Les 2 Flashcards

(49 cards)

1
Q

Wat is conflictsociologie?

A

Een stroming binnen de sociologie die kijkt naar hoe conflicten, ongelijkheden en onderdrukking in een samenleving ontstaan en wat hun gevolgen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie zijn de proletariërs?

A

De arbeiders die geen eigendom hebben van de productiemiddelen en afhankelijk zijn van hun arbeid voor hun levensonderhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie vormt de bourgeoisie?

A

De klasse die eigenaar is van de productiemiddelen en profiteert van het werk van het proletariaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de basis van de conflicttheorie?

A

De rol van macht, ongelijkheid, onderdrukking en conflict in samenlevingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is feminisme?

A

Het streven naar sociale gelijkheid tussen seksen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is structureel functionalisme?

A

Een sociologische benadering die de samenleving ziet als een systeem waarin alle onderdelen samenwerken om stabiliteit en orde te behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn manifeste functies?

A

De bedoelde en expliciete gevolgen van een sociale handelingen of institutie. Bv onderwijs, religie, wetgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn latente functies?

A

De onbedoelde en vaak verborgen gevolgen van een sociale actie of institutie. Onderwijs: manifest kennis. Latente: vriendschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt symbolisch interactionisme in?

A

Een theorie die kijkt naar hoe mensen samen betekenis geven aan de wereld door interacties en symbolen. Goffman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de vier soorten bindingen.

A
  • Economisch
  • Politiek
  • Affectief
  • Cognitief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is religie volgens Durkheim?

A

Een gezamenlijke sociale beleving van gedeelde overtuigingen, niet alleen een geloof in het bovennatuurlijke.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is secularisering?

A

De afname van de invloed van religieuze autoriteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is ideologie?

A

Een verzameling ideeën en overtuigingen over hoe de wereld werkt of zou moeten werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent rationalisering volgens Weber?

A

Het proces waarbij mensen en samenlevingen steeds meer proberen dingen logisch, efficiënt en planmatig te organiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is affectieve binding?

A

Bindingen die voortkomen uit emotionele verbindingen tussen mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is cultureel kapitaal?

A

Het geheel van kennis, cognitieve vaardigheden en opleiding waarmee sociale privileges verworven of behouden kunnen worden. (Invloed op sociale mobiliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat houdt het dramaturgisch perspectief in?

A

Het gebruik van theater als metafoor voor sociale interacties, met nadruk op rollen en maskers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het civilisatieproces volgens Norbert Elias?

A

Een studie naar hoe samenlevingen zijn veranderd op het gebied van gedrag, emoties en sociale structuren door de eeuwen heen. Beschaafder worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is legitiem gezag volgens Weber?

A

De acceptatie van macht die als rechtmatig wordt gezien, met drie vormen: traditioneel, charismatisch, en rationeel-legaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de kenmerken van een staat?

A
  • Geweldsmonopolie
  • Belastingmonopolie
  • Politieke macht
21
Q

Wat is neoliberalisme?

A

Een idee dat de economie het beste werkt als de overheid zich er zo min mogelijk mee bemoeit.

22
Q

Wat zijn bullshit jobs volgens David Graeber?

A

Banen die, als ze wegvallen, geen invloed hebben op de samenleving.

23
Q

Wat is flexibilisering in de arbeidsmarkt?

A

De flexibiliteit van werkstructuren, die kan leiden tot baanonzekerheid.

Tijdelijk contract, uitzendkrachten.

24
Q

Wat is conflictsociologie?

A

Een stroming binnen de sociologie die kijkt naar hoe conflicten en ongelijkheden in een samenleving ontstaan en wat hun gevolgen zijn. Karl Marx: neomarxistische theorie

25
Wie zijn de proletariërs?
De arbeiders die geen eigendom hebben van de productiemiddelen en afhankelijk zijn van hun arbeid voor hun levensonderhoud.
26
Wie vormt de bourgeoisie?
De klasse die eigenaar is van de productiemiddelen en profiteert van het werk van het proletariaat.
27
Wat is de basis van de conflicttheorie?
De rol van macht, ongelijkheid en conflict in samenlevingen.
28
Wat is feminisme?
Het streven naar sociale gelijkheid tussen seksen.
29
Wat is structureel functionalisme?
Een sociologische benadering die de samenleving ziet als een systeem waarin alle onderdelen samenwerken om stabiliteit en orde te behouden. Durkheim
30
Wat zijn manifeste functies?
De bedoelde en expliciete gevolgen van een sociale actie of institutie.
31
Wat zijn latente functies?
De onbedoelde en vaak verborgen gevolgen van een sociale actie of institutie. Bv Op school sociale contacten maken.
32
Wat houdt symbolisch interactionisme in?
Een theorie die kijkt naar hoe mensen samen betekenis geven aan de wereld door interacties en symbolen.
33
Noem de vier soorten bindingen.
* Economisch * Politiek * Affectief * Cognitief
34
Wat is religie volgens Durkheim?
Een gezamenlijke sociale beleving van gedeelde overtuigingen, niet alleen een geloof in het bovennatuurlijke.
35
Wat is secularisering?
De afname van de invloed van religieuze autoriteiten.
36
Wat is ideologie?
Een verzameling ideeën en overtuigingen over hoe de wereld werkt of zou moeten werken.
37
Wat betekent rationalisering volgens Weber?
Het proces waarbij mensen en samenlevingen steeds meer proberen dingen logisch, efficiënt en planmatig te organiseren.
38
Wat is affectieve binding?
Bindingen die voortkomen uit emotionele verbindingen tussen mensen.
39
Wat is cultureel kapitaal?
Een belangrijke rol bij sociale stratificatie, Het is de waarde van kennis, vaardigheden, opleidingsniveau, smaak en culturele ervaringen die mensen bezitten. Dit speelt een rol in het verkrijgen van sociale voordelen en invloed in de samenleving.
40
Wat houdt het dramaturgisch perspectief in?
Het gebruik van theater als metafoor voor sociale interacties, met nadruk op rollen en maskers.
41
Wat is het civilisatieproces volgens Norbert Elias?
Een studie naar hoe samenlevingen zijn veranderd op het gebied van gedrag, emoties en sociale structuren door de eeuwen heen. Beschaafder worden.
42
Wat is legitiem gezag volgens Weber?
De acceptatie van macht die als rechtmatig wordt gezien, met drie vormen: traditioneel, charismatisch, en rationeel-legaal.
43
Wat zijn de kenmerken van een staat?
* Geweldsmonopolie * Belastingmonopolie * Politieke macht
44
Wat is neoliberalisme?
Een idee dat de economie het beste werkt als de overheid zich er zo min mogelijk mee bemoeit.
45
Wat zijn bullshit jobs volgens David Graeber?
Banen die, als ze wegvallen, geen invloed hebben op de samenleving.
46
Wat is flexibilisering in de arbeidsmarkt?
De flexibiliteit van werkstructuren, die kan leiden tot baanonzekerheid.
47
Wat zijn de 3 fasen van de staats ontwikkeling?
Fase1: Feodalisme: piramidesysteem Fase2: Dynamieken staten: snelle bevolkingsgroei. Fase3: Vorming van de Staten: Democratie
48
Wat is vergelijkend historisch perspectief?
De historie vergelijken met de heden daagse tijd en er achter komen of dingen in herhaling vallen. Weber Durkheim
49
Welke klassen kennen wij in Nederland?
Bovenklasse Hoger middenklasse Middenklasse Arbeidersklasse Onderklasse