kwantitatief onderzoek, correlationeel Flashcards
(49 cards)
correlationeel onderzoek
een manier van onderzoek doen waar er gekeken wordt naar relaties tussen verschillende dingen, deze relaties hoeven niet oorzaak gevolg te zijn.
CAPS
construct: de kenmerken die de onderzoeker van de mensen wilt weten en meten waartussen het verband ik kaart gebracht wordt
association: verband, relatie wat voor een soort relatie verwacht de onderzoeker
population: groep mensen of objecten die onderzocht gaan worden
setting: specifieke plek locatie waar het onderzoek zich op richt.
causaliteit
oorzaak gevolg relatie
covariantie
(voorwaarde van causaliteit) er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg
temporal precedende
(voorwaarde van causaliteit) de oorzaak moet vooraf komen aan het gevolg
interne validiteit
voorwaarde van causaliteit. alternatieve verklaringen moeten worden uitgesloten.
fysieke kenmerken
lengte gewicht enz
theoretische kenmerken, begrippen
plezier argressie moeten op een speciale manier gemeten worden
conceptuele definitie
wat bedoel de onderzoeker precies met een theoretisch begrip
operationele definitie
hoe gaat de onderzoeker dit begrip meten
linkert meetschaal
meetschaal waarbij er gekozen kan worden tussen eens, oneens en helemaal mee eens. deze test is een verbeeld van een categorische variabele
variabele
waarde die verschilt van persoon tot persoon, een variabele is een nummerieke waarde.
nominale waarde
een nominale waarde is een catagorische waarde. een nominale waarde geeft een classificatie aan maar geen ordening, de volgorde van de waardes zijn niet belangrijk
interval variabele
een kwantitatieve variabele waarbij er spraken is van bepaalde waarden waartussen de variabele moet vallen. de afstand tussen de waarden is even groot waardoor gemiddeldes enz berekend kunnen worden
ordinale variabele
kwantitatieve variabele waarbij er wel spraken is van een rangorde, de volgorde van de waardes maakt dus uit. de waarde zegt verder niks want er kan niet mee gerekend worden (het verschil tussen de waardes is niet constant)
ratio variabele
een kwalitatieve variabele waarbij er wel spraken is van een duidelijke 0 waarde (kan niet negatief zijn) met deze variabele kan je rekenen aangezien de stappen tussen de waardes even groot zijn.
generaliseren
wanneer een onderzoeker met de resultaten van de steekproef iets over de hele populatie wilt zeggen. generaliceren wordt ook wel inferentie genoemd. om dit te kunnen doen moet de steekproef aselect zijn uitgevoerd
aslecte steekproef
een steekproef waarbij de participanten random geselecteerd worden. de aselecte steekproeven zijn: enkelvoudige aselecte steekproef, gestratificeerde steekproef, cluster steekproef, getrapte steekproef
enkelvoudige aselecte steekproef
Een steekproef waarbij er een random groep mensen wordt geselecteerd uit een lijst van de onderzoekspopulatie
gestratificeerde steekproef
Een steekroef bestaande uit verschillende steekproeven getrokken uit de suppopulatie, zodat alle subgroepen binnen populaties vertegenwoordigd worden.
cluster steekproef
Steekproef die via speciale clusters getrokken wordt, omdat er geen exacte lijst van een de onderzoekspopulatie bestaat
getrapte steekproef
Enkelvoudige aselecte Steekproef die getrokken word nadat de clustersteekproef getrokken is. Deze steekproef zorgt er voor dat het aantal subjecten minder wordt
dekkingsfout
zodra een deel van de populatie niet is mee genomen in de steekproef waardoor het resultaat niet geldig meer is voor de hele populatie en er zo een vertekende waarheid ontstaat. Het gevaar van dekkingsfouten is ook dat je vaak niet weet hoe groot de fout daadwerkelijk is, want je weet niet hoe groot het deel is waarvan je niet weet dat het bestaat.
non-response
Een andere steekproef fout is de non-response fout. Dit is de fout die ontstaat zodra mensen niet reageren op een uitnodiging van een steekproef. Ook dit kan leiden tot een vertekening van de waarheid.