Les 2: leerproces, geheugen en inteligentie deel 2 Flashcards
1
Q
wat moet je gebruiken bij cognitief geheugen
A
verstand
2
Q
wat zijn de kenmerken van leren door te observeren en immiteren
A
- Aanachtig en bewust waarnemen
- Onthouden (geheugen nodig)
- Gevolgen van het gedrag worden waargenomen (beinvloed of je gaat immiteren of niet)
- Je moet reden hebben om iemand te immiteren
- Sterke gelijkenis tussen model en immitator
3
Q
wat zijn voorbeelden van leren door observeren en immiteren
A
- Bobo doll, Bandura
- Leren moedertaal
- Cultuuroverdracht (eten met stokjes)
- Psychomotorische leerprocessen (bal gooien, lopen)
- Imitatie game en tv geweld
4
Q
inzichtelijk leren
A
het plots vatten van een nieuw verband tussen de dingen waardoor je het probleem kunt oplossen
5
Q
wat zijn kenmerken van inzichtelijk leren
A
- Treedt plots op
- Geheel van situatie gebruiken, out of the box denken
- Kennis kan gebuikt worden in toekomstige situaties
- Geen resultaat -> niet meer doen
6
Q
wat zijn toepassingen van inzichtelijk leren
A
- Experiment met apen, dozen en bananen, Köhler
- Mindmapping
7
Q
wat zijn de verschillen tussen stimulus-respons en cognitief leren
A
focus op waarneembare stimuli vs mentale processen
leren is associëren vs leren is nieuwe informatie verwerken
8
Q
wat is constructivisme
A
Je kunt altijd en overal leren, mens is informatieverwerkend systeem
9
Q
wat zijn de kenmerken van constructivisme
A
- Leren is kennis construeren, interpreteren en wijzigen van onze representaties van de werkelijkheid op basis van onze ervaringen
o Je hebt bepaalde kennis waarop je verder bouwt en wijzigingen aanbrengt - Actief proces van kennisverwerving, waarbij kennis ontstaat en gedeeld wordt met anderen
