Latijn grammatica zinnetjes deel 2 Flashcards

(29 cards)

1
Q

promittit se hoc dicturum esse

A

hij belooft dat hij het zal zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nunc illi pugnaturi sunt

A

nu staan zij op het punt om te vechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

quem metui moritura?

A

wie had ik te vrezen, (ik) die op het punt stond te sterven?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

p. servilius adest de te sententiam laturus

A

p. servilius is aanwezig om over jou een oordeel te vellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pater in horto ambulans servos vocat

A

vader roept de slaven, terwijl hij in de tuin wandelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

milites hostes captos interficiunt

A

de soldaten doden de vijanden, nadat zij gevangen genomen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

iuvenis dormiens

A

de slapende jongeman/de jongeman die slaapt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

servi vocati domum intrant

A

de geroepen slaven gaan het huis binnen/de slaven, die geroepen zijn, gaan het huis binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

post rem actam

A

na afhandeling van de zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ab urbe condita

A

vanaf de stichting van de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

volventibus annis

A

terwijl de jaren wentelen, na verloop van jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

navibus amissis

A

nadat de schepen verloren waren, nadat ze de schepen verloren hadden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

alio duce

A

wanneer een ander de leiding heeft/onder de leiding van een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

me reste

A

terwijl ik ooggetuige ben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

video eam currentem

A

ik zie haar rennen/ ik zie dat zij rent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pater dicit matrem venire

A

vader zegt dat moeder komt

17
Q

pater dixit matrem venire

A

vader zei dat moeder kwam

18
Q

pater dicit matrem venisse

A

vader zegt dat moeder gekomen is

19
Q

pater dixit matrem venisse

A

vader zei dat moeder gekomen was

20
Q

ubi dictur altam/coctilibus muris cinxisse Semiramis urbem

A

waar men zegt dat Semiramis de hoge stad heeft omringd met bakstenen muren

21
Q

ipse videtabur regina vela dare

A

de koningin zelf werd gezien de zeilen te hijsen = men zag dat de koningin zelf de zeilen hees

22
Q

hamilcarem iuvenem redditum sibi veteres milites credere

A

de oude soldaten geloofden dat een jonge hamilcar aan hen was teruggegeven

23
Q

quam procul ad lunae radios Babylonia Thisbe/vidit

A

haar zag van verre bij stralen van de maan de Babylonische Thisbe

24
Q

qui tacet, fatetur

A

wie zwijgt, bekent

25
qoud licet Iovi, non licet bovi
wat toegestaan is aan jupiter is (nog) niet toegestaan aan een rund
26
putasne?
meen je (dat)?
27
nonne putas?
je meent (dat) toch wel?
28
num putas?
je meent (dat) toch niet?
29
conquerar an sileam?
moet ik luid klagen of zwijgen?