Les 4: het geheugen & intelligentie Flashcards
(34 cards)
Reminiscentiebult
dat we meer herinneringen van de leeftijd tussen 10 en 30 jaar dan van de leeftijd tussen 30 en 60 jaar hebben.
geheugen
verwijst naar het feit dat vroegere ervaringen in onze hersenen opgeslagen worden en tot uiting kunnen komen in ons verder gedrag.
besparingsmethode
Ebbinghaus berkende de besparing door het aantal beurten bij het opnieuw leren te vergelijken met het aantal beurten bij de eerste keer.
vergeetcurve
de relatie tussen de mate van vergeten en het tijdsinterval sinds het leren.
sensorische geheugen
houden gedurende zeer korte tijd de informatie bij de zintuigorganen bereikt heeft.
iconische geheugen
het sensorisch geheugen voor visuele stimuli.
korte termijngeheugen
houdt de informatie vast waar we ons op het moment zelf bewust van zijn, zoals de woorden die we nu aan het lezen zijn.
langetermijn geheugen
wordt informatie voor lange tijd in de hersenen opgeslagen.
seriële positiecurve
een grafiek die aantoont hoe goed een item onthouden wordt afhankelijk van zijn plaats in de stimulusreeks.
voorrangseffect
dat de proefpersonen zich de eerste 3 á 4 items uit de lijst het beste konden herinneren.
recentheidseffect
items die het meest recent zijn genoemd en daardoor in het kortetermijngeheugen worden opgeslagen.
werkgeheugen
om de veelheid van taken in het KTG tot hun recht te laten komen spreken onderzoekers over het werkgeheugen.
dubbeltaken
hierbij moeten de proefpersonen twee taken tegelijk uitvoeren: een taak waarin men geïnteresseerd is, en een bijkomende taak die een component van het werkgeheugen selectief belast.
neuraal netwerk
een computermodel dat de werking van de hersenen naboost door te werken met een eenvoudige knopen die met elkaar in verbinding staan.
oproepaanwijzing
de herinnering aan een gebeurtenis is niet alleen afhankelijk van de kwaliteit van het geheugenspoor maar ook van de oproepaanwijzing.
episodische geheugen
het geheugen voor persoonlijke gebeurtenissen.
proactieve interferentie
verwijst naar moeilijkheden om een gebeurtenis op te roepen ten gevolge van voorafgaande activiteiten.
retroactieve interfentie
verwijst naar moeilijkheden om een gebeurtenis op te roepen ten gevolge van activiteiten die na de opslag van de gebeurtenis plaatsgevonden hebben.
isolatie-effect
verwijst naar het feit dat een gebeurtenis die distinctief is ten opzichte van andere, gelijktijdige gebeurtenissen, beter onthouden wordt dan gebeurtenissen die niet distinctief zijn.
flichtsherinnering
die zijn gedetailleerder en accurater dan andere herinneringen.
toetseffect
proefpersonen herinneren zich langer wat in een tekst stond als ze de ideeën uit de tekst hebben proberen op te schrijven dan als ze de tekst twee keer ingestudeerd hebben.
genereereffect
effect waarmee je herinneringen kunt boosten door zelf iets te ‘maken’ over die over die informatie.
geheugensteuntjes
speciale technieken om het onthouden van informatie te verbeteren
Methode der loci
(geheugenpaleis) het idee dat je een route of kamer inbeelt die je super goed kent. Vervolgens koppel je de informatie die je moet onthouden aan bepaalde plekken of spullen die je onderweg tegenkomt.