Kleurentesten Flashcards

(57 cards)

1
Q

Is kleur een eigenschap van licht of van een voorwerp?

A

licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke systemen zijn betrokken bij kleurbenoeming?

A
  • kleurstalen
  • MUNSELL
  • Hue’s
  • afkomstig uit verfindustrie
  • FARNSWORTH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het MUNSELL systeem?

A

een doorsnede uit de cilinder vormt een kleurcirkel. (TSL, t- tint, S- verzadiging, L- van donker naar licht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Hue’s?

A

de kleurencirkel wordt in vakjes verdeeld van verschillende kleuren met gelijke helderheid en luminatie: de hue’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het systeem afkomstig uit de verfindustrie?

A

de kleur van ieder blokje druk je op een kaartje, mengen van kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de overeenkomst met de verfindustrie en Hue’s?

A

je kan de hele cilinder in blokjes verdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het systeem FARNSWORTH?

A

fransworth nam een aantal hue’s van munsell en gebruikte die als kleurentest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bevinden zich de kegeltjes en waar zijn ze gevoelig voor?

A

centrale deel netvlies, zijn gevoelig voor kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bevinden zich de staafjes en waar zijn ze gevoelig voor>

A

perifere deel, helderheidsverschillen en details

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is fotopisch zien?

A

zicht overdag, kegeltjes doen hun werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is scotopisch zien?

A

zicht in schemer, kijk met je staafjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is mesopisch of mesoptisch zien?

A

overgangsgebied tussen fotopisch en scotopisch zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor welke kleuren zijn kegeltjes gevoelig?

A

rood, groen en blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is additieve kleurmening?

A

alle kleuren worden over elkaar gelegd –> wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is partitieve kleurmening?

A

kleine puntjes van verschillende kleuren naast elkaar afgebeeld of drukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is subtractieve kleurmening?

A

leg je gekleurde filters op elkaar waardoor een mengkleur ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is adaptie?

A

aanpassing of gewenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kleur hangt af van…?

A

materiaal, transparantie, licht en contrast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Primaire kleuren zijn…?

A

rood, groen en blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Achromaat?

A

geen werkende kegeltjes, wel staafjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

monochromaat?

A

werkt maar 1 soort kegeltje, kleurwaarneming afwezig, alleen hele intense kleuren zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

dichromaat?

A

werken maar 2 soorten kegeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

In welke soorten kleurenblindheid is dichromaat te onderscheiden?

A

protanoop, deuteranoop en tritanoop.

24
Q

Protanoop?

A

roodblindheid

25
deuteranoop?
groenblindheid
26
tritanoop?
blauwblindheid
27
Wat is trichromaat?
nachtblindheid, werken alle soorten kegeltjes,
28
Wat is kleurenzwakte?
er werkt 1 soort kegeltje minder
29
Protanomalie?
rode kegeltjes werken minder
30
deuteranomalie?
groene kegeltjes werken minder
31
tritanomalie?
blauwe kegeltjes werken minder
32
Wat is de benaming van een kleurstoornis wanneer de kegeltjes een mindere werking hebben?
-omalie
33
Wat is de benaming van een kleurstoornis wanneer de kegeltjes afwezig zijn?
-opie
34
systemen voor kleurbenoeming?
C.I.E kleurendriehoek
35
op welke kleurenblindheid test je met de ishihara?
deutan
36
Op welke kleurenblindheid test je met de hardy, rand and rittler test?
deutan
37
op welke kleurenblindheid test je met the city university test?
allemaal ;)
38
Op welke kleurenblindheid test je met de SPP test?
deutan
39
Op welke kleurenblindheid test je met de T.M.C test?
deutan
40
Op welke kleurenblindheid test je met de anomaloscoop van Nagel?
protaan en deutan
41
Op welke kleurenblindheid test je met e anomaloscoop van Moreland?
tritan
42
Welke drie soorten kegeltjes bevinden zich in het oog?
rood, groen en blauw
43
Wat is dichromatopsie/monogramatopsie?
alleen twee soorten kegeltjes werken
44
protanopie?
rode pigiment ontbreekt
45
deuteranopie?
groene pigment ontbreekt
46
tritanopie?
blauwe pigment ontbreekt
47
Wat is anomale trichromatopsie?
gevoeligheid voor een bepaalde kleur is verschoven
48
deuteranomalie?
een afwijkende gevoeligheid voor groen
49
tetrachromatopsie?
het zien van niet drie maar vier kleuren
50
kenmerken rood/groen kleurenbindheid?
- x- chromosomale recessieve afwijking | - komt vaak voor bij mannen
51
kenmerken blauw kleurenblindheid?
even vaak bij mannen en vrouwen
52
Kenmerken city university test?
houd platen op 35 cm afstand, test eerst monoculair en dan binoculair
53
Welke test kan je testen binoculair?
- the city university test
54
Kenmerken van de isihara test?
- platen op 75 cm afstand - als de patiënt 13 of meer platen goed leest, is dat een normale kleurenzien - 9 of minder --> defecte kleurenzien --> verder naar platen 18-24
55
kenmerken van de tritan plaat?
90 cm afstand houden | monoculair
56
kenmerken lanthony's 15 hue test?
- monoculair | - patiënt moet kleurtjes op orde zetten.
57
kenmerken HRR test?
houd plaat op 75 cm afstnad | - plaat 1 tot 4 zijn testplaten