Les 6 Flashcards
(38 cards)
1
Q
de baan
A
工作
2
Q
verdienen
A
赚取
3
Q
allerlei
A
各种各样
4
Q
het klusje
A
工作
5
Q
het karweitje
A
工作
6
Q
verfrissend
A
清爽
7
Q
nodig hebben
A
需要
8
Q
de emmer
A
水桶
9
Q
de spons
A
海绵
10
Q
de trekker
A
拖拉机
11
Q
schoon
A
干净
12
Q
de lap
A
抹布
13
Q
boodschappen doen
A
购物
14
Q
de buurt
A
邻里
15
Q
de reden
A
原因
16
Q
duidelijk
A
清楚地
17
Q
boodschappenlijste
A
购物清单
18
Q
betalen
A
付钱
19
Q
stevig
A
结实
20
Q
het bonnetje
A
收据
21
Q
de tuin
A
花园
22
Q
het onkruid
A
杂草
23
Q
wieden
A
除草
24
Q
de rommel
A
混乱
25
opruimen
整理
26
het gereedschap
工具
27
de spullen
东西
28
de grasmaaier
割草机
29
de hark
耙子
30
de schoffel
锄头
31
de handschoenen
手套
32
de hond uitlaten
遛狗
33
verzorgen
护理
34
oppassen
保姆
35
houden van
喜欢
36
natuurlijk
当然
37
rondvragen
问题
38
ophangen
悬挂