Les 1 Flashcards
(73 cards)
1
Q
Lucht/lied
A
Aria (aarieaa)
2
Q
Vleugel
A
Ala (aalaa)
3
Q
Vuurtoren/koplamp
A
Faro (faaroo)
4
Q
Brood
A
Pane (paanee)
5
Q
Room
A
Panna (paannaa)
6
Q
(Het is) genoeg
A
Basta (baastaa)
7
Q
Dansen
A
Ballare (baallaaree)
8
Q
Goed zo!; dapper
A
Bravo (braavoo)
9
Q
Barbier; herenkapper
A
Barbiere (baarbiejeeree)
10
Q
Pop
A
Bambola (baa’mboolaa)
11
Q
Woede
A
Rabbia (raa’bbiejaa)
12
Q
Lip; rand
A
Labbro (laabbroo)
13
Q
Ruil; het wisselen
A
Cambio (kaa’mbiejoo
14
Q
Ketting; keten
A
Catena (kaateenaa)
15
Q
Staart
A
Coda (koodaa)
16
Q
Taak; huiswerk
A
Compito (ko’mpietoo)
17
Q
Zorg; kuur
A
Cura (koeraa)
18
Q
Hart
A
Cuore (koeoree)
19
Q
Crisis
A
Crisi (kriezie)
20
Q
Klas/klasse
A
Classe (klaassee)
21
Q
Kristal
A
Cristallo (kriestaalloo)
22
Q
Klimaat
A
Clima (kliemaa)
23
Q
Helder
A
Chiaro (kiejaaroo)
24
Q
Kerk
A
Chiesa (kiejeezaa)
25
Vragen
Chiedere (kiejeederee)
26
Kletsen
Chiacchierare (kiejaakkiejeraaree)
27
Honderd
Cento (tsjentoo)
28
Plechtigheid
Cerimonia (tsjeerimo’niejaa)
29
Notenboom; noot
Noce (nootsjee)
30
Vrede
Pace (paatsjee)
31
Circus
Circo (Tsjierkoo)
32
Hemel; lucht
Cielo (tsjièloo)
33
Fiets
Bicicletta (bietsjiekletta)
34
Keuken
Cucina (koetsjiena)
35
Schade
Danno (daannoo)
36
Geven
Dare (daaree)
37
Slapen
Dormire (dormieree)
38
Vrouw
Donna (donnaa)
39
Werkeloos
Disoccupato (diesokkoepaatoo)
40
Modema
Modena (mo’denaa)
41
Binnenkomen
Entrare (entraaree)
42
Voorbeeld
Esempio (eeze’mpiejoo)
43
Vis
Pesce (peesje)
44
Goed (bijwoord)
Bene (beenee)
45
As
Cenere (tsjee’neree)
46
Perzik
Pesca (pèskaa)
47
Uitdrukkelijk; koffie
Espresso (espressoo)
48
Duidelijk; evident
Evidente (eeviedentee)
49
Vrolijk; blij
Lieto (liejètoo)
50
Gemakkelijk
Facilmente (faatsjielmentee)
51
Erger is
Fastidio (faastie’diejoo)
52
Februari
Febbraio (feebbraa’iejoo)
53
Vork
Forchetta (forkèttaa)
54
Grens
Frontiera (frontiejèraa)
55
Doeltreffend
Efficiente (effiesjieèntee)
56
Been
Gamba (gaambaa)
57
Kat
Gatto (gaattoo)
58
Band; gom
Gomma (gommaa)
59
Regering
Governo (goovernoo)
60
Smaak
Gusto (goestoo)
61
Oorlog
Guerra (goeèrraa)
62
Grappa
Grappa (graappaa)
63
Wolkenkrabber
Grattacielo (graattaatsjieèloo)
64
Graan; korrel
Grano (graanoo)
65
Grill
Griglia (grie’ljieaa)
66
Iks (water)
Ghiaccio (gieaa’ttsjieoo
67
Meren
Laghi (laagie)
68
Meertje;vijver
Laghetto (laagèttoo)
69
Veerboot
Traghetto (traagèttoo)
70
Ijsje
Gelato (dzjeelaatoo)
71
Gooien
Gettare (dzjettaaree)
72
Licht (niet zwaar)
Leggero (leddzjeeroo)
73
Vegetariër/vegetarisch
Vegetariano (veedzjetaariejaanoo)