klimaat Flashcards

1
Q

klimaat

A
  • gemiddeld weer van groot gebied
  • gemeten over 30 jaar
  • staat ‘vast’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

weer

A

toestand van atmosfeer op een bepaald ogenblik in klein gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe dichter bij de evenaar (temperatuur)

A

hoe warmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe dichter bij de polen (temperatuur)

A

hoe kouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 grote klimaatgordels

A
  • intertropengordel
  • gematigde gordel
  • polaire gordel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

klimaat intertropengordel

A

warme klimaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klimaat gematigde gordel

A

gematigde klimaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

klimaat polaire gordel

A

koude klimaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

op hoeveel graden ligt de kreeftskeerkring?

A

23°27’ noorderbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op hoeveel graden ligt de steenbokskeerkring?

A

23°07’ zuiderbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

op hoeveel graden ligt de noordpoolcirkel?

A

66°33’ noorderbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

op hoeveel graden ligt de zuidpoolcirkel?

A

66°33’ zuiderbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hebben zonnestralen een sterke invloed op het klimaat?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

is de afstand tussen de zon en polen groter dan de afstand tussen de zon en de evenaar?

A

ja, de afstand tussen de zon en de evenaar is het KORTST

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoek tussen zon en evenaar

A

zon staat loodrecht op evenaar = kleiner oppervlak te verwarmen = kan meer warmte afgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoek tussen zon en polen

A

schuine invalshoek = groter oppervlak te verwarmen = minder warmte afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe draait de aarde rond zijn as?

A

tegenwijzersin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gevolg aardrotatie

A

dagen en nachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

term aarde draait in elliptische baan rond de zon

A

aardrevolutie

21
Q

staat de aarde loodrecht op zijn as?

22
Q

hellingshoek aarde

23
Q

term aarde heeft een hellingshoek

A

inclinatie

24
Q

gevolg inclinatie

A

4 seizoenen

25
kent men overal 4 seizoenen?
nee -> 2 keerkringen hebben enkel twee seizoenen
26
start lente bij ons
20/03
27
start winter bij ons
21/12
28
start zomer bij ons
20/06
29
start herfst bij ons
22/09
30
zonnestand begin lente
loodrecht op evenaar
31
zonnestand begin winter
zon loodrecht op SKK
32
zonnestand begin zomer
loodrecht op KKK
33
zonnestand begin herfst
loodrecht op evenaar
34
belangrijkste klimaatfactoren
- geografische breedte - wind- en zeestromen - ligging tov water - reliëf
35
wat veroorzaakt naast de loodrechte zonnestralen nog OPWARMINGEN aan de EVENAAR?
warme lucht bij tropen stijgt op
36
gevolg warme lucht bij tropen stijgt op
atmosferische luchtcirculatie
37
atmosferische luchtcirculatie
verplaatsing op grote schaal van lucht binnen atmosfeer
38
luchtdruk
druk die lucht uitoefent op het aardoppervlak
39
standaarddruk
1013 hPa
40
wind
lucht die zich verplaatst in atmosfeer
41
Coriolis-effect
doordat de aarde om zijn as draait buigt de wind zich af naarmate ze van de polen naar de evenaar gaat
42
welke winden bevinden zich van 90° -> 60°
poolwinden
43
welke winden bevinden zich van 30° -> 60°
westenwinden
44
welke winden bevinden zich van 30° -> evenaar
passaatwinden
45
2 soorten passaatwinden
- NO-passaatwinden -> noordelijk halfrond - ZO-passaatwinden -> zuidelijk halfrond
46
invloed windstromen op klimaat en vegetatie: evenaar
ligt op stijgingsgrens = regenwouden
47
invloed windstromen op klimaat en vegetatie: 30°
droge, warme lucht = subtropische woestijnen
48
invloed windstromen op klimaat en vegetatie: polen
- Arctica = ijszee - Antarctica = landijs
49