kwalitatief onderzoek Flashcards

(51 cards)

1
Q

doelen van kwantitatief onderzoek?

A

sociale genomen begrijpen vanuit natuurlijke context en empirische patronen vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is inductie?

A

specifieke observaties om de sociale werkelijkheid te omschrijven en de theorieën aan te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een informant?

A

ervaringsdeskundige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de 2 soorten interviews?

A

ongestructureerd en semi-gestructureerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk karakter heeft een kwalitatief onderzoek ?

A

een iteratieve karakter (geen vaste fases)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe heet het wanneer de hele populatie onderzocht wordt?

A

census

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de 5 verschillende selecte steekproeven?

A

1.gemak steekproef
2.doelgerichte steekproef
3.quota steekproef
4.sneeuwbal steekproef
5. sequentiële steekproef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat betekend Sample for range (doelgerichte steekproef)?

A

op zoek naar een zo breed mogelijke scala aan ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat betekend case study logic? (doelgerichte steekproef)

A

elke participant is waardevol voor het onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de groepssamenstelling van een focus groep?

A

moderator, homogene groep qua achtergrond, heterogene ervaringen/meningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet het wanneer je geen nieuwe inzichten meer krijgt van onderzoek?

A

saturatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een transcript?

A

letterlijk uitgetypt interview

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er opgeschreven in de field notes?

A

wie? locatie? indruk/gedrag van participant? eerste ideeën van de onderzoek gedurende het interview.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is belang van verstandhouding?

A

de correspondent kan jou vertrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe hebben betrouwbaarheid en validiteit betrekking op focus groep?

A

betrouwbaarheid: moderator is bewust van het verloop van het gesprek.
validiteit: non-verbale signalen, doorvragen, verstandhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is triangulatie?wat is het doel?

A

het onderzoeken van een sociaal fenomeen vanuit verschillende invalshoeken. geloofwaardigheid te vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn de 4 verschillende vormen van triangulatie?

A
  1. data triangulatie
  2. onderzoeker triangulatie
  3. theoretische triangulatie
  4. methodologische triangulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de drie verschillende observatie onderzoek?

A
  1. participerend vs. niet-participerend
  2. verhuld vs. onverhuld
  3. systematisch vs. niet-systematisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe heet de plek van het observatie onderzoek?

A

site

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe krijg je toegang tot een site?

A

gate keeper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe krijg je toegang tot een site?

22
Q

wat is een key informant?

A

centraal persoon die belangrijke kennis heeft en kan delen.

23
Q

waaruit bestaat de verzamelde data van observatie onderzoek?

A

fieldnotes, inferenties (interpretatie onderzoek), eigen gevoel, analyses.

24
Q

hoe hebben validiteit en betrouwbaarheid invloed op observatieonderzoek?

A

betrouwbaarheid: zullen verschillende onderzoekers dezelfde dingen observeren en op dezelfde manier interpreteren?
validiteit: gedrag wordt beïnvloed door aanwezigheid onderzoeker.

25
wat gebeurt er als je te betrokken raakt bij het participeren in observatie onderzoek?
going native
26
wat zijn covert Observers?
objectieve observaties, maar mogelijkheid tot misinterpretaties.
27
wat is reactiviteit
mensen gaan zich anders gedragen doordat er een onderzoeker is.(Hawthorne effect)
28
Wat is een voordeel en een nadeel van het gebruiken van al bestaande gegevens?
voordeel: geen reactiviteit nadeel: context is niet duidelijk
29
hoe hebben validiteit en betrouwbaarheid invloed op de verzameling van bestaande gegevens?
betrouwbaarheid: vinden 2 verschillende onderzoekers wel dezelfde bestaande gegevens/ validiteit: is het materiaal geschikt voor het onderzoek?
30
wat zijn de vier data verzamelingsmethodes van kwalitatief onderzoek?
interview, focusgroep, observatie, bestaande data.
31
Wat is anoniem onderzoek?
bij een onderzoek wordt er geen persoonsgegevens verzameld
32
wat is vertrouwelijk onderzoek?
onderzoekers voorkomen dat de persoonlijke gegevens van deelnemers gekoppeld kan worden aan de deelnemer.
33
Wat staat er allemaal in de informed consent?
1. deelname is vrijwillig 2. voordelen van deelname 3. nadelen en risico's 4. hoe lang het duurt 5. hoe wordt privacy gewaarborgd?
34
wat zijn de 3 ethische aspecten waar onderzoeker rekening mee moet houden?
1. informed consent 2. vertrouwelijkheid 3. beveiliging en delen van data
35
wat is debriefing?
participanten worden later verteld over het onderzoek zijn hypothesen.
36
Wat is het doel van kwalitatieve data- analyse?
opdelen van gegevens in hanteerbare segmenten om specifieke processen of patronen te kunnen onderscheiden
37
wat zijn de stappen van data- analyse?
1. data management en voorbereiding 2. doornemen en reduceren van de data 3. coderen van de data 4. memo's schrijven 5. construeren en toetsen modellen
38
wat zijn 3 verschillende soorten codes?
1. attribute codes : (achtergrond of demografische informatie van de deelnemer) 2. index codes: geven brede/algemene onderwerpen aan grote stukken tekst 3. analytic codes: beschrijven van de betekenis van specifieke stukken tekst + bijdragen aan theorievorming.
39
hoe kan je de kwaliteit van onderzoek analyse vergroten?
1. sample for range 2. inconvenience sample
40
hoe kan je de validiteit van je bevindingen vergroten?
1. verklaringsmodellen moeten sterke basis hebben in empirische gegevens 2. alternatieve verklaringen kunnen evalueren 3. inconvenience sample
41
wat zijn 3 aspecten van een niet ethisch onderzoek?
1. geen respect 2. beschadiging deelnemers 3. gericht op achtergestelde groep (kwetsbare groep)
42
wat zijn APA's 5 algemene principes?
1. beneficence (weldadigheid): beschermen tegen schade van welzijn, voor en nadelen voor de gemeenschap. 2. gerechtigheid:een balans tussen deelnemers en de profiteurs. 3. respect : autonoom, geen dwang, informed consent 4. getrouwheid: vertrouwen en accepteren verantwoordelijkheid 5. integriteit: streven naar de waarheid en eerlijkheid.
43
Wat moet er volgens APA in onderzoeksplan staan?
1. omschrijving onderzoek 2. risico's en baten 3. informed consent 4. hoe privacy wordt gewaarborgd.
44
Wat zijn de twee verschillende decepties? (deceptions)
1. omission (weglating) 2. commision (actief liegen)
45
hoe heet het wanneer de onderzoeker data verzint?
data fabrication
46
hoe heet het als de onderzoeker data resultaten aanpast?
data falsification.
47
wat zijn de twee verschillende onderzoeksvragen?
fundamenteel : uitbreiden kennis toegepast: specifiek doel, oorzaak gevolg
48
kenmerken goede wetenschappelijke theorie?
1. ondersteund door wo 2. falsifieerbaar: moet weerlegd kunnen worden. 3. spaarzaam: niet complexer maken
49
weight of the evidence?
collectie van alle studies samen over 1 onderwerp
50
stappen van theorie- data cyclus
1. theorie 2. onderzoeksvragen 3. onderzoeksontwerp 4. hypothesen 5. data verzameling 6. data analyse
51
kenmerken van kwalitatief wetenschappelijk onderzoek
empirisch controleerbaar probabilistisch