Les 7 Eetstoornissen Flashcards

(98 cards)

1
Q

Wat zijn de eerste belangrijke sociale vaardigheden die jonge kinderen moeten leren?

A

Slapen, eten en elimineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat heb je rond de 18 maanden

A

Voedselneofobie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voedselneofobie

A

de afwijzing van en angst voor voedsel dat niet bekend is, bang om nieuw voedsel te proberen. Het is belangrijk dat de ouders verschillend voedsel aan de kinderen blijven presenteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eetstoornis

A

een hardnekkige (persistent) stoornis in het eetgedrag of het gewichtsbeheersingsgedrag
die de lichamelijke gezondheid en/of het psychosociaal functioneren aanzienlijk aantast, en niet
secundair is aan een algemene medische aandoening of een andere psychiatrische stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pica

A

de drang om dagelijkse niet-eetbare dingen te consumeren, het eten van grote hoeveelheden rauw en onbewerkt voedsel (op je potlood kauwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ruminatieve stoornis

A

eten kauwen, het doorslikken en het hierna terugbrengen in de
mond om het opnieuw te kauwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ARFID

A

Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Criteria A ARFID

A

Een eet-of voedingsstoornis ((1) duidelijk gebrek aan belangstelling voor eten of voedsel, (2) vermijding op grond van sensorische kenmerken van voedsel (kind eet geen groen groente), (3) bezorgdheid over de aversieve gevolgen van eten (overgeven, stikken)) die tot uiting komt in een aanhoudend onvermogen om te voldoen aan de passende voedings- en/of energiebehoeften, geassocieerd met ten minste één van de volgende punten:
1. Significant gewichtsverlies, of het niet bereiken van de verwachte gewichtstoename of
haperende groei bij kinderen
2. Significant voedingstekort
3. Afhankelijkheid van enterale voeding (= voedsel via maag-darm kanaal) of orale
voedingssupplementen
4. Duidelijke interferentie met het psychosociaal functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Criteria B ARFID

A

Het kan niet beter verklaard worden door een gebrek aan beschikbaar voedsel of door een daarmee samenhangende cultureel-gesanctioneerde praktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Criteria C ARFID

A

Het komt NIET uitsluitend voor tijdens het beloop van anorexia nervosa of boulimia nervosa, en er zijn geen aanwijzingen voor een verstoring in de wijze waarop het eigen lichaamsgewicht of de lichaamsvorm wordt ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Criteria D ARFID

A

Het is niet toe te schrijven aan een gelijktijdige medische aandoening of niet beter verklaarbaar door een andere psychische stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AN

A

Anorexia Nervosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Criteria A Anorexia Nervosa

A

Beperking van de energie-inname t.o.v. de behoefte, leidend tot een significant laag lichaamsgewicht in de context van de leeftijd, het geslacht, het ontwikkelingstraject en de lichamelijke gezondheid (minder dan minimaal normaal/verwacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Criteria B Anorexia Nervosa

A

Een intense angst om aan te komen of dik te worden, of aanhoudend gedrag dat gewichtstoename in de weg staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Criteria C Anorexia Nervosa

A

Verstoord door het eigen lichaamsgewicht of de lichaamsvorm, de eigenwaarde wordt beïnvloed
door het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm, of aanhoudend gebrek aan erkenning van de ernst van het lage lichaamsgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 subtypen Anorexia Nervosa

A

Beperkend type
Binge-purge type

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beperkend type AN

A

verlies van gewicht door steeds grotere beperkingen in voedsel (snoep,
vetten, eiwitten) en weinig of geen variatie in dieet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Binge/purge type AN

A

verlies van gewicht door zichzelf te laten overgeven na (binge eating)
maaltijden of door misbruik van laxatieven of diuretica (plasmiddelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

BN

A

Bulimia Nervosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Criterium A Bulimia Nervosa

A

Terugkerende episoden van eetbuien (binge eating), gekenmerkt door beide punten:
1. Binnen een periode van twee uur een hoeveelheid voedsel eten die definitief groter is dan
wat de meeste individuen zouden eten in een vergelijkbare tijdsperiode onder vergelijkbare
omstandigheden
2. Het gevoel dat men niet kan stoppen met eten of niet kan beheersen wat of hoeveel men
eet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Criterium B Bulimia Nervosa

A

Terugkerend ongepast compenserend gedrag om gewichtstoename te voorkomen > zelf
opgewekt braken, verkeerd gebruik van laxeermiddelen/diuretica/andere medicatie, vasten,
overmatige lichaamsbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Criterium C Bulimia Nervosa

A

Het binge eating en ongepaste compenserende gedrag komen gemiddeld minstens één keer per
week voor, gedurende drie maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Criterium D Bulimia Nervosa

A

De zelfevaluatie wordt ten onrechte beïnvloed door de eigen lichaamsvorm en -gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Criterium E Bulimia Nervosa

A

De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episodes van Anorexia Nervosa > je kan Anorexia
Nervosa en Bulimia Nervosa niet tegelijk hebben. Het is het één of het ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Objective binge eating episode
Controleverlies over het eten en een objectieve grote hoeveelheid eten
26
Objectieve overeating
Objectief grote hoeveelheid voedsel, maar geen controleverlies over het eten (kerst)
27
Subjective binge eating episode
Geen objectief grote hoeveelheid eten, wel controleverlies over het eten. Mensen denken dat ze teveel gegeten hebben maar dit is niet zo.
28
Subjective overeating
Geen objectief grote hoeveelheid eten, en ook geen controleverlies over het eten
29
BED
Binge Eating Disorder
30
Criterium A Binge eating disorder
Terugkerende episoden van binge eating (zie Bulimia Nervosa)
31
Criterium B binge eating disorder
De binge eating-episodes zijn geassocieerd met minstens drie van de volgende: - Veel sneller eten dan normaal - Eten tot men zich ongemakkelijk vol voelt - Grote hoeveelheden voedsel eten terwijl men geen fysieke honger voelt (= homeostatisch eten = eten omdat je honger ervaart), maar om emoties te reguleren (= hedonisch eten = eten omdat het een fijn gevoel oplevert) - In hun eentje eten omdat men zich schaamt voor de hoeveelheid die men eet - Je walgen van jezelf, depressief voelen of zich zeer schuldig voelen na te veel gegeten te hebben
32
Homeostatisch eten
Eten omdat je honger ervaart
33
Hedonisch eten
Eten omdat het een fijn gevoel oplevert
34
Criterium C Binge eating disorder
Duidelijke distress voor de binge eating
35
Criterium D Binge Eating Disorder
Eetbuiten komen gemiddeld minstens één keer per week voor, gedurende drie maanden
36
Criterium E binge eating disorder
Binge eating is niet geassocieerd met het regelmatig gebruik van ongepast compensatiegedrag en komen niet uitsluitend voor tijdens het verloop van Anorexia Nervosa of Bulimia Nervosa
37
Gewichtsstatus ARFID
Laag
38
Gewichtsstatus AN
Laag
39
Gewichtsstatus BN
Laag
40
Gewichtsstatus BED
Overgewicht of obesitas
41
Houding tov eten ARFID
Restrictief en of selectief
42
Houding tov eten AN
Subjectieve binge eating episodes of restrictief
43
Houding tov eten BN
Objectieve binge eating episode
44
Houding tov eten BED
Objectieve binge eating episode
45
Word de zelfevaluatie beinvloed door denken over en controle over eten, gewicht en vorm bij ARFID
Nee
46
Word de zelfevaluatie beinvloed door denken over en controle over eten, gewicht en vorm bij AN
Ja
47
Word de zelfevaluatie beinvloed door denken over en controle over eten, gewicht en vorm bij BN
Ja
48
Word de zelfevaluatie beinvloed door denken over en controle over eten, gewicht en vorm bij BED
Ja
49
Is er sprake van compensatie gedrag bij ARFID
Nee
50
Is er sprake van compensatie gedrag bij AN
Alleen bij purgerende subtype
51
Is er sprake van compensatie gedrag bij BN
Ja
52
Is er sprake van compensatie gedrag bij BED
Nee
53
Welk deel van de kids blijft een persisterende selectieve eter (ARFID of picky eater)
4%
54
Genderverschillen eetproblemen
In de kindertijd geen, tijdens de adolescentie 10 vrouwen voor 1 man
55
Wat is de levenslange prevalentie bij vrouwen van AN
1.4-2%
56
Wat is de levenslange prevalentie BN bij vrouwen?
1.1-4.6%
57
Hoogste risico voor eetstoornissen bij
adolescente meisjes, sporten met een verhoogde aandacht voor gewicht/ vorm (turnen, worstelen), de fashionwereld, Westerse cultuur (het ideaal kan een trigger zijn voor Anorexia Nervosa)
58
Comorbiditeit bij ARFID
ARFID toont veel comorbiditeit met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en andere stoornissen die spelen binnen de vroege socialisatie
59
Comorbiditeit AN en BN
depressie, angst, stoornissen in het gebruik van middelen, non-suïcidale zelfverwonding
60
Wanneer ontstaat AN
Vroege adolescentie
61
Wanneer ontstaat BN
Late adolescentie
62
Medische complicaties ondergewicht
obstipatie, onvruchtbaarheid, droge huid, daling in het basaalmetabolisme, koude handen en voeten, verlies van botdichtheid, gebitsproblemen, verminderde werking van nieren, lever en darmen, hartritmestoornissen, ondergewicht heeft ook impact op het brein
63
psychosociale gevaren ondergewicht
stemmingswisselingen/stoornissen, sociaal isolement, gewichtsobsessie, schaamte, schuldgevoelens, uitval van school en andere hobby's, risico op zelfmoord
64
Berlin
Biopsychosociaal model van pediatrische voedingsproblemen
65
Biopsychosociaal model van pediatrische voedingsproblemen
dit model demonstreert dat de voedingsproblemen niet alleen door de regulatie van inname door het kind wordt bepaald, maar ook door meer contextuele/ socioculturele factoren eromheen. Er is altijd sprake van bidirectionaliteit  wanneer het kind een eetstoornis heeft, heeft dat invloed op de ouders (caregiver variables) en wanneer de ouders zich hierop gaan aanpassen in hun opvoeding qua eten (mealtime structure & feeding practices) kunnen ze de eetstoornis bijvoorbeeld (per ongeluk) in stand houden
66
Biologische risicofactoren ARFID
orale-motorische, cardiorespiratoire, metabole en neurologische aandoeningen; voedselallergieën
67
Kind risicofactoren ARFID
angstig temperament, inhibitie, problemen met zelfregulatie
68
Ouder-risicofactoren ARFID
- Druk of controle waarbij je de regulatie van de voedselinname van het kind probeert te controleren (de druk dat het kind het bord leeg moet eten) > de druk van de ouders verhoogt het risico op een eetstoornis. Het kind moet zelf controleren wat hij/zij inneemt - Restrictie van de voedselinname (is ook controle over de eetregulatie) - Belonen of troosten met voedsel > eten wordt emotioneel geladen en wordt meer dan alleen de homeostatische honger weg laten gaan - Inconsequente praktijken > de ene keer wel een snoepje mogen en de andere keer niet, de moeder hanteert andere regels dan de vader - Onveilige hechting > minder gevoeligheid/responsiviteit - Verdeeldheid tussen verzorgers > scheiding, verschillende modellen - Emotionele deprivatie, verwaarlozing
69
Socioculturele risicofactoren ARFID
- Media > voedingsreclame - CCC-cultuur (Cola, Chips en Chocola) allemaal ongezond en zoet eten. Hier moeten kinderen weerstand tegen bieden - FaF-home = Food away from home  mensen eten ergens anders dan thuis, of op verschillende plekken in het huis. Maaltijden aan tafel, omgeven door familie, is de grootste beschermende factor tegen het ontwikkelen van eetstoornissen en obesitas. Deze beschermende factor verdwijnt echter, omdat er steeds minder tijd is om samen te eten (door werk, school)
70
Transactionele kijk
de ene risicofactor verhoogt een andere risicofactor, waardoor deze interacterende factoren zorgen voor het ontstaan van een eetstoornis
71
Poorness of fit
Een slechte overeenstemming tussen het kind en de omgeving
72
Fairburn
mensen met een eetstoornis hechten overmatig veel waarde aan controle hebben over het lichaam, gewicht en eten. Mensen met een eetstoornis waarderen zichzelf namelijk aan de hand van hun lichaamsvorm en checkgedrag.
73
Model van Fairburn, linker pad
Bulimia Nervosa > wanneer je een dieet volgt en iets eet wat je niet kon of mocht eten, verlies je de controle over het eten en kikt het binge eating in. Dit wordt weer gevolgd door compenserend gedrag
74
Model van Fairburn rechter pad
Anorexia Nervosa > wanneer je een dieet volgt resulteert dit in gewichtsverlies, wat weer kan resulteren in starvation syndrome. Dit kan zorgen voor associaties met bijvoorbeeld sociale isolatie vanwege het gewicht
75
Waarom is er een multidiciplinaire behandeling nodig bij eetproblemen?
Omdat de problemen uit 3 componenten bestaan
76
Uit welke 3 componenten bestaan eetproblemen
- Psychologische component - Medische component - Voedingscomponent
77
Multimethodologisch
meerdere meetinstrumenten combineren
78
Screening van eetproblemen
Aan de hand van vragenlijsten: Eating Disorder Inventory, Child Eating Disorder Examination Questionnaire (chEDE-Q)
79
Diagnose van eetproblemen
Klinische interviews: chEDE-Q, Structured Clinical Interview for DSM Disorders-junior (SCID-junior)
80
multiinformant
Zelfrapportage door het kind combineren met beschrijvingen van de ouders en leerkrachten
81
2 pilaren van psychologische beoordeling
- Ontwikkelingsgericht - Handelingsgericht
82
Ontwikkelingsgerichte pilaar van psychologische beoordeling
er wordt gekeken naar de evolutie van het probleem > eerste signalen, beloop, stressvolle gebeurtenissen die eetproblemen kunnen hebben uitgelokt, ontwikkelingstaken
83
Handelingsgerichte pilaar van psychologische beoordeling
er wordt gekeken naar de intensiteit, duur en gevolgen van de symptomen, en naar de comorbiditeit, ondersteunende processen (kind en omgeving) en beschermede factoren > informeren voor een behandelplan
84
Onderdelen van de behandeling van ARFID
- Hongermanipulatie - Stimulusbeheersingstechnieken - Geleidelijke exposure bij angst - Werken met ouders en context
85
Hongermanipulatie bij ARFID
hongerinductie > maaltijd worden gestructureerd, maar geen toetjes. Als het kind daarna honger heeft krijgt hij/zij geen eten. De ouders geven de instructie wanneer het kind moet eten, maar als het kind erna honger heeft geeft de ouder niks
86
Stimulusbeheersingstechnieken bij ARFID
- Zelfde plaats, eetritueel maken - Shaping - Fading
87
Shaping
Hoeveelheden eten verhogen
88
Fading
Hulp afbouwen, autonoom eten bevorderen
89
Geleidelijke exposure bij ARFID
Alleen bij angst, eerst eten op het bord krijgen, daarna aanraken, en zo in kleine stappen vooruit > het einddoel is niet dat het kind het eten lekker vindt, maar dat het kind het eten niet meer weigert
90
Werken met ouders en context bij ARFID
- Psychoeducatie - Modelling - Positieve ondersteuning - Leren hoe ze beloningen kunnen gebruiken
91
Behandeling AN
- Maudsley benadering
92
Maudsley benadering
familiegerichte behandeling, waarbij verschillende families bij elkaar zitten. De ouders krijgen de volledige controle over de hoeveelheid van het voedsel in de 1e fase, maar in de 2e fase hebben ze deze controle niet meer. Er moeten geen familie beschuldigingen zijn, de familie is juist de belangrijkste hulpbron voor het herstel van de adolescent
93
Wat is het doel van de Maudsley behandeling?
De familie sterker maken. De ouders spelen een actieve rol als co-therapeut
94
Welke 3 fasen kent de Maudsley benadering
1. Refeeding, het doel is gewichtstoename 2. Ouders geven de controle geleidelijk terug aan de adolescent 3. De algemene problemen die in de adolescentie spelen aanpakken
95
Behandeling Bulimia Nervosa
Cognitieve gedragsbehandeling met als doen de specifieke cognities en gedragingen die de eetstoornis in stand houden veranderen
96
Onderdelen van cognitieve gedragsbehandeling bij Bulimia
Psychoeducatie Normaliseren van eten Cognitieve herstructurering Terugvalpreventie
97
Voor wie is cognitieve gedragsbehandeling evidence based
Volwassenen en adolescenten met bulimia
98