Kenmerkende Aspecten Flashcards

(50 cards)

1
Q

De levenswijze van jagers-verzamelaars.

A

Tijd van de jagers en boeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen

A

Tijd van de jagers en boeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

A

Tijd van de jagers en boeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

A

Tijd van de Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ontstaan van de westerse wijsbegeerte.

A

Tijd van de Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

A

Tijd van de Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De groei van het Romeinse Rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa
verspreidde

A

Tijd van de Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
Noordwest-Europa

A

Tijd van de Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De ontwikkeling van het christendom en jodendom als eerste monotheïstische godsdiensten

A

Tijd van de Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

A

Tijd van de monniken en ridders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

A

Tijd van de monniken en ridders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

A

Tijd van de monniken en ridders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De verspreiding van het christendom in heel Europa

A

Tijd van de monniken en ridders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch- urbane samenleving

A

Tijd van de steden en Staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

A

Tijd van de steden en Staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke of de geestelijke macht
het primaat behoorde te hebben.

A

tijd van de steden en Staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De uitbreiding van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de
kruistochten

A

Tijd van de steden en Staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het begin van staatsvorming en centralisatie.

A

Tijd van de steden en Staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het begin van de Europese overzeese expansie.

A

Tijd van de Ontdekkers en hervormers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling.

A

Tijd van de ontdekkers en hervormers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid.

A

Tijd van de ontdekkers en hervormers

22
Q

De protestantse reformatie en splitsing van de christelijke kerk in West-Europa.

A

Tijd van de ontdekkers en hervormers

23
Q

De Opstand in de Nederlanden en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat

A

Tijd van de ontdekkers en hervormers

24
Q

Het streven van vorsten naar absolute macht

A

Tijd van de regenten en vorsten

25
Het burgerlijk bestuur en de stedelijke cultuur in de Nederlandse Republiek.
Tijd van de regenten en vorsten
26
Het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
Tijd van de regenten en vorsten
27
De wetenschappelijke revolutie
Tijd van de regenten en vorsten
28
Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Tijd van de pruiken en revoluties
29
Voortbestaan van het Ancien Régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven: verlicht absolutisme
Tijd van de pruiken en revoluties
30
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
Tijd van de pruiken en revoluties
31
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Tijd van de pruiken en revoluties
32
De industriële revolutie en het ontstaan van een industriële samenleving in de westerse wereld.
Tijd van de burgers en stoommachines
33
Discussies over de 'sociale kwestie'
Tijd van de burgers en stoommachines
34
Het modern imperialisme dat verband hield met de industrialisatie.
Tijd van de burgers en stoommachines
35
De opkomst van emancipatiebewegingen
Tijd van de burgers en stoommachines
36
Voortschrijdende democratisering; steeds meer mannen en vrouwen nemen deel aan de politiek.
Tijd van de burgers en stoommachines
37
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Tijd van de burgers en stoommachines
38
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massa- organisatie.
Tijd van de Wereldoorlogen en Holocaust
39
De totalitaire politieke systemen: communisme en nationaalsocialisme (fascisme).
Tijd van de wereldoorlogen en Holocaust
40
De economische wereldcrisis.
Tijd van de wereldoorlogen en Holocaust
41
Het voeren van twee wereldoorlogen.
Tijd van de wereldoorlogen en Holocaust
42
Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden (Holocaust)
Tijd van de wereldoorlogen en Holocaust
43
De Duitse bezetting van Nederland
Tijd van de wereldoorlogen en Holocaust
44
Niet eerder vertoonde verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
Tijd van de wereldoorlogen en Holocaust
45
Opkomst van verzet in de koloniën tegen het West-Europese imperialisme.
Tijd van de wereldoorlogen en Holocaust
46
Blokvorming in de wereld met een wapenwedloop en de dreiging van een atoomoorlog (Koude Oorlog).
Tijd van de televisie en computer
47
De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse macht in de wereld.
Tijd van de televisie en computer
48
De eenwording van Europa.
Tijd van de televisie en computer
49
De toenemende westerse welvaart vanaf de jaren zestig en het ontstaan van ingrijpende sociaal-culturele veranderingen
Tijd van de televisie en computer
50
De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
Tijd van de televisie en computer