Lesson 2 Flashcards
(43 cards)
1
Q
Abundance
A
Overvloed
2
Q
Air pollution
A
Luchtverontreiniging
3
Q
Amid
A
Te midden van
4
Q
Archipelago
A
Archipel (ketting van eilanden)
5
Q
Debris
A
Puin
6
Q
To deposit
A
Afzetten
7
Q
Disruption
A
Ontwrichting; verstoring
8
Q
Dormant
A
Slapend; inactief
9
Q
Eruption
A
Uitbarsting
10
Q
Fateful
A
Noodlottig
11
Q
Fault line
A
Breuklijn
12
Q
Geothermal energy
A
Aardwarmte
13
Q
Hemisphere
A
Halfrond
14
Q
Mining
A
Mijnbouw
15
Q
Municipality
A
Gemeente
16
Q
Ridge
A
Bergketen;richel
17
Q
Ripple
A
Golf; rimpel
18
Q
Soil erosion
A
Bodemerosie
19
Q
Tectonic plate
A
Aardplaat
20
Q
(Un) inhabited
A
(On) bewoond
21
Q
Visible
A
Zichtbaar
22
Q
Well
A
Bron; boorpunt
23
Q
(Aan) trekken
A
To attract
24
Q
Aardbeving
A
Earthquake
25
Belangrijkste, hoofd-
Main
26
Beschikbaar
Available
27
Concentreren
To focus
28
En ook
As well as
29
Enorm
Vast
30
Gedurende
Throughout
31
Haven
Harbour
32
Kern
Core
33
Korrel
Grain
34
Onder
Beneath
35
Ongelofelijk
Incredible
36
Oppervlak(te)
Surface
37
Opwekken
To generate
38
Schelp
Shell
39
Stroming
Current
40
Toename
Increase
41
Vasteland
Mainland
42
Verwoesting
Destruction
42
Veroorzaken
To cause
