Les 26/27 Flashcards
(46 cards)
Αρπασζω
Roven
Ο γαμος
Huwelijk
Συλλεχω
Verzamelen
Ο ενιαυτος
Jaar
Δεινος, η, ον
1 angstaanjagend, vreselijk
2 indrukwekkend
Ακων, ακουσα, ακον + gen
ακοντος - Οnvrijwillig, tegen de zin
Φυω
Laten groeien, doen ontstaan
Ολιγος, η, ον
Weinig, gering
Η χειρ + gen
χειρος - Hand, arm
Ανα, αν-
Omhoog-, op-
Δακρυω (+nv)
(+acc) - Huilen (over)
Εξ
Zes
Η ψυχη
1 leven, ziel
2 geest, schim
Το ημισυ
De helft
Ηρξα
Αοr van αρχω
Μεταβαλλω
1 verplaatsen
2 veranderen
Ο χειμων +gen
χειμωνος
1 winter
2 storm
Το φως + gen
φωτος - (Dag)licht
Αδυνατος, -ον
1 niet in staat
2 onmogelijk
Ατε + ptc
Omdat, aangezien
Υπερ = υπερ + nv
+ acc-
1 over, aan de overzijde van
2 boven, te boven gaand
Αδικος (m/v), -ον
Onrechtvaardig
Ων, ουσα, ον - + gen
οντος - Ptc prs van ειμι
Υπυ, υπ, υφ + nv
+ gen - Onder