Lecture week 3 Flashcards
(20 cards)
persoonlijkheid is stabiel, waar of niet waar
waar, relatief stabiel over tijd en ook over situaties
verschil tussen de DSM-5 en de DSM-4 in het conceptialiseren van persoonlijkheidstoornissen
de DSM-4 has axi’s om persoonlijkheidstoornissen te omschrijven. In de DSM-5 zijn die weggehaald
Wat zijn de 3 p’s
Pervasive: inflexible, in many different situations
persistent: stable, long term, starts in early adulthood
pathological: causes distress/dysfunction
er is veel overlap/comorbiditeit
Binnen de clusters, maar ook tussen de clusters.
en ook met andere disorder
persoonlijkheid heeft met veel verschillende dingen te maken
interactie tussen genen, omgeving, well-being etc.
Dopamine (bij persoonlijkheidstoornis) speelt een rol in..
cognitieve problemen
- cluster A PD
(lack of) serotonine speelt een rol in…
anger and impulse control
(lower) MAO speelt een rol bij..
agressie
Classical conditioning
if i attach to a person, i will be hurt
operant conditioning
If i force my way, i get what i want
Modeling
witnessing your parents resolve conflict with clashes over and over again
Linehan’s emotional dysregulation model of BPD
a loop
biologcal diathesis -> emotional dysregulation in the child -> great demands on the family -> invlidation by parents through punishing or ignoring demands -> emotional outbursts by child to which parents attend -> (back to emotional dyregulation)
Becks cognitive model
schemas worden geleerd na een ervaring, en leidt tot automatische gedachten of reacties, die dan weer cognitie vormen
voorbeeld van een schema
situatie: there is noise downstairs
schema: the world is dangerous
automatic thought: a burglar is in my house
feelings: panic
schema theory by young - uitleg
het is een uitbreiding op die van Beck.
dus dat wanneer in je jeugd bepaalde basic needs niet voldaan zijn (veiligheid, autonoom, of grenzen)
dat er dan verkeerde schemas ontstaan die in het verleden wel werkte, maar later niet meer.
- kwetsbaar kind, demanding parent, detached protector
psychodynamic model: mentalisation
het begrijpen van gedrag van jezelf in termen van je eigen mentale gezondheid. “wat voel of denk ik, en wat zou de ander voelen of denken”
- hypothese; geleerd als caretakers spiegelen en emoties benoemen.
Verschil tussen mentalisatie en theory of mind
theory of mind is meer ontwikkelingspsychologie en mentalisatie is meer klinische psychologie
Bij persoonlijkheidstoornissen doen mensen soms aan splitting:
zichzelf en anderen zien als of volledig goed of volledig slecht. Zonder integreren van de positieve en negatieve kwaliteiten van zichzelf en van anderen
the big 4 van de treatments
- dialectival behavioral therapy
- schema focuses therapy
- mentalisation based treatment
-transference focused psychotherapy