Les 2 powerpoint Flashcards

(24 cards)

1
Q

welke gevaren heeft het natuur

A

weer, getij, bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

windstroom

A

wind dat water in beweging brengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tijdelijke windstromen

A

verstoring van het evenwicht in de dampkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zoper

A

door de wind versterkte getijdenstroming parallel aan de kust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voor wie is stroming veroorzaakt door zeewind gevaarlijk

A

vleugeltjes-> grote golven, onderwaterstromingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voor wie is stroming veroorzaakt door landwind gevaarlijk

A

voor vleugeltjes en mensen met drijfmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

deininggolven

A

golfbewegingen die zich voortplant ook nadat de rechtstreekse werking van de wind is opgehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hekgolf

A

achter een boot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

golflengte

A

afstand tussen twee golftoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

golfsnelheid

A

afstand golftop in 1 min aflegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom zijn de elementen zoals neerslag, mist, onweer en de zon gevaarlijk

A

mist: zicht dratisch worden beperkt
onweer: onvoorspelbaar, slechte zwem conditie
wind: stromingen versterken/beinvloeden, risico onderkoeling, zicht beperken, deining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat moet je adviseren bij aflandige wind

A

niet te ver te zwemmen, kitesurfen en windsurfen gevaarlijk, water in ogen is mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer ontstaat er springtij

A

wanneer de aarde, maan en zon in een lijn staan, vloed wordt hoger en de eb lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer ontstaat er doodtij

A

wanneer de zon en de maan haaks op elkaar staan,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer is de kans op muistromingen het grootst

A

bij eb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

deining branding

A

veroorzaakt door deininggolven die breken op de strand, hoge golven in series van 3 of vier, sterker dan wind branding

17
Q

klippenbranding

A

ruime binnenwateren, kanalen en rivieren. water botst en dan terug naar elkaar

18
Q

waar moet je op letten voor botulisme

A

warm stilstand water , klachten: droge mond/keel, hevige diaree, misselijkheid, verlamming

19
Q

hoe krijg je ziekte van weil en wat zijn de klachten

A

aanraaking met rat urine, plotseling hoge koorts, koude rillingen, braken, spierpijn, geel zien

20
Q

wat doe je bij een tekenbeet

A

patient adviseren om de locatie van de tekenbeet is te melden bij een huisarts

21
Q

wat is de peiterman en wat is de behandeling ervoor

A

vis, in zand, kans groot bij laagwater en langdurig mooi weer, 15 min in warm water

22
Q

wanneer komen kwallen vaak voor

A

bij langdurige aflandige wind

23
Q

welke recreanten moet je goed in de gaten houden

A

mensen die alleen zijn, zwakke/kwetsbare personen, uitslovers, baders en zwemmers met drijfmidellen en zwembandjes, kinderen alleen, personen onder invloed, niet westerse achtergrond

24
Q

welke activiteiten moet je goed in de gaten houden

A

golfsurfers, bodyboarders, vaartuigen, kanos en kajacks, suppers, kitesurfen en windsurfers, blowkarten en kitebuggyen, zee vissers, sporters, ruiters