk werd van spanje(philip II)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de opkomst van absoluutisme

A

meer mensen die streefde naar absolute macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De bijzondere plaats in *staatkundig opzicht en de bloei in *economisch en *cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (een van de drie is genoeg afhankelijk van de vraag)

A

de bloei in allerlij soorten aspecten in nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onstaan van wereldhandel

A

de voc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De Verlichting toegepast op: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (welke op de vraag van toepassing is)

A

mensen gingen geloven dat ze meer dingen met het verstand konden oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De democratische revoluties en gevolg discussies over *grondwetten, *grondrechten en *staatsburgerschap (welke van toepassing is)

A

revoluties vooral de franse revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De industriële revolutie en de industriële samenleving

A

het begin van de stoom machines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de sociale kwestie

A

arbeid waaronder kinderen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

emancipatiebewegingen

A

protesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toenemende democratisering

A

meer mannen kregen stemrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Opkomst van de politieke stromingen: nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme, feminisme (welke van toepassing is)

A

politieke partijen voor verschillende groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Moderne propaganda-en communicatiemiddelen en massaorganisatie

A

door betere connectie middelen begon propaganda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De wereldcrisis

A

grote werkloosheid en armoede

17
Q

Het voeren van twee wereldoorlogen

A

omdat duitsland gestraft werd door de eerste wereld oorlog ontstond er een crisis en hitler zou het verbeteren maar er ontstond een tweede

18
Q

Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden

A

alles wat hitler niet accepteerde moest vermoord worden vooral joden