lezione 1 Flashcards
(237 cards)
1
Q
il criceto
A
hamster
2
Q
squinternato
A
losbandig
3
Q
bensì
A
maar / als wel
4
Q
confondere
A
verwarren
5
Q
guizzare
A
trillen / flitsen / heen en weer schieten
6
Q
tossare
A
scheren
7
Q
brizzolato
A
grijzend
8
Q
provvedere a
A
voorzien in
9
Q
prevedere
A
vooruitzien
10
Q
allettante
A
aantrekkelijk (immaterieel)
11
Q
attraente
A
aantrekkelijk (fysiek)
12
Q
versatile
A
veelzijdig
13
Q
il zolfo
A
zwavel
14
Q
abbagliare
A
verblinden
15
Q
slabbrare
A
aan de rand breken
16
Q
lo sfregio
A
litteken / smaad
17
Q
il rinvio
A
uitstel
18
Q
il terrario
A
terrarium
19
Q
ribadire
A
benadrukken
20
Q
rimbalzare
A
terugkaatsen
21
Q
il rovescio
A
keerzijde
22
Q
rovesciare
A
omkeren
23
Q
dimezzare
A
halveren
24
Q
il rilievo
A
reliëf / belang
25
costituire
vormen
26
consentire
toestaan
27
il schiamazzo
lawaai
28
prescindere da
afzien van
29
pressoché
bijna / zo goed als
30
sfruttare
benutten / uitbuiten
31
fruttare
opleveren
32
sfiorare
schampen
33
sommergere
onderdompelen
34
lo starnuto
nies
35
estendere
opstellen / uitbreiden
36
atterrire
schrik aanjagen
37
storpiare
verminken
38
spettegolare
kletsen
39
il pianerottolo
overloop
40
scostarsi
zich verwijderen
41
la pastasciutta
pasta met saus
42
il morbo
ziekte
43
ebbene
nu dan
44
frastornare
ontregelen
45
il permanere
voortdurend blijven
46
disperdere
verspillen
47
spacciare
verspreiden
48
schiantare
doodgaan
49
malgrado
ondanks
50
il bullismo
pesten
51
spacciarsi
zich uitgeven voor
52
cessare
beëindigen
53
immancabile
zeker
54
assefuato a
verslaafd aan
55
il tostapane
tosti-ijzer
56
ingenuo
naïef
57
idoneo
geschikt
58
evadere
wegtrekken / afhandelen
59
Il ciarlatano
oplichter (dmv charme)
60
goffo
lomp
61
digiunare
vasten / verstoken van
62
malintenzionato
kwaadwillend
63
le ecchimosi
blauwe plekken
64
cieco
blind
65
aggredire
aanvallen
66
il sfollato
evacué
67
emettere
uitgeven
68
rivendicare
opeisen
69
l’incitamento
aansporing
70
scabroso
ruw / gewaagd
71
Il sorteggio
loting
72
l’affluenza
opkomst
73
la scocca
carrosserie
74
il coccio
serviesgoed / scherf
75
stipulare
overeenkomen
76
insorgere
in opstand komen
77
il tuono
donder
78
il tuorlo
eidooier / eigeel
79
attuare
uitvoeren
80
il dazio
accijns
81
il gancio
haak
82
gremito
vol
83
avorio
ivoor
84
la pelliccia
pels
85
radunare
verzamelen
86
la consolazione
troost
87
supplicare
smeken
88
perpendicolare
loodrecht
89
il raschiatoio
schrapper
90
tuttavia
(maar) toch
91
intanto
ondertussen
92
nel frattempo
ondertussen
93
mentre
terwijl
94
la premonizione
voorgevoel
95
l’accetto
bijl
96
la capanna
hut
97
lo stopro
verkrachting
98
vulnerabile
kwetsbaar
99
asseverare
garanderen / verzekeren
100
l’usura
slijtage
101
il ladrone
dief
102
devastare
verwoesten
103
accogliente
gezellig
104
umoristico
humoristisch / grappig
105
lunatico
humeurig / grillig
106
la rupe
steile rots
107
menarsi
in elkaar slaan
108
altroché
nou en of
109
umiliante
vernederend
110
menare
slaan
111
frenare
oplichten
112
incentrare su
baseren op
113
manteneren / conservare
behouden
114
bucare
gaatjes maken
115
avvistare
in de verte zien
116
ribadire
benadrukken
117
mentire
liegen
118
la teorema
leerstelling
119
scalzo
blote voeten
120
il fosso
sloot / greppel
121
delineare
schetsen
122
appassire
verwelken
123
cogliere
benutten
124
sfruttare
uitbuiten
125
cedere
afstand doen van
126
l’evenienza
gelegenheid
127
l’allora
toenmalige
128
indire
afkondigen
129
il confino
verbanning
130
culminare
hoogtepunt bereiken
131
approvare
goedkeuren
132
sfiduciare
ontmoedigen
133
in balia di
overgeleverd aan
134
svolgersi
zich afspelen
135
assediare
belegeren
136
l’aviazione
luchtmacht
137
accorpare
samenvoegen
138
il provvedimento
maatregel
139
la sfiga
pech
140
l’abbaglio
vergissing / fout
141
incitare
aansporen
142
adoperare
gebruiken
143
scomporre
ontbinden
144
concepire
begrijpen
145
la lancetta
wijzer (van de klok)
146
appagare
geruststellen
147
sgobbare
zwoegen
148
il pulpito
preekstoel
149
150
inerme
weerloos
151
152
la carriola
kruiwagen
153
154
sbranare
verscheuren
155
156
157
ansare
hijgen
158
lo scatto
klik
159
160
l’enunciazione
uiteenzetting
161
162
spaccare
kapotmaken
163
la precarietà
twijfelachtigheid
164
165
approdare
aanleggen
166
il genero
schoonzoon
167
la nuora
schoondochter
168
169
impietosire
medelijden wekken
170
perquisire
doorzoeken
171
172
anelare a
verlangen naar
173
174
adiacente
aangrenzend
175
scrutare
turen
176
177
stagliarsi
afsteken
178
179
180
il braciante
dagloner
181
la rimessa
zending
182
l’inserimento
inpassing
183
la stirpe
geslacht / afkomst
184
il mendicante
bedelaar
185
la rotta
koers
186
scoraggiante
ontmoedigend
187
malvisto
onbemind
188
189
il latifondista
grootgrondbezitter
190
191
dissuadere
afhouden van
192
193
194
il pontefice
paus
195
196
il dazio
accijns
197
198
la terraferma
vasteland
199
200
espellere
wegsturen
201
fifone
bangerd
202
203
204
inciampare
struikelen
205
il tornello
draaideur
206
scalare
stapsgewijs (opschuiven)
207
208
campare
leven
209
210
spacciare
opgeven / verkopen / verspreiden
211
212
schierare
opstellen
213
214
illeso
ongedeerd
215
scattare
opspringen
216
217
218
graffiante
bijtend
219
220
risarcire
vergoeden
221
222
ingaggiare
aannemen / werven
223
224
il libello
pamflet
225
226
sgradevole
onaangenaam
227
228
lo scampo
redding
229
230
il risarcimento
schade-vergoeding
231
232
la scaramanzia
bezwering
233
234
il trattino
streepje/koppelteken
235
236
il vermiglio
scharlaken rood
237
