Les 5-9 Flashcards
essentialistische visie
veel groepen worden essentialistisch voorgesteld als gegeven, aangeboren, natuurlijk. Een kenmerk van een groep en zijn individuen blijven onveranderlijk over levenscategorieën en geschiedenis. Bv: de Vlaamse identiteit volgens het Vlaams Belang is onveranderlijk.
constructivistische visie
sluit meer aan bij de werkelijkheid. Een identiteit kan heel sterk vergeleken worden met plasticine. Het is kneedbaar op een manier die je zelf wilt, en je kan deze met elkaar vermengen. Verschillende soorten kunnen samen gekneed maken tot iets wat een vrouw uniek maakt. Een identiteit is iets wat sociaal gemaakt wordt.
2 dimensies van groepsconstructie
1) symbolische dimensie: “wij vs zij” Er wordt een grens tussen wij en zij. Jezelf definiëren door de anderen te definiëren.
2) gedragsmatige dimensie: Geconstrueerde groepsgrenzen worden vaak gedragsmatig ingevuld omwille van de gevolgen. Hierdoor LIJKEN ze dus aangeboren. Deze zijn dus gekoppeld aan de symbolische dimensie.
culturele hegemonie
Binnen een groep zijn vaak verschillende meningen, maar niet iedereen heeft evenveel macht om zijn mening te laten gelden. Vaak is dit omdat zij de culturele productiemiddelen in handen hebben om die ideeën te gaan verspreiden. Minderheidsgroepen gaan zo soms zelf de normen interpreteren over hoe zij zouden moeten zijn
minderheidsstress
doordat minderheidsgroepen constant worden geconfronteerd met discriminatie, uitsluiting, anders-voelen hebben zij veel last van minderheidsstress en dit heeft impact op het mentaal welbevinden.
coming in
een netwerkje vormen waarin zij normaal zijn. Bv: homobars, veel holebi vrienden. Dit fungeert als een veilige ruimte waarin ze zich niet anders voelen. MAAR ook onder holebi’s is er homonormativiteit: ook onder holebi’s is er een norm, waardoor sommige homo’s die hiervan afwijken worden gestigmatiseerd.
intersectionaliteit
de positie op 1 as geeft een invloed op je positie op de andere as. Daarom moeten de verschillende onderdrukkingsmechanismen samen worden aangepakt.
4 basisprincipes van bio-ethiek
Autonomie = niet meer weg te denken.
Justice = alle mensen op dezelfde manier behandelen, op een rechtvaardige manier Beneficience = het nut hebben ( bepaalde medische behandeling moet nut hebben, overbehandeling zijn strijdig, met het nut van een bepaalde handeling ) Non male ficience = het niet schade toebrengen. Kern van de medische deontologie (geen schade toebrengen aan mensen)
holisme
mens bekijken in één geheel ( als je zegt pijn aan rug => niet enkel kijken naar rug op zich, maar in rekening brengen dat hij heel veel werkt, … )
habitus
brengt structuur en agency samen via collectieve strategieën, een gedeelde manier waarop groepen en individuen met een gelijkaardige achtergrond zich gedragen.
perceived seriousness
de mate waarin je denkt dat een ziekte een serieuze ziekte is.
perceived suspectibility
de mate waarin je denkt gevoelig te zijn voor een ziekte. Sommige mensen gaan bv ontkennen/minimaliseren dat ze besmet kunnen worden door bepaalde ziektes.
perceived threath
Mate waarin je zelf inschat dat wat je hebt een erge ziekte is en de mate waarin je denkt dat je eraan gevoelig bent. Indien de perceived threat hoog is => individu zal meer geneigd zijn gezonde levensstijl aan te nemen, bv. Naar de dokter gaan…
perceived benefits
Gaat over het idee van het individu over de effectiviteit van de behandeling/interventie. Indien een individu denkt dat de interventie effectief zal zijn, is de kans ook groter dat hij/zij de interventie zal ondergaan.
perceived barriers
Zelfs indien iemand een ziekte als levensbedreigend inschat, en indien hij/zij gelooft dat een interventie zal helpen, dan nog kan hij/zij geen hulp zoeken tgv deze barrieres.