Les 4 Flashcards

(15 cards)

1
Q

Wie heeft voorrang op gelijke vaarwaters?

A

Rechts (bij kleine motorboten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent gestrekte koers stuurboordzijde gaat voor?

A

SB wal heeft voorrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aan wie moet een groot snel schip voorrang verlenen?

A

Aan ALLE schepen, behalve in RPR gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een engte?

A

Vernauwing op het water waar je niet met 2 boten tegelijk doorheen kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie heeft voorrang bij een engte waar stroming staat?

A

Degene die met de stroom mee vaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie heeft voorrang bij een engte zonder stroming?

A
  • Groot voor klein
  • Motor wijkt voor spier, wijkt voor zeil
  • Zeilboten die moeten opkruisen moeten wijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is valwind?

A

Als je in een diepe sluis bent en er harde wind staat, kan de wind terugkaatsen in de sluis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent schutting?

A

Als een sluis wordt bedient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mogen kleine schepen bij slecht zicht op drukke vaarwegen doorvaren?

A

Alleen op radar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent een laveerverbod?

A

Zeilboten mogen op die plekken niet opkruisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe toont een schip aan dat het aan de verkeerde wal gaat varen? Waar geldt dit? Wat als tegemoetkomende schip niet reageert?

A

Blauw bord + wit flikkerend licht
Geldt alleen op Gelderse IJssel en Maas
Bij niet reageren: 2 korte geluidssignalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Moeten kleine schepen de regelementen aan boord hebben?

A

Wel bij BPR, niet bij RPR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wordt een sleep-of duwboot altijd gezien als een groot schip?

A
  • RPR: ja
  • BPR: alleen als het ook daadwerkelijk een groot schip sleept/ duwt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk verschil zit er in de vereiste voor verlichting op zeilboten volgens RPR en BPR?

A
  • RPR: tot 20 m is wit rondom schijnend licht + zaklamp voldoende
  • BPR: tot 7m is wit rondom schijnend licht + zaklamp voldoende
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zijn schepen verplicht om op te lopen aan loefzijde?

A
  • RPR: ja verplicht
  • BPR: niet verplicht, liever wel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly