Les 7 Flashcards
(23 cards)
Moraal
Leer van plichten en deugden. Min of meer overeengekomen afspraken over hoe je als mens zou moeten leven. Alle mensen hebben bepaalde morele opvattingen over goed en kwaad. Die kunnen bewust of onbewust zijn.
Ethiek
Reflectie op de moraal.
Systematisch nadenken over moraal.
Redelijke normen en waarden proberen te ontwikkelen.
Hoe komen we aan onze moraal?
Vanuit onze opvoeding
vanuit levenservaring
uit intermenselijk verkeer
uit biologische processen, emoties uit persoonlijke overtuigingen
Waarden
Abstract ideaal, wezenlijk voor kwaliteit van leven
bijv. Gelijkheid
Normen
Handelingsvoorschrift Bijv. geef mensen gelijke kansen.
Deugden
Duurzame eigenschap van een specifiek persoon toegepast in het juiste midden. Bijv. zorgzaamheid
normatief beroep
een beroep waarin je vanuit bepaalde waarden moet werken.
Feit
gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid of betekenis vast staat en maar voor één uitleg vatbaar is (objectief)
Interpretatie
verklaring voor of uitleggen van een gebeurtenis of omstandigheid (subjectief)
Ethiek
Reflectie op onze moraal op de normen, waarden en deugden waaraan wij onszelf en anderen in redelijkheid gehouden achten
dilemma
Probleem waarbij je uit twee alternatieven moet kiezen die beide te maken hebben met waarden en normen en waarbij je moet handelen
Ethische dilemma’s in het sociaal werk
Dubbele loyaliteit (cliënt vs organisatie/samenleving, persoonlijke opvattingen vs clients opvattingen)
Machtsverhoudingen
(ingrijpen of niet ingrijpen)
Systeemwereld vs. leefwereld
(algemeen belang, privacy/vertrouwelijkheid)
Disciplinering vs emancipering
Bronnen van een social worker
het persoonlijke geweten
algemene waarden
beroepsethiek
afspraken binnen de organisatie (protocollen)
Persoonlijk geweten
Wat heb je meegekregen vanuit de opvoeding.
Individueel: geslacht, etniciteit, sexuele geaardheid
cultureel: sociaal-economische achtergrond, politieke opvattingen, religieuze opvattingen
Teleologische/gevolg-ethiek
Gevolgen (doel) van de handeling.
Streeft naar: maximaal genot voor zoveel mogelijk mensen
Plichtethiek
handeling zelf, intentie
streeft naar: handelen op basis van redelijke morele regels
Deugdenethiek
Karakter en motieven van de handelende persoon
streeft naar: handelen vanuit goede eigenschappen
Beroepsethiek
Specifieke gedrags- en/of morele regels voor een bepaalde beroepsgroep
Beroepscode
Vastgestelde waarden en normen van een beroep die als leidraad dienen voor een goede beroepsuitoefening
kernwaarden van beroepsethiek
Mensenlijke waardigheid
sociale rechtvaardigheid
collectieve verantwoordelijkheid
Respect voor diversiteit
Missie en visie
geven kernachtig aan waarvoor de organisatie staat
Protocollen
Dragen bij aan dat de werknemers weten hoe ze met bepaalde situaties om kunnen gaan.
Discretionaire ruimte
de ruimte waarbinnen sociaal werkers naar eigen inzicht kunnen handelen.