KP Flashcards
(113 cards)
beschrijven hoe de maatschappij met psychopathologie omgaat.
- Politieke invloed.
- Psychologie is modegevoelig.
- Wat speelt er zich af in de cultuur? Hoe kijken mensen tegen aandoeningen aan.
- Sociale omstandigheden spelen een niet te onderschatten rol in het ontstaan en in stand blijven van een psychische aandoening.
CHATGPT → De manier waarop de maatschappij omgaat met psychopathologie varieert sterk afhankelijk van culturele, sociale, en politieke factoren.
* stigma,
* zorg en behandeling,
* wet en regelgeving,
* onderwijs,
* culturele aspecten
Als er iets mis is met iemand is dat over 4 gebieden. Mentaal, lichaam, sociale en zingeving. Dat raakt allemaal aan het psychisch functioneren.
Wat is een classificatie
Classificatie: Het ordenen van menselijke gedragingen, ervaringen, belevingen of eigenschappen en onderbrengen in een klasse of typologie. Je geeft in de ggz geen diagnose maar een classificatie.
Classificatie= ordenen en indelen van stoornis. DSM-5 is een classificatiesysteem waarmee we betrouwbaar de symptomen van patiënten kunnen rangschikken.
Classificeren = in feite het bij elkaar zetten van symptomen die statistisch vaak samen voorkomen.
Classificatie gaat over symptomen: we hebben afgesproken de combinatie van deze symptomen noemen we zo (naam stoornis). Classificatie is dus een onderdeel van de diagnose.
Doel: Een classificatie is bedoeld om verschillende ziekten, stoornissen of aandoeningen systematisch in te delen en te categoriseren. Het helpt bij het organiseren van informatie over ziektes en het creëren van een gemeenschappelijke taal voor professionals.
Toepassing: Classificaties worden gebruikt om diagnoses te stellen op basis van een gestandaardiseerd systeem.
Je geeft in de ggz geen diagnose maar een classificatie. Diagnose geeft aan wat je plan wordt. Bij classificatie doe je dit nog niet.
Neurobiologische ontwikkeling stoornissen. Noem er 4.
- Verstandelijke beperking
- Communicatiestoornis
- Autismespectrumstoornis ASS
- Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis
- Specifieke leerstoornis
- Motorische stoornis
- Ticstoornissen
- Andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
ASS
kenmerke
diagnose
behandeling
Beperkingen in het sociaal en persoonlijk functioneren.
Ernstige ontwikkelingsstoornis van de sociale wederkerigheid en de verbale en non-verbale communicatie die gepaard gaat met een star en beperkt repertoire van gedrag en interesses.
Onderzoek: psychiater bij betrekken.
Behandeling: psycho-educatie, gedrags-, systeemtherapie
Prevalentie Vaker bij mannen dan bij vrouwen
- Neurobiologisch: Een genetische aanleg (pre)dispositie
- Cognitief: Verstoorde informatieverwerking
Beperkingen in de ‘theory of mind’ (TOM), Beperkingen in de centrale coherentie, Beperkingen in de uitvoerende functies - Sensorische overgevoeligheid
Aanpassing in DSM-5 ernst en subtypes: de mate van ondersteuning.
DSM-5 ASS
A .Beperkingen in de sociale communicatie en interactie
* Tekortkomingen in de sociaal-emotionele wederkerigheid (bijvoorbeeld abnormaal contact maken of interactie)
* Tekortkomingen in het non-verbaal communicatieve gedrag (bijvoorbeeld lichaamstaal, oogcontact)
* Tekortkomingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties (moeite met aanpassen, fantasiespel etc.)
B. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
- Aanwezig vanaf de jeugd
Hoe erfelijk? → 35-60%, veel genen lijken betrokken.
Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen
- Meer aandacht voor volwassenen
- Gecombineerd beeld
- Overwegend onoplettend beeld (ADD)
- Overwegend hyperactief-impulsief beeld (ADHD)
DSM-5 Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen,
ADD - persiterend patroon
kenmerken
diagnose
Behandeling
DSM-5 Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen,
Kenmerken: 6 symptomen (volw. 5), minimaal 6 maanden
1. Persisterend patroon (ADD)
Onoplettendheid, Onvoldoende aandacht aan details, achteloze fouten, Moeite aandacht bij taken of spel, Lijkt niet te luisteren wanneer direct aangesproken, Volgt aanwijzingen niet op, maakt niet af, Moeite met organiseren, Vermijdt langdurige geestelijke inspanning, Raakt vaak iets kwijt, Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels, Is vaak vergeetachtig.
Kan zich voortzetten in de volwassenheid
Grotere kans op verslaving, relatieproblemen en criminaliteit.
Diagnose: 1 screening en criteria, 2 alternatieven, 3 comorbiditeit
**Behandeling: **
* Medicatie,
* psycho-educatie,
* gedrags- en systeemtherapie
Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen,
ADHD
kenmerken
diagnose
behandeling
6 symptomen (volw. 5),minimaal 6 maanden
Diagnose: 1 screening en criteria, 2 alternatieven, 3 comorbiditeit
Behandeling: Medicatie, psycho-educatie, gedrags- en systeemtherapie
- Hyperactiviteit en impulsiviteit (ADHD)
Beweegt onrustig met handen en voeten of draait op stoel, Staat vaak op waar je moet blijven zitten, Rent vaak rond, klimt overal op, Kan moeilijk rustig spelen of ontspannen, Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door, Praat vaak excessief veel, Antwoordt voordat de vraag afgemaakt is, Heeft moeite op de beurt te wachten, Stoort anderen en dringt zich op, Voor 12e jaar aanwezig, Op meerdere levensgebieden.
Kan zich voortzetten in de volwassenheid
Grotere kans op verslaving, relatieproblemen en criminaliteit.
Symptomen Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
Min 6 maanden waarvan min 1 maand onafgebroken.
- Positieve symptomen (wanen, hallucinaties en gedesorganiseerde spraak/gedrag)
- Negatieve symptomen (affectief vlak, initiatief verlies, terugtrekken etc.)
- Wanen (vaste overtuiging die men niet toestaat te falsificeren)
- Hallucinaties (zintuigelijke waarneming zonder externe stimulus)
- Katatonie (verstoring in de uitvoering van bewegingen)
Positieve en negatieve symptomen.
Wat zijn positieve symptomen: Dat betekent dat zijn symptomen die duidelijk naar voren zijn gekomen ( denk aan coronatest)
Negatieve symptomen zijn makkelijker te missen. Kan heel lang onopgemerkt blijven.
Je moet psychose herkennen. Langer dan een half jaar is schizofrenie.
**Bij psychose is sprake van een veranderde beleving van de werkelijkheid die waarnemen, denken en emoties beïnvloedt. **
De belangrijkste symptomen zijn wanen, hallucinaties, problemen met samenhangend spreken, gedesorganiseerd gedrag en motivatieproblemen.
Psychose is het definiërende kenmerk van een groep psychische stoornissen die in DSM-5 onder de term ‘schizofreniespectrum’ worden geordend en die we hier psychotische stoornissen noemen.
Wat is een waan?
**Wanen: niet corrigeerbare opvatting/idee
(vaste overtuiging die men niet toestaat te falsificeren)
Wanen die bizar zijn dat gaat meer naar psychose. **
Hersenen waarneming zit aan de zijkanten, de uitvoering zit aan de voorkant. Denken zit in het midden. Katatonie zit aan de voorkant, mn de neocortex.
De neurologie - vroeger was psychiatrie samen met neurologie.
In de psychiatrie wordt er altijd een lichamelijk onderzoek.
( het grijze hoef je niet te weten, wel wat is een waan)
Mensen met wanen kunnen het besef van realiteit helemaal verliezen en allerlei ideeën ‘in hun hoofd halen’.
Dissociatieve stoornissen - 3 soorten
Dissociatieve identiteit stoornis
-verstoring van bewustzijn,geheugen,
-interoceptie: vermogen om prikkels van binnenuit te herkennen.
-emoties zijn verstoord
-waarneming is verstoord
-besef van identiteit is verstoord
-pijn, angst,stemmen horen
-concentratieproblemen
-stemmingsschommelingen
heftige emoties die niet in verband staan met de situatie van dat moment.
Mensen met een dissociatieve stoornis melden zich vaak met andere klachten in de ggz en hebben vaak al een jarenlange tocht door de ggz gemaakt voordat er een dissociatieve stoornis wordt gediagnosticeerd.
Medicatie
De medicatie is vaak voor behandeling van specifieke symptomen of een comorbide stoornis.
niet medicamenteus: aromatherapie
lichaamsgerichte therapie
ademhalingsoefeningen
- Fragmentatie van de identiteit in twee of meer persoonlijkheidstoestanden. (bezetenheid) 70% krijgt borderline diagnose. Komt voor bij iets meer vrouwen dan bij mannen. Prevalentie: 1,5%
- Dissociatieve amnesie → Niet herinneren van belangrijke autobiografische gebeurtenissen
Declaratieve geheugen (in tegenstelling tot procedureel)
Specificeer fugue - Depersonalisatie/ derealisatiestoornis → Buiten de eigen gevoelswereld of lichaam staan. (zelfvervreemding)
Derealisatie: je bent ergens en je voelt ineens dat de kamer veel groter is of dat de vloer gaat golven. Je wordt bang, schrikt, controle verlies. Je als persoon heel anders voelt bijv je handen, je kijkt anders naar jezelf.
Kenmerken:
Diagnostiek: wordt niet altijd herkent
Behandeling: richt zich op integratie van de persoonlijkheidsdelen.
Noem de 4 schizofrenie spectrummen
Schizofreniespectrum (1)
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis: beschreven bij de persoonlijkheidsstoornissen
- Waanstoornis
- Kortdurende psychotische stoornis
- Schizofreniforme stoornis
- Schizofrenie
- Schizoafectieve stoornis
- Psychotische stoornis door een middel of medicatie
- Psychotische stoornis door een somatische aandoening
- Katatonie bij een andere psychotische stoornis
- Katatone stoornis door een somatische aandoening
- Ongespecificeerde katatonie
Schizofreniespectrum (2) 1 maand merendeel van de tijd psychose (of behandeld) 6 maanden steeds aanwezig (positief of negatieve symptomen.
- Waanstoornis > maand; geen schizofrenie en verder niet bizar
- Subtypen: erotomane, grootheids-, jaloerse, achtervolgings-, somatische type
- Prevalentie 0,2% m/v 1:1
- Kortdurende psychotische stoornis
- Minstens 1 dag; prevalentie 9% VS, m/v 1:2
- Schizofreniforme stoornis (> maand en < half jaar)
- Schizofrenie 2 symptomen, minimaal 1 positief
Prevalentie 0,3 – 1%, m/v ?
Schizofreniespectrum (3)
- Schizoafectieve stoornis
- Depressieve of manische stemmingsepisode plus wanen en hallucinaties > 2 weken zonder depressieve of manische stemmingsepisode
- Prevalentie: 0,3%, meer vrouwen dan mannen (als gevolg van depressie)
- Katatonie (minimaal 3)
Stupor, Wasachtige buigzaamheid, Mutisme, Kataleptie, Negativisme, Poseren, Motorische maniërismen, Motorische stereotypen, Agitatie, Grimassen, Echolalie, Echopraxie
Schizofreniespectrum (4)
- Diagnostiek
- Stadia
- Neuropsychische model van psychose
- Interventies
- Herstel en rehabilitatie
wat is het verschil tussen psychose en dissociatie
Bij een psychose kom je niet snel meer in het hier en nu. Bij een dissociatie wel.
Psychose = als je minstens 1 hele dag helemaal van het padje bent.
Je moet psychose herkennen. Langer dan een half jaar is schizofrenie.
Voedings- en eetstoornissen
noem de soorten
en behandeling.
en waar gaat het vaak mee samen?
- Pica (eten van niet voor consumptie bestemde stoffen)
- Ruminatiestoornis (regurgitatie van voedsel)
- Vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis
- Anorexia nervosa
Niet of te weinig eten om psychische redenen
A. Beperken van energie-inname
B. Intense vrees aan te komen
C. Stoornis in het ervaren van lichaamsgewicht, -vorm, ernst van de situatie
(licht BMI > 17, matig 16-17, ernstig 15-16, zeer ernstig < 15)
BMI = kg/m2
Gewicht in kg gedeeld door lengte in meters in het kwadraat - Boulimia nervosa Minimaal 3 maanden, 1 maal per week
Recidiverende eetbui-episoden.
1. Eetbui (in 2 uur)
2. Gevoel van geen controle
Recidiverend inadequaat compensatoir gedrag om gewichtstoename tegen te gaan
(braken, laxeren, vasten, sporten)
Lichaamsgewicht, -vorm, heeft te veel invloed op oordeel over zichzelf.
(licht 1-3 maal per week, matig 4-7, ernstig 8-13, zeer ernstig < 14)
Gevaren: uitdroging, verstoorde elektrolyten huishouding – o.a. hartstilstand
Behandeling: CGT, IPT. (Interpersoonlijke therapie) . Lastig te behandelen
Comorbiditeit met somatische ziekten, depressie, angst, OCD
Seksuele disfuncties
Wat valt hieronder?
Hieronder valt:
- Vertraagde ejaculatie, erectiestoornis, orgasmestoornis bij de vrouw, sexuele-interesse-/opwindingsstoornis bij de vrouw, penetratiestoornis, hypoactief-sexsueelverlangenstoornis bij de man, voortijdige ejaculatie, sexuele disfunctie door een middel/medicatie.
Genderdysforie
Een duidelijke incongruentie tussen het ervaren/geuite gender en het toegewezen gender.
Gedurdende minstens zes maanden. blijkend uit minstens zes van de acht kenmerken.
De aandoening gaat gepaard met klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het socialen of schoolse functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
Vertel over karakter en temperament
Persoonlijkheid
Temperament = wat je in aanleg hebt. De mate van levendigheid, introvert, sensiviteit.
Karakter = vaste innerlijke eigenschappen waarmee een persoon zich onderscheid van een ander persoon.
Temperament en de opgedane ervaringen vormen de persoon. Er ontstaan patronen en gewoontes die min of meer stabiel zijn, de persoonlijkheid.
Temperament is door Thomas en Chess (1977) gedefinieerd als een reeds
vroeg te onderkennen individuele wijze van reageren. Bijvoorbeeld de mate
van levendigheid, introvert, sensitiviteit.
Karakter is het geheel van iemands vaste innerlijke eigenschappen. Min of meer stabiele eigenschappen waarmee een persoon zich onderscheid van andere personen. Wetenschappelijk wordt dit begrip weinig gebruikt.
Temperament en de opgedane ervaringen vormen de persoon. Er ontstaan patronen en gewoontes die min of meer stabiel zijn, de persoonlijkheid.
Met name in de psychodynamische literatuur wordt gesproken over de
structuur van de persoonlijkheid. Daarbij worden een aantal functies en eigenschappen verondersteld die bepalend zijn voor het functioneren en de mogelijkheden tot verandering.
wat is een stoornis
Een groep psychopathologische symptomen die vaak gezamenlijk voorkomen, worden aangeduid als syndroom of klinische stoornis. Bijv. een depressieve stoornis.
3P: Dus wanneer iemand trekken vertoont die
* pathologisch (afwijkend),
* pervasief (op meerdere gebieden)
* persistent (langdurend) zijn.
DSM-5 omschrijft persoonlijkheidsstoornissen als duurzame en starre gedragspatronen en belevingen die in de jong volwassenheid beginnen en
waarmee iemand zich duidelijk onderscheidt van andere leden van dezelfde cultuur.
Vertel algemeen persoonlijkheidsstoornissen
Een psychische aandoening waarbij iemand persoonlijke eigenschappen extreem en hinderlijk worden.
Drie hoofdgroepen:
* vreemd
* emotioneel
* angstig
De stoornissen kunnen zich uiten in denken, het voelen, de omgang met
anderen en in de impulsbeheersing.
Vertonen een relatief stabiel verloop over de tijd.
Beïnvloeden het functioneren van het individu in uiteenlopende situaties.
Veroorzaken lijdensdruk of beperkingen in het beroepsmatig of sociaal functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
Het patroon kan niet verklaart worden als uiting of gevolg van een andere psychische stoornis en kan niet toegeschreven worden aan een fysiologische reactie op een middel of een somatische aandoening.
4-15% van de algemene bevolking leidt aan persoonlijkheidsstoornissen en ongeveer 60% van de cliëntenpopulaties.
Vertel kort over de drie clusters van de persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A, het vreemde, excentrieke cluster
Mensen met deze stoornis hebben weinig contact met anderen en leven vaak
geïsoleerd. Zij zijn niet snel geneigd om psychische hulp te zoeken.
Cluster B, het impulsieve, dramatische (of emotionele) cluster
Mensen met deze stoornissen hebben problemen met impulscontrole en
emotieregulatie. Zij beleven problemen vaak als buiten zichzelf.
Cluster C, het angstige cluster
Mensen met deze stoornissen kunnen zich wel beter aanpassen aan de eisen
van het dagelijkse leven dan mensen met cluster A en B stoornissen.
Noem drie persoonlijkheidsstoornis cluster A
Cluster A
Paranoide persoonlijkheidsstoornissen:
Overheersend en wantrouwen en achterdocht tegenover andere mensen en hun motieven.
Minstens 4 symptomen.
1.Verdenkt anderen ervan dat ze hem uitbuiten, schade berokkenen of bedriegen.
2. Is gepreoccupeerd door ongerechtvaardigde twijfels aan de loyaliteit of betrouwbaarheid van naasten.
3. Is onwillig om anderen in vertrouwen te nemen vanwege een ongerechtvaardigde vrees dat de informatie op een kwaadaardige manier tegen hem zal worden gebruikt.
4. Zoekt verborgen kleinerende of bedreigende betekenissen achter onschuldige opmerkingen of voorvallen.
5. Koestert persisterende wrok (vergeeft beledigingen, kwetsuren of kleinerende opmerkingen niet).
6. Bespeurt aanvallen op zijn of haar karakter of reputatie die voor anderen niet duidelijk waarneembaar zijn en reageert al gauw boos of met een tegenaanval.
7. Heeft recidiverend ongerechtvaardigde twijfels over de trouw van echtgenoot of partner.
**
Schizoide persoonlijkheidsstoornis.
Overheersend patroon van afstandelijkheid en beperkte expressie in uiteenlopende sociale interacties. Eenlingen die zich niet verbonden lijken te voelen met de wereld om hen heen.**
Minstens 4 symptomen
1. Heeft noch behoefte aan, noch plezier in hechte relaties en geniet hier ook niet van, inclusief het tot een gezin of familie behoren.
2. Kiest bijna altijd voor solitaire activiteiten.
3. Heeft weinig of geen belangstelling voor seksuele ervaringen met een ander.
4. Beleeft weinig of geen genoegen aan activiteiten.
5. Heeft geen hechte vriendschappen of vertrouwelingen buiten eerstegraads familieleden.
6. Lijkt onverschillig voor lof of kritiek van anderen.
7. Toont emotionele kilheid, ongehechtheid of een afgevlakte affectiviteit.
**Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Eigenaardig denken, gedrag en uiterlijk. Betrekkings ideeën komen vaak voor,**
Minst 5 symptomen
1. Betrekkingsideeën (met uitsluiting van betrekkingswanen)
2. Eigenaardige overtuigingen of magische denkbeelden, die het gedrag beïnvloeden en die niet in overeenstemming zijn met de subculturele normen.
3. Ongewone perceptuele waarnemingen, met inbegrip van illusies.
4. Merkwaardige wijze van denken en spreken (bijvoorbeeld vaag, wijdlopig, metaforisch, met een overmaat aan details, of stereotiep).
5. Achterdocht of paranoïde ideeën.
6. Inadequaat of ingeperkt affect.
7. Het gedrag of het uiterlijk is vreemd, excentriek of zonderling.
8. Geen hechte vrienden of vertrouwelingen afgezien van eerstegraads familieleden.
9. Excessieve sociale angst die niet afneemt naarmate de betrokkene iemand beter kent en die vaak meer samenhangt met paranoïde angsten dan met een negatief oordeel over zichzelf
Paranoide persoonlijkheidsstoornissen:
Overheersend en wantrouwen en achterdocht tegenover andere mensen en hun motieven.
**
Schizoide persoonlijkheidsstoornis.
Overheersend patroon van afstandelijkheid en beperkte expressie in uiteenlopende sociale interacties. Eenlingen die zich niet verbonden lijken te voelen met de wereld om hen heen.**
**Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Eigenaardig denken, gedrag en uiterlijk. Betrekkings ideeën komen vaak voor,**
Noem drie soorten stemmingsstoornissen en de duur.
verschil gevoel en stemming
Gevoel en stemming: analoog aan buien of regenseizoen
- Depressieve episode → Twee weken erg somber (depressieve stemming), geen plezier of interesse
- Manische episode → Een week voortdurend en overdreven uitgelaten (prikkelbaar), (te) veel energie en slecht dagelijks functioneren.
- Hypomane episode → Minimaal 4 dagen manisch zonder grote beperking. (min 4 dagen manisch zonder grote beperking)
Gevoel is iets anders dan een stemming.
(Dit is heel belangrijk)
Somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen. Vertel algemeen en noem twee soorten.
Minstens 6 maanden aanwezig zijn.
Lichamelijke klachten staan op de voorgrond, Duidelijke lijdensdruk, Beperkingen in het functioneren, Nb: ongeveer 80% van de algemene bevolking heeft minimaal een of meer, lichamelijke klachten per week. verdwijnt vaak spontaan.
DSM-IV: ongedifferentieerde somatoforme stoornis
- Lichamelijke klachten die de betrokkene beperken
- Extreme gedachten, gevoelens of gedragingen die samenhangen met
- lichamelijke klachten of met zorgen hierover. Extreme ongerustheid, tijd en
- energie hieraan besteden.
- Het hebben van klachten is continu, hoewel de specifieke klachten kunnen wisselen.
Conversiestoornis
Veranderingen die optreden in de willekeurige motorische of sensorische functies die niet het gevolg zijn van een neurologische of andere somatische aandoening.
Nagebootste stoornis
Voorwenden van somatische of psychische klachten of verschijnselen, of het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte bij zichzelf of een ander waarbij de misleiding aantoonbaar is (vroeger Munchhausensyndroom). Of er wel of geen externe beloning tegenover staat.
Nagebootste stoornis opgedrongen aan iemand anders (vroeger Munchhausensyndroom by proxy).
Ziekteangststoornis Minstens 6 maanden aanwezig.
DSM-IV: Hypochondrie
- Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte
- Er zijn geen of slechts milde lichamelijke klachten. Preoccupatie bij klachten is buitenproportioneel.
- Veel angst en zorg over eigen gezondheid
- Extreem gericht zijn op de controle van de gezondheid of op het vermijden van ziekenhuizen e.d.
Klachtenanamnese Eigenlijk altijd:
-Somatische dimensie
-Cognitieve dimensie
-Emotionele dimensie
-Gedragsdimensie
-Sociale dimensie
Behandeling somatisch-symptoomstoornis,ziekteangststoornis, psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden
Doel: betere manier met de lichamelijke klachten leren omgaan. Hierdoor is het makkelijker om een cliënt met een lichamelijke klacht voor een psychologische behandeling te motiveren.
Cognitieve gedragstherapie
Ontspanningsoefeningen, aandacht training, exposure en responspreventie,
exposure and graded activity, systeeminterventies rond de klacht.
Farmacotherapie; antidepressiva
hoe lang duurt de depressieve stoornis
twee weken erg somber
manische episode
Een week voortdurend en overdreven uitgelaten (prikkelbaar), (te) veel energie en slecht dagelijks functioneren
Hoort bij stemmingsstoornissen en schizoaffectieve