Kanten Flashcards

(16 cards)

1
Q

Als we bij een buigproces met een lineair bewegend gereedschap buigkracht op het materiaal uitoefenen, dan heet het proces

Antwoorden:
a. zwenkbuigen
b. kanten
c. strijkend buigen
d. afrollend buigen

A

b. kanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er met het materiaal aan de buitenkant van het gebogen deel tijdens het buigen?

Antwoorden:
a. Het materiaal wordt korter en dikker.

b. Het materiaal wordt langer en dunner.

c. Het materiaal verandert niet van vorm.

d. Het materiaal wordt korter en dunner.

A

b. Het materiaal wordt langer en dunner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de neutrale lijn in de context van materiaalvervorming?

Antwoorden:
a. Een vezel die gestuikt wordt tijdens het buigen.

b. Een vezel die gerekt wordt tijdens het buigen.

c. Een vezel die niet gestuikt of gerekt wordt tijdens het buigen.

d. De lijn waar het materiaal breekt tijdens het buigen.

A

c. Een vezel die niet gestuikt of gerekt wordt tijdens het buigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom moet de buighoek altijd groter zijn dan de uiteindelijke producthoek?

Antwoorden:
a. Vanwege de elastische vervorming van het materiaal.

b. Vanwege de plastische vervorming van het materiaal.

c. Omdat het materiaal aan de buitenkant van het gebogen deel langer en dunner wordt.

d. Omdat het materiaal aan de binnenkant van de bocht korter wordt.

A

a. Vanwege de elastische vervorming van het materiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij het zadelbuigen, en van de vormen van vrijbuigen, is de straal die aan de te buigen bocht ontstaat afhankelijk van

Antwoorden:
a. de groefbreedte en de perskracht

b. de materiaalsoort en de groefbreedte

c. de kwaliteit van het materiaal en de plaatdikte

A

b. de materiaalsoort en de groefbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De buigradius die ontstaat bij het buigen van 5 mm dik constructiestaal $235 op een groef met een breedte van 40 mm bedraagt ongeveer

Antwoorden:
a. 1,5 mm

b. 6 mm

c. 15 mm

A

b. 6 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij zadelbuigen op een kantpers stellen we de te buigen hoek in door

Antwoorden:
a. het bovenstempel in de
onderste stand te laten komen

b. een proefbuiging te maken

c. een hoekzoeker toe te passen

d. de juiste groefbreedte in te stellen

A

b. een proefbuiging te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is de hoek in de ondermatrijs bij het zadelbuigen kleiner dan 90 graden?

A

Ook het stempel heeft een kleinere hoek.
Dit doen we om het product te kunnen overbuigen. Hierdoor compenseren we de terugvering, wat bij elke buiging voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De nauwkeurigheid bij het zadelbuigen wordt bepaald door

Antwoorden:
a. de nauwkeurigheid van de kantpers

b. de nauwkeurigheid van de drukinstelling

c. de nauwkeurigheid van het gereedschap

A

a. de nauwkeurigheid van de kantpers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op grond van de aandrijving onderscheiden we drie typen machinale kantpersen. schrijf ze hieronder op

A

mechanische aandrijving
hydraulische aandrijving
servo elektrische aandrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de matrijs van de kantpers wordt gemonteerd op
a. het bed
b. de ram
c. de tafel
de cilinder

A

c. de tafel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als we een doosvormig product willen buigen waarvan de randen naar binnen steken, dan maken we gebruik van

a. buigstempels met hoorn

b. een gedeeld ondermatrijs

c. doorzetstempels

d. instelbare centreerplaten

A

a. buigstempels met hoorn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als we een doosvormig product willen buigen met de plaatranden naar buiten, dan rusten we de kantpers uit met

a. buigstempels met hoorn

b. een gedeeld ondermatrijs

c. doorzetstempels

d. instelbare centreerplaten

A

b. een gedeeld ondermatrijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als we meerdere buigbewerkingen achter elkaar willen uitvoeren, dan gebruiken we

a. de enkele slag

b. de retourslag

c. de doorgaande slag

d. de tipslag

A

c. de doorgaande slag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als we het stempel en de matrijs willen kalibreren, dan gebruiken we

a. de enkele slag

b. de retourslag

c. de doorgaande slag

d. de tweehandenslag

A

a. de enkele slag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Als we willen dat de slag wordt geblokkeerd wanneer we met de ijigang onderweg zijn naar het omschakelpunt door het bedieningsorgaan los te laten, dan gebruiken we

a. de enkele slag

b. de retourslag

c. de doorgaande slag

d. de tipslag

A

b. de retourslag