les 18: Rome begint als stadstaat Flashcards

1
Q

feit: ontstaan Rome (tijd)

A

10e eeuw v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

feit: onstaan Rome (plaats)

A

Latium in het midden van Italië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

domein

A

sociaal economisch cultureel politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mythe: onstaan Rome (tijd)

A

753 v.C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mythe: onstaan Rome

A

stichting door

de tweeling Romulus en Remus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mythe over Romulus en Remus (vertel in eigen woorden)

A

Ze zijn de zonen van de oorlogsgod Mars en een
menselijke prinses. Hun menselijke oom, bevreesd voor zijn troon, wil hen doden. De
tweeling wordt in een mandje in de Tiber geworpen. Het mandje strandt in de modder van
de rivier. De kinderen worden gered en gezoogd door een wolvin. Later verslaan zij hun
oom. Romulus sticht de stad Rome op 21 april van het jaar 753 v.C. Voordien heeft hij zijn
broer gedood. De tweeling had immers ruzie over de heuvel waar de stad gebouwd moest
worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom ligt Rome gunstig?

A

Rome ligt midden op de verbindingsweg tussen het noorden en het zuiden van Italië

Heuvels en moerassen vormen een natuurlijke bescherming tegen invallers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ‘‘Pater familias’’ in de romeinse samenleving?

A

het familiehoofd, hij bezit en beslist alles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ‘Gens’ in de Romeinse samenleving

A

verschillende families met dezelfde voorvader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verschillende bevolkingsgroepen van de Romeinse samenleving

A

Patriciërs
Plebejers
Slaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn Patriciërs of aristocraten?

A
  • Ze geloven dat ze afstammen van de stichters van Rome.
  • Ze bezitten bijna alle grond.
  • Ze kiezen de koning en geven hem raad.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn Plebejers of gewone burgers?

A
  • Ze bezitten persoonlijke vrijheden, maar geen politieke macht.
  • Het zijn boeren, ambachtslieden en handelaars.
  • Boeren zijn afhankelijk van de patriciërs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn slaven?

A
  • Krijgsgevangenen of hun afstammelingen
  • Ze leiden een zwaar bestaan.
  • Ze hebben weinig of geen rechten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De organisatie van het Romeinse bestuur

A

zie p.133 bovenaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Twee gewoonten die de Romeinen van de Etrusken overnemen

A
  • Een aantal Etrusken worden koning van de stadstaat Rome

- De Etrusken leggen de basis voor de Romeinse bouwkunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly