Les 6: etniciteit, integratie en diversiteit Flashcards

1
Q

post-raciale SL

A

We leven zogezegd in een maatschappij waar etniciteit geen verschil meer maakt in de kansen die je krijgt in de SL (MAAR dit blijft toch een rol spelen, er is nog steeds ongelijkheid en breuklijnen obv ras, etniciteit, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stadsidentiteitskaart

A

Wanneer je als migrant geen papieren hebt, kan je niet deelnemen aan het maatschappelijke leven (geen rechten, geen gebruik maken van faciliteiten, …). Daarom hebben sommige steden een stadsidentiteitskaart uitgevonden, zodat migranten toch kunnen participeren, maar binnen de grenzen van de stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

agency vs structure

A

Het debat over de kansen die een individu krijgt. Is een individu rationeel, autonoom en modern (agency) of wordt het gedetermineerd door etniciteit, religie, economie (structure)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

SES

A

De sociaal economische status is nog steeds de meest voorspelbare indicator voor de levenskansen van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Minderheidsidentiteit

A

Wie een minderheidsidentiteit heeft, is meer bezig met zijn etniciteit, dan iemand de een meerderheidsidentiteit heeft. Deze persoon is zich ervan bewust dat hij niet behoort tot de dominante groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bart over etnische identiteit

A

Legt de nadruk op agency. Etniciteit is

  • een vorm van SOCIALE organisatie
  • waarbij we moeten kijken naar wat de grenzen zijn van de etnische groep. Elke etnische groep onderscheidt zich obv andere elementen (religie, taal, …)
  • en is niet alleen gevormd door hoe iemand zichzelf ziet, maar door hoe anderen hem zien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

intersectionalisme

A

Binnen elke etnische groep bestaan ook verschillen, tegenstellingen en ongelijkheid. (bv Man vs vrouw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cultuur

A

Dit is de betekenis die mensen creëren en die mensen als leden van een maatschappij maakt. Dit is een begrip met verschillende dimensies en is daardoor zeer vaag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cultural dopes

A

Iemand is een cultural dope wanneer men zeer veel nadruk legt op de structuur die het individu determineert, waardoor het individu een product van de cultuur wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

centripetale vs centrifugale tendens

A

Gaat over macht en cultuur. wie bepaalt de dominante cultuur?

  • Een elite bepaalt wat cultureel dominant is voor een hele groep. Dit leidt tot homogenisering. (= centripetale tendens)
  • Er zijn vele subculturele processen die de cultuur fragmenteren in verschillende subculturen die elk een eigen dominante ideeën hebben (= centrifugale tendens)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

globalisering

A

Door globalisering komen we steeds meer in contact met andere vreemde culturen. dit leidt niet tot homogenisering van cultuur, maar eerder tot nieuwe vormen van cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nationalisme

A

Ondanks de nadruk op agency en constructivisme heeft de mens toch nood aan een structuur, die is terug te vinden in een nationale identiteit. Er zijn verschillende vormen van nationalisme, maar er is steeds een verwijzing naar een etnisch-cultureel gedeelde oorsprong.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

natievorming

A

Een natie heeft een politiek bestuur met nadruk op territorium en rechten voor burgers. De natie ontstond door veranderende socio-economische condities, waardoor men nood had aan structuren en zekerheid voor de accumulatie van kapitaal. Een groep machtige elite die de middelen hadden om de natie te vormen zagen zichzelf als een legitieme representatie voor de natie. Belangrijk hierbij was het oprichten van staatsapparaten om verdere homogenisering van de natie te voorzien (om zo meer te kapitaliseren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

integratie

A

De invulling van integratie is moeilijk en vaag:

  • breed, alomvattend proces dat iedereen binnen de samenleving raakt en beïnvloed
  • geleidelijk, dynamisch proces.
  • door de overheid (top down) aangemoedigd, binnen de maatschappij (bottom up) versterkt.
  • Enkele dominante dimensies en perspectieven
    • Structurele benadering (assimilatie)
    • Culturele benadering (culturele integratie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly