kwestie 1 Flashcards
ET 5 tm 8 (23 cards)
René Descartes
Mensen zijn een denkend bewustzijn met een mechanisch lichaam. (dualisme)
substantie dualisme
Het idee dat lichaam en geest fundamenteel gescheiden zijn.
Letterlijk 2 verschillende substanties, 1: lichaam en 2: geest
Maxime Sheets-Johnstone
Mensen zijn een reflecterend, bewegend lichaam.
fenomenologie
fenomenologen leggen de nadruk op de
subjectieve ervaring die we van de wereld hebben en dat hij nauw verbonden is aan de manier waarop ons lichaam in de wereld is ingebed en in de wereld actief is
1e persoonsperspectief
Het perspectief van de geleefde ervaring: wat jij door jouw ogen ervaart, hoe iets voor jou is. (subjectief)
2e persoonsperspectief
Het perspectief waarbij we ons verhouden tot andere mensen in een gedeelde wereld van taal en cultuur. Deze wereld geven wij als mensen samen vorm, maar heeft
vervolgens ook invloed op hoe wij onszelf zien en ervaren.
Dit is hoe je jezelf ziet door de ogen van een ander.
(intersubjectief)
3e persoonsperspectief
Het perspectief waarbij de mens (en ‘dingen’) van buitenaf objectief beschreven wordt aan de hand van een set essentiële eigenschappen.
Zo gesteld is die vraag niet alleen filosofisch, maar ook empirisch: door het gedrag en de
waarneembare kenmerken van de mens te onderzoeken komen we haar wezen op het spoor.
Dit is de houding van de wetenschapper.
leg uit wat Sheets-Johnstones fenomenologische benadering van dans en de pre-reflectieve gewaarwording van de ruimtelijkheid en bewegingen van het lichaam is
“De mens is geen objectieve structuur die gekend kan worden, maar een uniek existentieel wezen, een eenheid van bewustzijns-lichaam dat zichzelf kent.” Dit legt ze uit aan de hand van dans en pre-reflectieve gewaarwording.
wat betekent ‘prereflexief’
We denken dat menselijk gedrag alleen reflectief is (de geest die nadenkt, rationaliteit). De notie prereflexiviteit wijst naar typisch menselijk gedrag (wat belangrijk voor ons is: dans, muziek, etc), die voorafgaat aan een hele bewuste cognitieve reflectie. Fenomenologie wijst op het belang van dit menselijke aspect naast het cognitieve voor het volledige mens zijn.
Reflectie wijst naar dualisme. (geest)
Prereflectie wijst naar een lichaam-geest-eenheid. (fenomenologie)
wat is het lichaamsschema
De menselijke ervaring van haarzelf en haar lichaam door de tijd heen, ervaren als eenheid.
leg uit met haar primaire tekst dat volgens Sheets-Johnstone, de gewaarwording van het
bewegende lichaam in de ruimte voorafgaat aan bewuste reflectie op onszelf
Het lichaam van de danser als voorbeeld van Sheets-Johnstone is pre-reflectief gewaar van de gemaakte beweging. Doordat ze daarvan gewaar is geworden, kan ze er op reflecteren en erover oordelen.
leg uit op welke manier - volgens haar primaire tekst - fenomenologie een perspectief biedt op de bestaanservaring
Fenomenologie biedt een perspectief over hoe we ons bestaan verder willen vormgeven, doordat de nadruk ligt op hoe wij ons lichaam in de wereld ervaren.
Door er achter te komen dat je ergens (niet) goed in bent door het te doen. Bijvoorbeeld door te gaan schrijven, sporten, etc. Ga je je leven verder vorm geven.
leg uit op welke manier Plessners’ biologische benadering van de mens te verenigen is met de
fenomenologische bestaanservaring
Plessner’s biologische benadering deelt levensvormen in volgens verschillende relaties tot hun grens met de buitenwereld. De mens kenmerkt tot andere wezens door die excentrische relatie tot die grens.
Het is fenomenologisch omdat die excentrische positionaliteit gaat over hoe de mens zich tot zichzelf verschijnt.
wat betekent ‘excentrische positionaliteit’ bij Plessner
Excentrische positionaliteit is dat we kunnen reflecteren over onszelf en over onze plaats in de wereld heen. we zijn ook motorisch en sensorisch gericht, maar wij hebben nog extra dat we nog nadenken over deze dingen. Je verhoudt jezelf tot jezelf.
Dieren zijn alleen centrisch.
wat betekent het volgens Plessner om als mens ‘onbepaald’ te zijn
Volgens Plessner is de mens van natuur onbepaald, we hebben geen vaste inhoud. We bepalen zelf de inhoud van ons leven, wat we later willen worden of gaan studeren bijvoorbeeld en hoe we ons verhouden tot de wereld.
We moeten in principe niets!
leg uit wat Plessners’ eerste antropologische wet is: (natuurlijke kunstmatigheid) dat mensen
van nature kunstmatig zijn - en geef hiervan een voorbeeld
De mens moet zijn omgeving vormgeven om zijn grens in stand te houden. We hebben geen instinct die voorschrijft hoe we handelen. We compenseren onze fysieke zwakte door het vormgeven van de omgeving in ons voordeel. “Je bent vrij, ga er mee om!” Een voorbeeld hier van is dat je trekt kleding aan om het warm te krijgen en je schuilt voor het slechte weer. Dit noemen we ook wel excentrisch positionaliteit, wat de mens van nature kunstmatig maakt volgens Plessner. Het is een paradoxale verhouding die ontstaat door de excentrische positionaliteit.
leg uit wat Plessners tweede Plessners’ tweede antropologische wet (bemiddelde onmiddellijkheid) is: dat mensen hun bestaanservaring willen uitdrukken -en geef hiervan een voorbeeld
Dat betekent dat mensen dingen direct (onmiddellijk)ervaren en tegelijkertijd indirect (bemiddeld) ervaren.
Een voorbeeld hiervan is taal, je kan jezelf hiermee uitdrukken en voor anderen is het geluid (direct) wat ze verstaan door middel van kennis (indirect).
Doordat we dit weten, kunnen we beseffen dat anderen ook de wereld ervaren. Dit leidt tot een expressiedrang, om anderen te laten ervaren wat wij hebben ervaren.
Het is een paradoxale verhouding die ontstaat door de excentrische positionaliteit.
leg uit wat Plessners’ derde antropologische wet (utopische standplaats) is: dat mensen
verlangen boven zichzelf uit te stijgen én vaste grond onder de voeten te hebben - en geef hiervan een voorbeeld
De mens wilt van nature zichzelf constant verbeteren en verlangt naar het boven zichzelf willen stijgen, maar realiseert zich ook dat hij op dat moment nog niet daar is waar hij wilt zijn. Bijvoorbeeld, Je wilt sneller hardlopen, maar op het moment dat je dat bedenkt ben je nog niet sneller. De wil naar verbetering is steeds terugkomend, dus hierna wil je alleen nog sneller kunnen gaan.
leg uit op welke manier Plessners primaire tekst (De problematiek van lachen en wenen) de dubbelzinnige verhouding van de mens tot het eigen lichaam verduidelijkt -en de oorsprong van lachen en wenen de bestaanservaring typeert
Lachen en wenen zijn impulsen, we hebben er geen controle over. Het is een dierlijke eigenschap. Aan de andere kant is het een rationele handeling, want je moet lachen of wenen als je iets grappig vind door de context van jouw cultuur en taal (Ratio) of het overleiden van een familie lid.
Dit typeert het bestaanservaring omdat de mens zowel dierlijk als rationeel is en in een gemeenschap leeft.
Leg uit wat er wordt bedoeld met Plessners begrip ‘medewereld’ en hoe dit verhoudt tot ‘expressie’
Medewereld: de gedeelde wereld die ontstaat door het gegeven dat we van nature kunstmatig zijn en ons uitdrukken –> gedeelde cultuur, taal en tradities.
Dit verhoudt zich tot expressie in de zin dat de medewereld aanleiding is om ons te verhouden tot de medewereld en om ons ook uit te drukken/reageren.
Leg uit hoe expressie volgens de existentialisten De Beauvoir en Fanon de ervaring mede vormgeeft
Expressies van anderen hebben invloed over hoe jij over jezelf denkt, ze beïnvloeden jouw levenservaring.
Bijvoorbeeld: Meisjes kunnen niet voetballen.
Leg uit wat De Beauvoirs argument is, dat de bestaanservaring van vrouwen gevormd wordt door
culturele opvattingen over hoe een vrouw zou moeten zijn, gebruik in jouw uitleg het begrip medewereld
medewereld: de gedeelde wereld die ontstaat door het gegeven dat we van nature kunstmatig zijn en ons uitdrukken –> gedeelde cultuur, taal en tradities.
De medewereld zorgt voor een gedeelde opvoedingsnorm voor jongens en meiden. Zo worden jongens opgevoed tot zelfstandig en vrij, meiden worden vaak al vroeg in een hokje geplaatst van moeder/verzorger/huisvrouw/ect. Ze worden op een bepaalde manier ook als een object beschouwd, omdat ze in essentie niet vrij zijn, waardoor de man een bezittend beeld krijgt van de vrouw wat vaak leidt tot bijvoorbeeld seksuele intimidatie. Al deze gebeurtenissen beïnvloeden de levens en ervaringen van vrouwen.
leg uit hoe Fanon in zijn primaire tekst beargumenteert dat de bestaanservaring van mensen van kleur gevormd wordt / is door de blik van anderen. Gebruik in jouw uitleg het begrip lichaamsschema
In de tekst (Black Skin, White Masks) beschrijft Fanon dat hij zijn lichaamsschema niet kan uitwerken omdat andere mensen een lichaamsschema op hem projecteren.
Omdat mensen hem zien als een bepaald wezen met een van de volgende kenmerken: “kannibalisme, geestelijke achterstand, fetisjisme, raciale gebreken, slavenschepen en vooral, vooral: de goedmoedige grijns van ‘Y a bon banania’.”
Fanon beschrijft dat hij gewoon een mens wilt zijn tussen anderen. Dit wordt verhinderd doordat De Ander de zwarte mens objectiveert. Op die manier wordt zijn bestaanservaring gevormd door de ander.