kernbox kapital 3 Flashcards
(58 cards)
1
Q
beliebt
A
populair
2
Q
berümt
A
Beroemd
3
Q
Man
A
Men
4
Q
Die marmelade
A
De jam
5
Q
Das mehl
A
De bloem
6
Q
Die milch
A
De melk
7
Q
Österreick
A
Oostenrijk
8
Q
Der pfannkuchen
A
De pannenkoek
9
Q
Das salz
A
Het zout
10
Q
Der zucker
A
De suiker
11
Q
Die birne
A
De peer
12
Q
Früher
A
Vroeger
13
Q
Die gurke
A
De komkommer
14
Q
Jeden tag
A
Elke dag
15
Q
Leer
A
Leeg
16
Q
Die mandarine
A
De mandarijn
17
Q
Niemals
A
Nooit
18
Q
Verwöhnen
A
Verwennen
19
Q
Wundershön
A
Geweldig, prachtig
20
Q
Zu hause
A
Thuis
21
Q
Der fish
A
de vis
22
Q
Die frikandelle
A
de gehaktbal
23
Q
Das gemüse
A
de groente
24
Q
Der löffel
A
de vork
25
Das messer
het mes
26
Das mineralwasser
het mineraalwater
27
De nudeln
de pasta
28
Der orangesaft
het sinasappelsap
29
Der reis
de rijst
30
Durchschnittlich
gemiddeld
31
Einfach
gewoon, eenvoudig
32
Erllären
uitleggen
33
Etwa
ongeveer
34
Das frühstück
Het ontbijt
35
Genauso...wie
net zo...als
36
Der geschmack
de smaak
37
Der metzger
De slager
38
Der sieger
De winnaar
39
Zeigen
laten zien
40
Der alltag
het dagelijks leven
41
Bedeuten
Betekenen
42
Fehlen
ontbreken
43
Fertig
Klaar
44
Der grund
De reden
45
Je....desto
Hoe...hoe
46
Komisch
vreemd, raar
47
Die umfrage
de enguête
48
Die zeitung
de krant
49
Die zutaten
de ingrediënten
50
Frühstücken
Ontbijten
51
Das brot
Het brood
52
die butter
De boter
53
Der honing
de honing
54
Der tee
de thee
55
Der kaffee
De koffie
56
der käse
de kaas
57
Die wurst
de worst
58
Der schinken
de ham
