Kernbegrippen Flashcards
(87 cards)
Activator
Een transcriptiefactor die de transcriptie van een welbepaald gen activeert door de binding van een basale transcriptiefactor en/of RNA - polymerase aan de promoter te helpen
Amplimeren
Amplificatieproducten = DNA-fragmenten ontstaan door PCR
Anticodon
Een basentriplet aan het uiteinde van een tRNA-molecule dat het complementaire codon op een mRNA-molecuul herkent tijdens translatie
Antilichaam
Een eiwit dat door de mens en andere gewervelde dieren worden geproduceerd als reactie op antigenen of lichaamsvreemde stoffen
cDNA
Copy DNA dat door reverse transcriptie uit mRNA is verkregen. Het bevat geen intronen of signaalsequenties
Chromatine (vezel)
Een complex van DNA en eiwitten in de celkern van
eukaryote cellen. Het DNA zit in de vorm van een dubbele helix om vele histoneiwitten gewonden
Chromosoom
Ontstaat na condensatie van een chromatinevezel tijdens de celdeling
Codon
Drie opeenvolgende basen in mRNA die vertaald worden naar een aminozuur
Copy number
Het aantal van een bepaald plasmide in een cel. Er bestaan high copy number en low copy number plasmiden
Corepressor
Een molecule dat interageert met een repressoreiwit en verhindert dat deze kan binden aan DNA om zijn repressoractiviteit uit te voeren
Cos - sites
De overhangende uiteinden van het lineair dsDNA - molecule van de λ-faag. De 5’-einden zijn overhangend en complementair en hebben een lengte van 12 nucleotiden. Deze uiteinden zijn complementair.
Denaturatie
Smelten van DNA: het dubbelstrengig DNA gaat uit elkaar ter vorming van enkelstrengig DNA. Het omgekeerde heet renaturatie
Elektroforese
Het proces waarbij geladen deeltjes (bv. DNA) door een medium bewegen onder invloed van een elektrisch veld
Endonuclease
Een enzym dat een niet-eindstandige fosfodiësterbinding in DNA en/of RNA splitst.
Enhancer
Een regulatorische regio in DNA die bindt aan een activator en veraf ligt van de promoter en het gen waarvan het de expressie induceert
Exonuclease
Een enzym dat een eindstandige (5’ en/of 3’) fosfodiësterbinding in DNA en/of RNA splitst
episoom
Een plasmide dat de mogelijkheid heeft zich in het chromosoom te integreren en er terug uit te komen
Exon
Een stukje van een gensequentie dat overgeschreven wordt naar mRNA en vertaald naar aminozuren. Ze worden afgewisseld met introns
Frameshift
Een verschuiving van het leesraam voor transcriptie doordat een of meerdere nucleotiden verwijderd of ingevoegd worden
Fingerprint of DNA - vingerafdruk
Een patroon van specifieke DNA - fragmenten van een bepaald individu. Men selecteert hiertoe fragmenten
die een patroon geven die doorgaans verschillen tussen verschillende individuen
Fosfodiësterbinding
De binding tussen twee opeenvolgende nucleotiden
in nucleïnezuren: een covalente binding tussen een fosfaatgroep en 2 alcoholen (vaak 2 suikerringen), via 2 esterbindingen
Genetische code
Beschrijft hoe mRNA wordt gelezen om een eiwit te
vormen. Drie opeenvolgende basen vormen een codon of triplet. Een ribosoom vertaalt elk codon in een aminozuur
Gyrase
Een topo - isomerase enzym dat de DNA-helix ontwindt tijdens DNA-replicatie
Hairpin of haarspeldbus
Een lus die ontstaat door intra moleculaire basenparing in ssDNA of ssRNA