Les 1: de oorsprong van de filosofie Flashcards

(24 cards)

1
Q

Wat is filosofie?

A

Filosofie is de studie van fundamentele vragen over het bestaan, kennis, waarden en de betekenis van het leven.

Filosofie begint met verwondering en zelfkennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de etymologie van het woord ‘filosofie’?

A

Het woord ‘filosofie’ komt van het Griekse ‘filein’ (houden van) en ‘Sophia’ (wijsheid).

Athena, Minerva, Tara en Saraswati zijn godinnen van de wijsheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de inscriptie aan de ingang van het orakel van Delphi?

A

Gnothi seauton (Ken jezelf).

Dit werd beschouwd als een voorwaarde tot wijsheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de elf verschillende invalshoeken van de vraag ‘Wat is filosofie?’

A

De elf invalshoeken zijn niet gespecificeerd in de tekst.

Dit verwijst naar de verscheidenheid aan benaderingen en perspectieven binnen de filosofie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie wordt beschouwd als de ‘eerste’ filosoof volgens Plato?

A

Thales van Milete.

Hij stelde dat het archè (oerbeginsel) van alles water is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het ‘apeiron’ volgens Anaximander?

A

Het apeiron is het onbepaalde of onbeperkte als het eerste beginsel waaruit alles voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de drie grote waarden in de filosofie volgens de indeling van Ferry?

A
  • Kennis: werkelijkheid
  • Ethiek: rechtvaardigheid
  • Wijsheid: heil of geluk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is epistemologie?

A

De epistemologie of kennisleer houdt zich bezig met vragen over waarheid en kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de vragen van Kant?

A
  • Wat kan ik weten?
  • Wat moet ik doen?
  • Wat mag ik hopen?
  • Wat is de mens?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de ethiek in?

A

De ethiek onderzoekt wat goedheid en rechtvaardigheid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de rol van wetenschap in de filosofie?

A

Wetenschap bestudeert de ‘objectieve’ verschijnselen of fenomenen.

Dit domein betreft de materiële werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de relatie tussen filosofie, religie en wetenschap?

A

Filosofie ligt tussen religie en wetenschap, waarbij religie zoekt naar zingeving en wetenschap zich richt op de materiële werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de centrale vraag in de ontologie?

A

Wat is het zijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de stelling van Pythagoras?

A

a² + b² = c².

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie is Herakleitos en wat is zijn belangrijkste idee?

A

Herakleitos wordt ‘de Duistere’ genoemd en zijn belangrijkste idee is dat alles voortdurend in verandering is (pantha rei).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent de uitspraak ‘Oorlog is de vader van alles’?

A

Het benadrukt de rol van conflict in het leven en de werkelijkheid.

17
Q

Wat is de basis van de natuurfilosofie?

A

De natuurfilosofie vraagt naar de aard van de kosmos en de eerste beginselen (archè).

18
Q

Wat is de betekenis van ‘logos’ in de filosofie?

A

Logos is het principe achter de veranderende werkelijkheid.

19
Q

Wat zijn de afgeleide deelgebieden van esthetica?

A
  • Kunstfilosofie
  • Cultuurfilosofie
20
Q

Wat is de betekenis van de uitspraak ‘Alles is één en onvergankelijk’?

A

Het benadrukt de eenheid en onveranderlijkheid van het zijn volgens Parmenides.

21
Q

Wat is de rol van reflectie in de filosofie?

A

Reflectie is cruciaal voor zelfreflectie bij handelen en beslissen, vooral in menselijke interacties.

22
Q

Wat zijn de kenmerken van ‘reflective practitioners’?

A

Ze hebben vaardigheden in zelfreflectie, kritisch denken, en morele keuzes.

23
Q

Geef een voorbeeld van een metafysische vraag.

A

Wat is de aard van de werkelijkheid?

24
Q

Welke uitspraak komt van Herakleitos?

A

‘Oorlog is de vader van alles.’