Kunststoffen Flashcards

(17 cards)

1
Q

Wat zijn kunststoffen?

A

Kunststoffen bestaan uit lange moleculen( miljoenen) of polymeren die gemaakt worden door aaneenschakeling van kleine moleculen of monomeren.
bv polyetheen die een alkaan is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel gebruiken we die vroeger en nu?

A

1,5 miljoen in 1950 en 400 miljoen in 2019.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meest gebruikt van kunststoffen voor?

A
Verpakkingen-25%
bouw-21%
elektrotechniek-15%
lijm, lak en verf-10%
automobielsector-7%
meubeulair-7%
landbouw-4%
huishoudsatriekel-3%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de voordelen van kunststoffen?

A

1 veilig= geleiden de stroom niet, hermetische verpakkingen mogelijk en minder scherp dan glas.
2 duurzaam= sterk tegen de weersinvloeden, niet zoals metalen bijvoorbeeld de ramen gaan niet rotten, maar ook daardoor een probleem voor, milieu.
3 licht= goedkoop qua gebruik van auto’s en vliegtuigen en flessen en die hebben weinig afval= 7%
4 gemakkelijk bewerkbaar= bij lage temp zoals; 200 die tegengesteld is aan metalen, steen en glas 2000 en zo zijn die energievriendelijk
5 herbruikbaar
6 goedkoop als verpakking = Denk aan energie, fabricage, distributie en …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de nadelen van kunststoffen?

A

1 gemiddeld minder stevig dan ionofore stoffen of metalen.
2 slecht biologisch afbreekbaar, microplastics en nanoplastics in de natuur bijvoorbeeld synthetische kleding en zo via de dieren en voedselketen kunnen (gezondheidsschade)
3 milieuschade = jaarlijks 80 miljoenen in de zee en 1 miljoen dode vogels en 100 00 dode zoogdieren.
4 giftige additieven
5 depolymerisatie met vrijkomen van giftige monomeren zoals polycarbonaat zuigflessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Groepen soorten?

A

1 op basisch van oorsprong
2 op basisch van repeterende eenheid
3 op basisch van thermische gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op basisch van oorsprong?

A

polymeren kunnen van natuurlijke of kunstmatige oorsprong zijn.
natuurlijke polymeren zoals eiwitten, polysachariden en nuclienzuren
kunstmatige polymeren of kunststoffen zijn kunstmatig gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
Op basisch van repeterende eenheid?
4 en 2
5
3
6
1
meest gebruikt
A
plastic zakjes= meest gebruikt
tuinstoelen en draad
afvoerbuizen, dashboard van auto's en ramen
isomoplaten en drankbekertjes
drankfles en kledij
4
3
5
2 
1
6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op basisch van thermische gedrag?

A

1 thermoplasten= polymeerketens …losse slierten zoals spaghetti = bij verwarmen worden die zacht = glastransitietempretaaruur Tg…verder verwarmen worden die vloeibaar= smelttemperatuur Ts… afkoelen worden die terug hetzelfde= zoals kaas die afgekoeld wordt.
recycleerbaar
problemen van recyclage= mengen van verschillende kunststoffen met hun additieven in de container dus die gaan minder goede eigenschappen hebben.
voorbeelden= pvc en secondelijm
2 thermoharders= polymeerketens zijn Vernet zoals een klimnet… bij verwarmen= wordt hard en bij afkoelen wordt die onomkeerbaar verandert
niet recycleerbaar
bijvoorbeeld bakeliet, composiet en polyurethaan
3 elastomeren= een klein beetje Vernet
door het klein aantal knooppunten kan het geheel uitgerekt worden
elastisch, neemt na vervorming zijn oorspronkelijke vormt terug aan.
niet recycleerbaar
bijvoorbeeld elastiek, kauwgom en rubber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe loopt het verwerking van polymeerketens?

A

Na synthese komt een poeder of granulaat van die polymeer die moet omgezet worden tot gewenste materiaal en dat gebeurt het toevoegen van additieven.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn alle soorten van verwerking?

A
1 extruderen
2 spuitgieten
3 vormblazen
4 kalanderen
5 smeltspinnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Extruderen

A

Het polymeer wordt in een verhitte spiraal gesmolten en die wordt continue in een bepaalde vorm gezet.
voor darmen, rietjes, zakken, buizen
te vergelijken met een slagroomspuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Spuitgieten?

A

De warme weke polymeer wordt onder druk in een koude vorm gespoten.
voor kratten, deksels, potjes en schoenen
te vergelijken met koekjes baken in een bakvorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vormblazen?

A

Het startproduct wordt verwarmd waardoor het acht wordt en daarna wordt er met lucht opgeblazen to de gewenste product.
voor flessen en potten
te vergelijken met kauwgombalblazen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kalanderen?

A

Het warme product wordt geprest tussen rollen tot een folie.

voor tegels, vloerbedekkingen, panelen en platen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Smeltspinne?

A

Het warme polymeer wordt tot een draad gesponnen.
voor kledingvezels en visdraad
te vergelijken met gesmolten kaas op pizza

17
Q

additieven?

A

1 pigmenten=kleurstoffen = in massa gekleurd dus minder erg beschadigen
2 weekmakers= om polymeren zachter te maken bijvoorbeeld badeend voor baby’s
3 verstevigende middelen = ter bescherming tegen schokken en barsten. bijvoorbeeld in bumpers.
4 Antistatische middelen= om minder statische elektriciteit te krijgen = bv de ramen tragen vuil en scheermachine en folie beter behandelbaar
5 stabilisatoren= ter bescherming tegen hitte en UV- stralingen bijvoorbeeld in ramen en buitenspeelgoed.
6 vulmiddelen= afval om het product goedkoper te maken= plastieken zakjes
7 brandwerende middelen= om ontvlambaarheid te verlagen voor vloeren