Les 5 Flashcards

(34 cards)

1
Q

observer bias

A

Jouw verwachtingen veranderen de resultaten, doordat je ze anders interpreteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

observer effect

A

de observator die door haar verwachtingen het gedrag van de proefpersoon beinvloed. Masked design zou een oplossing zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Reactivity

A

De aanwezigheid van een observator beinvloed het gedrag van de proefpersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is een observatie valide

A

Observer bias, observer effect en reactivity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is een observatie betrouwbaar

A

Bij een hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

naturalistische observatie

A

Moeilijk generaliseerbaar, hoge ecologische validiteit, rijjke info, spontaan gedrag van proefpersoon, moeilijk te herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Participerende observatie

A

Je neemt deel aan een groep, hoge ecologische validiteit, nog rijkere info, niet meteen opschrijven, te veel betrokken voor een objectieve blik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

covert participerende observatie

A

Undercover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gecontroleerde observatie

A

Creert een bepaalde situatie, makkelijk te herhalen, door manipulatie kan causaliteit vastgesteld worden, Lijkt het op het echte leven?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

probability sampling

A

Simple random sample, cluster sample, stratefied random sample, oversample, systematic sample

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

non-probability sampling

A

purposive sample, snowball sample, quota sample, convenience sample

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stap van steekproef naar populatie

A

generalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Likert scale

A

Strongly agree, agree, neither, disagree, strongly disagree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Semantic differential format

A

Top docent - meh- zou zakken voor eigen vak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leading question

A

Een vraag leid je al een kant op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Double barreled question

A

2 vragen in een

Ken je Froukje en vind je haar ook zo goed?

17
Q

Negatively worded questions

A

Vind je dit ook niet erg ongebruikelijk

18
Q

Question order

A

Antwoorden veranderen door de eerder gestelde vragen

19
Q

Acquiescence

A

Overal ja op zeggen

20
Q

Fencesitting

A

Altijd middelste antwoord

21
Q

Hoe stop je wenselijke antwoorden?

A

Logische vragen ertussen zettten: ik ga graag om met schreeuwende mensen

22
Q

Unobtrusive observations

A

Observaties waar de observer niet duidelijk zichtbaar is

23
Q

Census

A

Het testen van iedereen in de populatie

24
Q

Selfselection

A

Alleen mensen die vrijwillig meedoen

25
Probability sampling
Random sampling
26
Simple random sampling
Met random nummers
27
Multistage random sampling
Je kiest random mensen uit een random groepje
28
Systematic sampling
Elke 15e deelnemer
29
Cluster sampling
Je kiest 1 van de random verdeelde groepjes, bv werkgroep 13
30
Stratified random sampling
2% heeft groene ogen, dus bij 1000 deelnemers 20 met groene ogen
31
Oversampling
2% heeft groene ogen, maar ik wil er meer dus van mijn 1000 man moeten er 100 groene ogen hebben
32
Purposive sampling
Alleen mensen met groene ogen
33
Snowball sampling
Mensen nieuwe mensen aan laten dragen - Als je mij zou vragen voor adhd-ers zijn dat bijna allemaal hoogopgeleide, waardoor je een confound kunt krijgen
34
Quota sampling
De 2% met groene ogen is gehaald via convenience of purpossive sampling