Les 1 Flashcards
(92 cards)
1
Q
Welkom
A
Bienvenidos
2
Q
De les
A
la lección
3
Q
een
A
una
4
Q
eerste
A
primera
5
Q
bij de grens
A
en la frontera
6
Q
waar?
A
?dónde?
7
Q
we zijn (locaties)
A
estamos
8
Q
zich bevinden / zijn
A
estar
9
Q
ja
A
sí
10
Q
al
A
ya
11
Q
Spaanse
A
española
12
Q
inderdaad
A
efectivamente
13
Q
hallo
A
hola
14
Q
goedemorgen
A
buenos días
15
Q
u (meervoud) bent
A
ustedes son
16
Q
Nederlanders
A
holandeses
17
Q
nietwaar?
A
?verdad?
18
Q
wij zijn (voetballers oid)
A
somos
19
Q
zijn
A
ser
20
Q
het paspoort
A
el pasaporte
21
Q
e paspoorten
A
los pasaportes
22
Q
alstublieft (vraag)
A
por favor
23
Q
alstublieft (geven)
A
tenga
24
Q
mijn
A
mi
25
en
y
26
van
de
27
man
el marido
28
danku wel
gracias
29
het is
está
30
zijn
estar
31
goed
bien
32
dag
adiós
33
goede reis
buen viaje
34
de student
el estudiante
35
de wijn
el vino
36
de telefoon
el teléfono
37
de Spanjaar
el español
38
het appier
el papel
39
de kleur
el color
40
het verkeer
el tráfico
41
de aardappel
la potata
42
het voetbal
el fútbal
43
speciaal
especial
44
het feest
la fiesta
45
studeren
estudiar
46
eten
comer
47
drinken
beber
48
duur
caro
49
vader
padre
50
gezond
sano
51
markt
mercado
52
straat
calle
53
nemen
tomar
54
zingen
cantar
55
brood
pan
56
maar
pero
57
vinger
dedo
58
nul
cero
59
januari
enero
60
papier
papel
61
centrum
centro
62
bier
cerveza
63
moeder
madre
64
man
hombre
65
auto
coche
66
vrij
libre
67
duizend
mil
68
type
tipo
69
bioscoop
cine
70
dans
baile
71
olie
aciete
72
blond
rubio
73
luistert u eens
oiga
74
mode
moda
75
hotel
hotel
76
golf
ola
77
niet
no
78
zon
sol
79
efde
amor
80
dik
gordo
81
wolk
nube
82
el
mucho
83
vrouw
mujer
84
gezondheid
solud
85
oorzak
cousa
86
water
agua
87
sterk
fuerte
88
leepnet
bou
89
antiek
antiguo
90
kaas
queso
91
ik wil
quiero
92
gitaar
guitarra
