Les 18 Flashcards

(15 cards)

1
Q

Consul Marius (populares):

A

legeraanvoerder-> Hij wil een groter leger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vroeger wie?

A

soldaten uit bezittende klassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vroeger motivatie soldaten

A

willen niet te lang vechten
willen terug naar huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

marius wie?

A

proletariërs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

marius motivatie soldaten

A

vechten niet om hun bezittingen te verdedigen -> ze willen via het leger aan grond of rijkdommen komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beloften Marius Soldaten

A

landverdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beloften Marius Bondgenoten

A

Romeins burgerrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reactie senaat + gevolgen Soldaten

A

geen landverdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reactie senaat + gevolgen Bondgenoten

A

Geen burgerrecht
-> Bondgenoten komen in opstand
-> Senaat geeft toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

buitenlandse bedreiging

A

-Mithridates (koning van een rijk in Klein-Azië)
-Consul Sulla (optimates): legeraanvoerder tegen Mithridates

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eerste burgeroorlog

A

1 Marius en soldaten ontevreden omdat Sulla oorlog mag voeren.
->Duizenden aanhangers senaat worden vermoorden.
2 Sulla keert terug.-> Laat aanhangers van populares vermoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nieuwe bedreigingen:

A

-piraten, Mithridates, slavenopstand
->krachtig optreden nodig
-Pompeius, Crassus en Julius Caesar verslaan de vijanden en besturen samen het Romeinse Rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tweede burgeroorlog

A

1 Caesar verovert heel Gallië.-> Caesar heel beroemd
2 Pompeius vreest Caesar.-> Pompeius kiest kant van senaat.
3 Caesar verslaat Pompeius.
4 Caesar regeert als alleenheerser.->Caesar wordt vermoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het keizerrijk

A

Aanhangers van Caesar verdelen de macht onder elkaar.
= Marcus Antonius, Octavianus en Lepidus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Derde burgeroorlog

A

1 Marcus Antonius regeert in het oosten van het rijk.
-> Sluit verbond met Egypte
->huwt Cleopatra (Egyptische koningin)
2 Rome ziet dat als een bedreiging.
3 Octavianus verslaat Marcus Antonius.-> Egypte wordt deel van het Romeinse Rijk
4 Octavianus wordt alleen heerser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly