leren kaartjes 4 Flashcards

(120 cards)

1
Q

hoe wordt meniscus gevormd

A

eerst bindweefsel, door belasting wordt het omgezet tot vezelig kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mediale meniscus en laterale meniscus

A

mediaal is groter (ligt vergroeid in kapsel)
lateraal is de kleinere (is bewegelijk want ligt los van kapsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een ….. meniscus scheur is gunstiger omdat

A

laterale, omdat de bloedvoorziening beter is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe heten de kruisbanden officieel

A

voorste kruisband: ligamentum cruciatum anterius
achterste kruisband: ligamentum cruciatum posterius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 3 spieren hebben mediaal dezelfde aanhechting aan de zijkant vd knie

A

semitendinosus, gracilis, sartorius
*pes anteurines heet dit punt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

flexie leidt tot spanning van de … kruisband

A

achterste kruisband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

extensie leidt tot spanning van de

A

voorste kruisband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

testen welke kruisband gescheurd

A

voorste schuiflade test (tibia kan naar anterior verschoven worden) = voorste kruisbandletsel

achterste schuiflade test (tibia kan naar posterior verschoven worden) = achterste kruisband letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

m quadriceps (welke en functie)

A

m. rectus femoris, vastus lateralis, medialis, intermedius

extensie van de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

chiasme rurale

A

m.flexor digitorum longus en m. tibialis posterior kruisen hier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chiasme plantare

A

m.flexor digitorum longus en m. flexor hallucis longus kruisen hier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

n. peroneus zorgt voor

A

dorsaal flexie en pronatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

leren compartimenten pagina

A

71 slim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waaruit bestaan de m.triceps surae

A

m. gastronemicus (laterale en mediale kop) en m. soleus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

n. peroneus is hetzelfde als

A

n. fibularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

n. tibialis functie

A

plantairflexie en supinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

mediaal collateraal ligament letsel

A
  • valgus/ exorotatie trauma
  • ligt op mediale femur epicondyl
  • goede prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

MCL laesie gradering

A

graad 1: 0-5 mm (functioneel)
graad 2: 5-10 mm
graad 3: > 10 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

laterale collateraal verschil tov mediaal

A
  • smaller, dunner, elastischer
  • zie slim schema pag 76
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

lateraal collateraal ligament letsel

A
  • bijna altijd door varus
  • lagere genezingstendens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

lichamelijk onderzoek ligament letsel knie

A
  • lachmantest (90 graden flexie)
  • collaterale stresstest
  • voorste en achterste schuiflade test (20 graden flexie)
  • posterior sag test
  • pivot shift
  • dial test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

lachman test

A

bewegen van onderbeen tov van bovenbeen in lichte flexie (VKB letsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

collaterale stress test

A

varus/ valgus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bij LCL schade eigenlijk altijd

A

opereren

  • soms wordt hamstoring pees gebruikt
    of
  • laterale collaterale band als popliteus pees ingezet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
bij geïsoleerd AKB letsel is behandeling
conservatief als er positieve achterste schuiflade test + instabiliteit dan operatie
26
late gevolgen AKB letsel
- patellofemorale artrose - mediale compartiment artrose
27
letsel wat vaak voorkomt bij VKB scheur
50% lateraal meniscus letsel als voorste schuiflade mogelijkheid vaak plaatsvind kan er ook een lengtescheur komen in de mediale meniscus artrose later komt meer door bijkomend meniscusletsel dan door instabiliteit
28
3 testen VKB onderzoek
- voorste schuiflade test - pivot shift test - lachman test
29
VKB letsel behandeling
altijd eerst conservatief, later wordt er gekeken of operatie nodig is !!! operatie voorkomt artrose niet!!!
30
(over)belasting definitie
een stimulus (enkele of meervoudige fysiologisch, psychologisch of mechanische stressoren) die is toegepast op een menselijk biologisch systeem De mens kan het biologisch systeem belasten over verschillende tijdsperioden (seconden tot jaren) en met variërende omvang (duur, frequentie en intensiteit
31
als iemand onvoldoende tijd neemt om te herstellen
neemt de capaciteit af (pag 79 slim)
32
belasting meten
- objectief: snelheid, afstand - subjectief: op basis van eigen ervaring score geven - interne meting: hartslag
33
risico op overbelasting bepalen
acute;chronic work ratio (hoe hoger de piek, hoe hoger de belasting) * sweet spot tussen: 0,8 - 1,3 *danger zone: >1,5 (dus 1,5x meer dan normaal)
34
diagnose peesblessure
- lokale pijn in relatie tot belasting - lokale zwelling - palpatiepijn = heet ook wel tendinopathie
35
behandeling Achilles tendinopathie
opbouwende oefentherapie binnen pijngrenzen
36
een jaar na peesblessure heeft... nog klachten
67% nog klachten, na 10 jaar nog 25%
37
achillespees ruptuur
voet hangt gewoon naar beneden zonder dat pees nog zichtbaar is
38
acute hamstringblessure
meest frequent in voetbalt vooral in periode van terugkeer naar sport het hebben van eerdere hamstringblessure verdubbeld risico op nog een keer
39
gradering hamstringblessure
graad 1: verrekking graad 2: partiële ruptuur graad 3: volledige ruptuur
40
graad 1 en 2 diagnose hamstringblessure
- acute pijn achterzijde been - trais: 1 aanspanpijn hamstrings 2 rekpijn hamstring 3 drukpijn hamstring * zie plaatjes pag 80
41
acute hamstringblessure duurt meestal
34 dagen (bij topsporters gaat het iets sneller)
42
diagnose graad 3 hamstringblessure
zeldzamer, beweging: uitglijden, dus flexie heup, extensie knie - hematoom op mediale zijde bovenbeen (dorsaal) - kracht leveren hamstring gaat moeizaam
43
behandeling graad 3 hamstringblessure
conservatief: veiliger, minder kracht operatief: moet binnen 4 weken, complicatie risico hoger, functie vergelijkbaar
44
continuum spierblessure
milde blessure kan overgaan in ernstige blessure
45
MTSS
mediaal tibiaal stress syndroom (voorheen shin sprints) = bosoverbelasting door hyperpronatie voet
46
welke overbelastingsblessures ontstaan gelijkelijk en welke acuut?
geleidelijk: - achilles tendinopathie - mediaal tibiaal stress syndroom acuut: - peesruptuur - acute hemstringbelssure graad 1/2 - botfractuur
47
preventie overbelastingblessures
- educatie - belasting management - oefentherapie
48
wat maakt kinderfracturen anders dan volwassen fracturen
- bot is elastischer - periost îs dikker, steviger, actiever - groeischijven (en groeien dus nog) - fracturen consolideren sneller (volledige genezing) - kunnen ander soort onderliggend lijden hebben
49
elastische botten en dikker periost bij kinderen klinische presentaties
- greenstickfractuur periost aan een kant opengescheurd, aan de andere kant nog intact > omdat periost dikker is zal het steeds terugschieten in foute stand > behandeling: andere kant ook fractuur maken en dan vastzetten - torus fractuur buckling (bobbel) aan de zijkant van bot (soms even gips, na 2 weken weer belasten) - toddler's fractuur kinderen 1-5 jaar, analogische loop, spiraalfractuur van tibia (in eerste instantie niet zichtbaar op röntgen) - bowing factuur - monteggia fractuur
50
factoren van invloed op remodeling
- rest-groei potentieel van betreffende schijf - mate van dislocatie - richting van dislocatie - afstand tot groeischijf - stabiliteit - tijd verstreken sinds ongeval
51
in de epifysairschijf vind
enchondrale verbening plaats
52
groeischijf zones
rustzone, proliferatiezone, hypertrofische zone, verkalkingszone, ossificatiezone
53
de proliferatiezone zit altijd aan de ...
kant van het gewricht (schade aan diafyse kant van groeischijf is dus minder erg dan aan de epifysaire kant) > als epifysaire kant kapot, sluit de groeischijf
54
letsel van de groeischijf is ingedeeld dmv
salter Harris
55
salter Harris
zie plaatjes types pag 87 type 1: zelf tot nooit complicaties, kiemlaag nog intact type 2: in veel gevallen nog intact (bij 4 vaak niet meer) type 3/4: bot gaat asymmetrisch groeien type 5: vroegtijdige sluiting epifysairschijf *bij type 1/2 mag na 7-10 dagen geen repositie meer uitgevoerd worden (kan leiden tot schade kiemlaag) *bij type 3/4 moet chirurgisch geprobeerd worden om anatomische correctie uit te voeren
56
langeskiold procedure
zie aantekeningen plaatje
57
sluiting vd groeischijven gaat van
mediaal naar lateraal (20 jaar laatst sluiting van subclavia)
58
triplane fractuur
fractuur in enkel 3 vlakken, saggitaal, transversaal en ventraal * kan alleen optreden bij sluiting van epifysairschijf
59
groeipotentieel paar botten
proximale humerus 80% lengtegroei distale femur 70% lengtegroei gehele been zijn proximale tibia en distale femur belangrijkste (samen 65% lengtegroei)
60
onderliggend lijden fracturen kinderen
- door aneursysmatsiche bot cyste - door solitaire bot cyste - non ossifying fibroma (fibrotische laesie in cortex)
61
mediale malleolus zit
hoger dan laterale malleolus
62
achtervoet bestaat uit
calcaneus, talus os naviculares, os cuneiforme mediale/ intermedius/laterale, os cuboideum metatarsalen I tot V
63
welke structuren bovenste spronggewricht
articulatio talocruralis (tibia, fibula, talus) *dorsaal/ plantair flexie
64
onderste spronggewricht
articulatio midtarsale bestaat uit 2 gewrichtjes - articulatio calcaneocuboidea - articulatio talonaviculare *supinatie en pronatie
65
inversie beweging voet
plantairflexie, supinatie, varus
66
eversie voet
dorsaalflexie, pronatie, valgus
67
volgorde scheuren ligamenten voet
1 ligamentum talofibulare anterior 2 ligamentum calcaneofibulare 3 ligamentum talofibulare posterior *zie plaatje pag 91
68
als n peroneus uitvalt hoe heet deze 'gang'
haventred (geen pronatie en dorsoflexie meer)
69
welke 2 zenuwen plantaiflexie en supinatie
n. plantaris n. tibialis
70
welke pezen lopen er in de tarsale tunnel
m. flexor digitorum longus, m. flexor hallucis longus, m. tibialis posterior a/v tibialis posterior n. tibialis
71
pronatie spieren voet
m. peroneus longus/ brevis
72
zwaar onderbeen letsel
Ventraal en mediaal weinig tot geen spiermanchet Kwetsbare huid door veneuze insufficiëntie, zwaartekracht speelt in het nadeel = snel keuze maken amputeren of niet (anders grote kans op osteomyelitis)
73
wat maakt onderbeen problematisch
- kwetsbare arteriële vaatvoorziening van tibia = risico op delayed union/ pseudo artrose groot - compartimenten zeer compact
74
dig 1 en dig 2 sensibiliteit door
n. peroneus profundus
75
n. tibialis sensitiviteit
onder voetzool
76
classificatie van onderbeenletsel AO-classificatie
A = enkelvoudige fractuur B = fractuur met los fragment C = comminutieve fractuur
77
gustilo-andersen classificatie
zie pag 98 slim
78
bij gustilo-andersen classificatie
type IIb: infectie percentage 52%, amputatie percentage 16% type IIIc: infectie percentage 42%, amputatie 42%
79
debridement
- ongebreideld, teugelloos - debrider 1 zonder ophouden - debrider 2 losmaken - debrider 3 openen Débridement betekent letterlijk spanning loslaten door een incisie en het wordt met name gebruikt in de betekenis van het verwijderen van débris en dood weefsel
80
krachtverdeling fibula en tibia
fibula 20% tibia 80%
81
2 syndesmoses tibia en fibula
- ligamentum tibiofibulare posterior (PITFL) - ligamentum tibiofibulare anterior (AITFL)
82
laterale bandcomplex bestaat uit, geeft deze beperking
lig talofibulare anterior/ posterior, lig. calcaneofibulare inversie, anterieure verplaatsing, endorotatie
83
mediale bandcomples bestaat uit, geeft beperking
lig. deltoideum (bestaat uit volgende banden) - lig. tibiotalare anterior/ posterior - lig. tibioclcanele - lig. tibionaviculare beperking: eversie, laterale verplaatsing van talus, exorotatie
84
3 testen voor enkelbandletsel
- voorste schuiflade test lig. talofibulare anterior, positief als als >4mm naar interieur beweegt - inversie stresstest (talar tilt) lig. calcaneofibulare, positief als meer dan 5-10 graden naar inversie - eversie stresstest lig. deltoideum
85
inversie trauma en eversie trauma
inversie: naar mediaal: laterale banden kapot eversie: naar lateraal: mediale banden kapt
86
behandeling enkelbandletsel
- afhankelijk van ernst - zwelling voorkomen door koelen/ enkel zwachtelen - oefenen met belasten binnen pijngrens
87
ottowa ankel rules
A drukpijn over uiterste 6cm van distale fibula B drukpijn over uiterste 6 cm van mediale malleolus C drukpijn over basis van metatarsal 5 D drukpijn os naviculare A/B: X-enkel C/D: X-voet Als foto gemaakt moet voet wel onbelastbaar zijn <4 stappen
88
röntgenfoto enkelletsel
voorachterwaats (AP) lateraal in mortise (15graden endorotatie) inver
89
inversietrauma fractuur
Maisonneuve fractuur (hoog fibula fractuur en scheur in membrana interossea)
90
weber classificatie
A: fibula infrasyndesmotisch B: fibula transsyndesmotisch C: fibula suprasyndesmotisch **zie plaatje pag 103
91
lauge-hansen classificatie
kijkt naar uitgangspositie van voet op moment van trauma ** leer uit slim pag 104/105
92
behandeling enkelfractuur
streven naar stabiele congruente enkel (ander veranderde biomechanica > pijn en artrose) - operatief of conservatief
93
welke schroef als syndesmose stuk is
stelschroef
94
varus definitie
standsafwijking van ledemaat waarbij distale deel naar lichaamsas toewijst
95
pes plano valgus abductus
enkel in varus stand waardoor grote teen zichtbaar is
96
pes equino varus adductus
klompvoet varus in achtervoet adductus in voorvoet
97
voet is soepel als
- virusstand ontstaat in staan op tenen - voetboog zichtbaar bij ontspannen voeten - voetboog zichtbaar bij optrekken grote teen - voet in ontspannen toestand soepel beweegt
98
diagnose osteomyelitis
 Anamnese / LO  Rontgenbeeld  MRI scan  Lab: kan normaal zijn!  Kan langdurig aanwezig zijn zonder klachten te geven!  Bij aanwezigheid van vreemd lichaam (zoals bijvoorbeeld een schroef) moeilijker te behandelen
99
behandeling
 Afnemen diepe kweken  Dood bot/ vreemd lichaam verwijderen (indien mogelijk)  Langdurig antibiotica, meestal 2 wkn IV gevolgd door 4 wkn tabletten  Bloedvoorziening, bedekking..
100
fibula hemimelia
korter onderbeen laterale voetstralen kunnen ontbreken afwezige voorste kruisband deficiëntie laterale femurcondyl vaker bij mannen vaker unilateraal dan bilateraal vaker rechts dan links
101
metatarsus adducts
Mediale deviatie voorvoet  12% van de neonaten  Positieafhankelijke deformiteit  90% corrigeert spontaan voor de leeftijd van 4 jaar  Gipsredressies tussen 6 en 12 maanden bij rigide types
102
klompvoeten
pes equinovarus adductus CAVE Cavus Adductie voorvoet Varus van achtervoet Equinus (spits van enkel)
103
klompvoet ontstaan
80% idiopatisch 20% gerelateerd aan skeletdysplasie, congenitale neurologische aandoening etc
104
klompvoet feitjes
 Ong. 300 kinderen per jaar in Nederland  vaker bij mannen  50% dubbelzijdig  Herhalingskans: 10-15% (100× verhoogd)
105
ponseti methode
tegen klompvoet, behandeling met gips gedurende 6 weken week 1: plantar druk onder caput metatarsale 1 week 2: talus omhoog gedrukt andere weken: derogeren bij persisterende spits wordt percutane acchillestoenotomie gedaan (doorgehaald) > na gipsperiode krijgt het kind ponseti boots and bar zodat ecorotatie blijft behouden (tot leeftijd van 4 jaar tijdens slapen)
106
hakvoet
- pes calcaneovalgus - veel frequenter dan klompvoet - intra-uterine malpositie - zonder actieve behandeling goede prognose
107
congenitale verticale talus
kan in uterus opgemerkt worden - voetzool toegenomen in omvang en hiel steekt uit aan achterzijde - talus verticaal (ipv schuin naar beneden) - geen spontane correctie mogelijk
108
platvoeten
pedes planovalgi - geen relatie latere orthopedische pathologie - invloed steunzolen te verwaarloezen - soepele platvoet >95% geen klachten
109
calcaneo-naviculaire coalitie
- platvoet waarbij hiel continu in valgus is - normaal lichte valgus en op tenen staan lichte varus (niet bij deze afwijking) zelfde fenomeen kan tussen talen en calcaneus - talocalcaneale coalitie
110
klinische presentatie tarsale coalitie
 “Peroneal spastic flatfoot”  Rigide platvoet  Subtalaire beweeglijkheid↓  Symptomen op latere kinderleeftijd en adolescentie  Pijn mediaal door talocalcaneaire coalitie?  Pijn lat in “sinus tarsi” door calcaneonaviculaire coalitie?  Pijn belastingsafhankelijk  Bij tenenstand géén varuskanteling in achtervoet
111
tarsale coalititie erving
autosomaal dominante overerving, eerste symptomen rond leeftijd 10 jaar oud
112
os tibiale externum
extra oksalen structuur gevormd meestal accessoire os naviculare verwerkt in m. tibialis posterior pees
113
holvoeten
pes cavus  Nooit aangeboren  Pas na 5-6 jaar  70%: relatie met neurologische pathologie:  Congenitale myopathie,  Spierdystrofie  Hereditaire polyneuropathie  Ruggemergspathologiehersenp athologie
114
hopvoeten pathologie
 Cavovarusvoet: door mediale cavus en reactieve achtervoet-varus  Eerst: neurologische beoordeling  Daarna: therapie: weke delen release of benige correctie
115
coleman bloktest
kijken of er weke delen behandeling mogelijk is bij een holvoet pronatie 1ste straal (grote teen) test positief als persoon op blokje gaat staan behalve 1ste straal en dan recht op grond staat
116
tienafwijkingen
- hallux valgus (later kinderleeftijd of volwassen) - krulteen - congenitale digitus quintu superductus
117
krulteen pathologie
verkorte flexorpees aan planetaire zijde van voet
118
krulteen pathologie
verkorte flexorpees aan planetaire zijde van voet
119
congenitale digitus quintu superductus
afwijkende dig 5 die over dig 4 heen krult > behandeling is operatie waarbij huid van teen losgesneden wordt en teen in goede stand geplaatst
120
take home voetafwijkingen
 De eerste behandeling van een pes equinovarus-adductus is volgens de Ponseti methode  Een congenitale verticale talus wordt operatief behandeld  Een soepele knikplatvoet behoeft geen behandeling  Een patiënt met holvoet moet neurologisch onderzocht worden  Een pijnlijke, beperkt beweeglijke achtervoet kan passen bij een tarsale coalitie