kaartjes aan de hand van oude tentamens Flashcards
(47 cards)
wat zijn de effecten van Beta-1 receptoren?
- stijging hartfrequentie
- stijging hartcontractiliteit
- stijging geleiding in het hart
- stijging Renine afgifte.
wat zijn de effecten van alfa-1 receptoren?
- vasoconstrictie
- verhoging perifere weerstand
- verhoging bloeddruk
- mydriasis
wat gebeurt er wanneer angiotensie II vindt aan de receptor type 1 (AT1)?
- vasoconstrictie
- zout/water reabsorptie
- aldosteron activatie
- celgroei
- aanpassingen extracellulaire matrix
Hoe werkt de von willebrand factor?
- als een bloedvat beschadigd raakt, komt collageen in de vaatwand in contact met bloed.
- VWF bindt aan dit collageen en bloedstolling wordt geactiveerd.
- dit zorgt voor adhesie van trombocyten; verkleving van trombocyten onderling
–> er wordt een stolsel gevormd en de bloeding stopt
dit stolsel wordt na genezing van de verwonding weer opgeruimd. - VWF fungeert als transport eiwit voor de stollingsfactor VIII
Welk proces in de vaatwand zorgt voor de vasodilatatie?
verhoging van intracellulair Ca2+ in de endotheelcellen
NO is de belangrijkste vasodilatoir. Een hele hoop geneesmiddelen zijn op de werking van NO gebaseerd. NO-productie in de endotheelcel (eNOS) wordt gestimuleerd door een stijging van intracellulair Ca2+. NO is short-lived en diffundeert over korte afstanden naar de spiercel. NO verhoogd het cGMP en veroorzaakt zo relaxatie.
Welke trigger uit het weefsel leidt tot vasodilatatie van de aanvoerende
arteriolen?
verhoogde adenosine afgifte door het weefsel.
relaxatie: Metabool effect: pO2 daalt, pH daalt, Pi stijgt, pCO2 stijgt, lactaat stijgt, adenine stijgt.
binding van adenine aan de endotheliale bekleding van de bloedvaten leidt tot vaatverwijding, wat leidt tot een verhoogde bloedtoevoer en opheffing van het zuurstoftekort
Wat is voor jou als huisarts nu de snelste methode om de diagnose angina
pectoris waarschijnlijker te maken?
het afnemen van de anamnese
Wat is de meest kenmerkende verandering van het ST-T segment bij
transmurale ischemie van het myocard?
ST elevatie
als mensen pijn op de borst hebben veroorzaakt door het hart, door afsluiting van de kransvaten, ziet men rare afleidingen van het ST-segment op het ECG.
ST-elevatie: acute, transmurale ischemie (van endocard tot epicard), waarbij myocardcellen definitief afsterven.
Wat is de meest kenmerkende verandering van het ST-T segment bij
transmurale ischemie van het myocard?
ST elevatie
als mensen pijn op de borst hebben veroorzaakt door het hart, door afsluiting van de kransvaten, ziet men rare afleidingen van het ST-segment op het ECG.
ST-elevatie: acute, transmurale ischemie (van endocard tot epicard), waarbij myocardcellen definitief afsterven.
wat is F-actine?
eiwitpolymeer dat de ruggengraat vormt van het dunne filament, actine
wat is tropomyosine?
eiwitketen (ca. 7 actine monomeren) wat aan F-actine is gekoppeld. Blokkeert in rust de binding van myosine door de bindingsplaats al te schermen.
wat is troponine complex?
gebonden aan tropomyosine en bestaat uit drie subunits: Troponine C, I en T. Calcium bindt aan troponine C. Troponine I heeft een inhalerende functie en troponine T bindt aan tropomyosine.
wat is dikke filament
wordt gevormd door bundeling van staartdelen van een groot aantal myosine eiwitten. Bevat myosine koppen, welke in rust gebonden zijn aan ATP
wat is het dunne filament?
wordt gevormd door actine. Bindt na ATP-hydrolyse met de myosinekoppen (mogelijk door vrijgekomen energie)
wat is zwaar-keten myosine (MHC)
heavy chain. is het belangrijkste onderdeel van het dikke filament. heeft een staartdeel, een scharnierdeel en een kopdeel. de staartdelen van een groot aantal MHC-eiwitten vormen samen myosine. het kopdeel bindt MHC aan F-actine.
wat is licht-keten myosine?
light chain. regulatoreiwitten die vastzitten naast het kopdeel van het MHC
wat is alfa-actine?
is gebonden aan het actine en is gelegen bij de z-lijnen. het speelt een belangrijke rol bij de sacromeer-cytoskelet interactie.
wat is titine?
loopt van de m-lijn tot de z-lijn en is het langste eiwit van het sarcomeer. dient als een soort veer om het sarcomeer bij elkaar te houden
wat is de t-tubulus?
diepe instulping van het plasmamembraan van de spiercel tussen de myofibrillen ter hoogte van de z-lijn. door o.a. deze instulpingen is dekpolarisatie van het membraan mogelijk, waarbij de dekpolarisatie snel tot de binnenkant van de cel doordringt.
wat is een myofibril?
een lange reeks van sarcomeer-eenheden die via z-lijnen aan elkaar zijn verbonden
wat is het sarco-lemma?
plasmamembraan van een spiercel.
Hoe leidt verhoging van cAMP in de cellen van het hart tot een hogere
slagfrequentie?
Door fosforylering van hyperpolarisatie-geactiveerde Na-kanalen worden deze
geopend waardoor de threshold van L-type Ca-kanalen eerder wordt bereikt.
welke combinatie van reacties gebeurt als gevolg van aneurysma? hf, co, sv, vasoconstrictie?
hartfrequentie stijgt, cardiac output daalt, slagvolume daalt, vasoconstrictie stijgt.
een aneurysma is een verdikking of verwijding in een bloedvat (vooral de tunica media laag) en ontstaat als gevolg van een verslapping van de vaatwand. het bloed hoopt op in de holten en stolt daar als gevolg van de kapotte endotheellaag, als de verwijding te dik wordt dan zal het bloedvat kapot knappen en ontstaat er een bloeding. bij een aneurysma is er een risico op dissectie of ruptuur. de abdominale aorta is het deel van de aorta wat door de buik naar beneden loopt. door de verwijding van de aorta daalt de bloeddruk. ter compensatie verhoogt de hartfrequentie en ontstaat er vasoconstrictie. ook nemen de cardiac output en slagvolume juist af.
Door welke twee farmaca zal dit bloeddrukverhogend effect van de
preganglionaire sympatische stimulatie worden geremd?
hexamethonium & prazosine
het sympatische systeem gebruikt acetylcholine, maar alleen de preganglionaire neuronen doen dit. acetylcholine bindt in het ganglion aan de nicotine receptoren (net als bij het parasympatische systeem). vervolgens gebruikt het postganglionaire neuron voornamelijk (nor)adrenaline. deze neurotransmitter bindt aan alfa- en betareceptoren.