Les 03 - November 3rd 2014 Flashcards by Mélanie Delots

Q

Fatigué

A

Moe

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Aller au restaurant

A

Naar de restaurant gaan

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Lina à l air contente

A

Lina ziet er blij uit

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Par exemple

A

Bijvoorbeeld

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Cassé

A

Kapot

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Faire Le ménage

A

Poetsen = schoonmaken

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Vider la poubelle

A

De afvalbak te legen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

La moitié de ….

A

De helft van …

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Une Demi-….

A

Een halve ….

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Le stock

A

De voorraad

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Déprimant

A

Deprimerend

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Un SDF, un mendiant

A

Een bedelaar = een dakloos

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Cela contribue a donner l impression que

A

Het draagt bij aan een gevoel dat …

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Le but recherché

A

Het gezochte bedoel = het gewenste bedoel

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Le but

A

Het doel (+abstrait) = de bedoeling (+concret, tâche)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Vouloir dire

A

Bedoelen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Je pars en congé

A

Ik ga met verlof

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Necessaire

Study These Flashcards

A

Noodzakelijk

Q

Une Salle de Réunion

Study These Flashcards

A

Een vergaderzal

Q

Une proposition

Study These Flashcards

A

Een voorstel

Q

Une representation, un show

Study These Flashcards

A

Een voorstelling

Q

Une session de créativité

Study These Flashcards

A

Een creativiteitzitting

Q

Le coin café

Study These Flashcards

A

De koffiehoekje

Q

Le mobilier

Study These Flashcards

A

Het meubilair

Au milieu Du bureau

In het midden van het kantoor

Une emission

Een uitzending

Au niveau communal

Op gemeentelijk schaal

Voter

Stemmen

Une horloge

Een uurwerk = een klok

Les aiguilles (de l horloge)

De wijzer

Le cadran de l horloge

De wijzerplaten

Mis en pieces

Stukgeschoten

Mérité

Verdiend

Les gens en droit de voter

De stemgerechtigde

Ca aurait été ...

Het wordt geweest ...

En temps de crise

In tijd van crisis

Gagner dépenser (de l argent )

Verdienen uitgeven=spenderen

Addicted

Versloofd

La garde d enfants

De opvang

La partition

De muziekblad

Jouer de la batterie

Drummen

Enseigner

Onderwijzen

Même si

Zelfs als

Continuer

Doorgaan