Lesson 3/4 Flashcards
1
Q
Allies
A
Bondgenoten
2
Q
Allowed to (to be)
A
Mogen
3
Q
Army
A
Leger
4
Q
Attack
A
Aanval
5
Q
Careless
A
Onvoorzichtig
6
Q
Castle
A
Kasteel
7
Q
Channel
A
Het kanaal
8
Q
Cliff
A
Klif
9
Q
Distance
A
Afstand
10
Q
Evacuation
A
Evacuatie
11
Q
Fight (to)- fought- fought
A
Vechten- vocht- gevochten
12
Q
Guard (to)
A
Bewaken
13
Q
Gun
A
Geweer
14
Q
Kill (to)
A
Doodmaken
15
Q
Life/lives (n)
A
Leven
16
Q
Rescue (to)
A
Redden
17
Q
Secret
A
Geheim
18
Q
(War)ship
A
(Oorlogs)schip
19
Q
Shoot (to)- shot- shot- shout (to)
A
Schieten- schoot- geschoten- riepen
20
Q
Sink (to)- sank- sunk
A
Zinken- zonk- gezonken
21
Q
Age
A
Leeftijd
22
Q
Blanket
A
Deken
23
Q
Brilliant
A
Geweldig
24
Q
Church
A
Kerk
25
Disagree with (to)
Het niet mee eens zijn met
26
Freedom
Vrijheid
27
In conclusion
Samenvattend
28
Move on (to)
Verder gaan
29
Nowadays
Tegenwoordig
30
Lastly
Tot slot
31
Presentation
Presentatie
32
Statistics
Statistieken
33
Summarise (to)
Samenvatten
34
Suppose (to)
Denken
35
Surprised
Verrassend
36
Survey
Onderzoek
37
Teach (to)- taught- taught
Onderwijzen
38
Topic
Onderwerp
39
Truth
Waarheid
