LES 3 Flashcards
(14 cards)
1
Q
niet-normale verdelingen
A
- lognormale
- Poisson
- student-T
2
Q
lognormale verdeling
A
= kansverdeling van een variabele waarvan de logaritme normaal verdeeld is
3
Q
Poisson
A
= kansverdeling waarbij met uitgaat van herhaling binnen een bepaalde tijd/lengte
4
Q
student-T verdeling
A
= nuttige verdeling als je werkt let kleine aantallen waarnemingen van een steekproef
(naarmate # v groter wordt, meer benadering normaalverdeling)
5
Q
2 soorten afwijkingen
A
- toevallige fouten: invloed op PRECISIE (nauwkeurig werken)
- systematische fouten: invloed op JUISTHEID (controles)
6
Q
juistheid
A
gem in de buurt van waarde die het moet zijn
7
Q
precisie
A
weinig variatie/spreiding
8
Q
dupliceerbaarheid
A
zelfde persoon, producten, apparatuur
9
Q
reproduceerbaarheid
A
verschillende persoon, producten, apparatuur
10
Q
4 methoden om uitschieters te bepalen
A
- methode van Hampel
- methode van Grubss
- boxplot-methode
- dixon
11
Q
methode van Hampel
A
- elke waarde individueel
- robuuster ~mediaan
- meer rekenwerk
12
Q
methode van Grubbs
A
- enkel grootste & kleinste waarde (minstens 6)
- moet normale verdeling hebben
- minder rekenwerk
- meer datapunten -> hogere grenswaarde
13
Q
IQR
A
interkwartiel bereik (Q3 - Q1)
14
Q
Q2
A
mediaan
