Literatuur HC.1, HC.2, HC.5 en HC.6 (niet alles) Flashcards

(95 cards)

1
Q

Wat omgeeft het centrale zenuwstelsel?

A

de meninges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 3 membranen bestaat de meninges?

A
  • dura mater
  • arachnoid
  • pia mater
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn nuclei?

A

een aggregatie van een groep neuronen die vergelijkbare functies delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke delen van het zenuwstelsel behoren tot het centrale zenuwstelsel?

A

hersenen en ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke delen van het zenuwstelsel behoren tot het perifere zenuwstelsel?

A

de delen die buiten de dura mater liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat het autonome zenuwstelsel?

A

selecte delen van het CNS en PNS die viscerale functies reguleren en controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke 4 afzonderlijke domeinen bestaat de structuur van een typisch neuron?

A
  • cellichaam (soma of perikaryon)
  • dendrieten
  • axon
  • presynaptische terminals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke 3 structuren bestaat het cytoskelet van neuronen?

A
  • neurofilamenten
  • microtubuli
  • dunne actinefilamenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de functies van het cellichaam van een neuron?

A
  • neuronale huidhoudingsfuncties
  • synthese en processing van eiwitten (en dus ook neurotransmitters)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van dendrieten?

A

Ontvangen van informatie, doordat receptoren op het postsynaptische membraan binden en reageren op neurotransmitters, waardoor een chemisch signaal wordt vertaald naar een elektrisch of biochemisch resultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een axon heuvel?

A

origine van een axon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het initial segment?

A

deel van een axon net distaal van de axon heuvel, waar actiepotentialen normaal gesproken ontstaan als een resultaat van elektrische gebeurtenissen in het cellichaam en dendrieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het axoplasma?

A

het cytoplasma van een axon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een presynaptische terminal?

A

Plek waar axonen eindigen in meerdere eindes, meestal zo ontworpen voor snelle conversie van een elektrisch signaal naar een chemisch signaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is plasticiteit?

A

Synapsen kunnen lange-termijn veranderingen ondergaan op basis van patronen van eerdere activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een synaps en uit welke onderdelen bestaat een synaps?

A
  • de verbinding die wordt gevormd tussen de presynaptische terminal en het postsynaptische membraan van de targetcel
  • Bestaande uit presynaptische terminal, synaptische spleet en postsynaptisch membraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke bestanddelen van een neuron spelen een belangrijke rol in het vectoriaal transport van organellen en eiwitten?

A

microtubuli en MAPs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke MAPs zijn vooral veelvoorkomend in dendrieten?

A

MAP-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de functie van MAPs?

A

associëren met microtubuli om ze te verbinden aan andere celonderdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar komen tau eiwitten voor?

A

alleen in axonen, helpen bij de vorming van axonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom hebben dendrieten een vergelijkbare functie met het celmembraan t.o.v. axonen?

A

microtubuli in dendrieten hebben geen consistente oriëntatie, in axonen hebben de microtubuli dat wel (pluseinde weg van het cellichaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat hebben gliacellen niet, wat neuronen wel hebben?

A
  • axonen
  • actiepotentiaal
  • synaptisch potentiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Op welke 3 vlakken kunnen neuronen worden ingedeeld?

A
  • axonale uitsteeksels
  • dendritische geometrie
  • aantal uitsteeksels vanaf het cellichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Benoem de typen axonale uitsteeksels

A
  • projectie neuronen
  • interneuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de functie van projectie neuronen?
Beïnvloeden van verschillende delen van de hersenen of andere delen van het zenuwstelsel
26
Wat is de functie van interneuronen?
beïnvloeden van alleen nabijgelegen neuronen
27
Benoem de typen dendritische geometrie
- pyramidecellen - stellate cellen (stervormig)
28
Benoem de verschillende aantallen uitsteeksels
- unipolair - bipolair - multipolair
29
Neurale modaliteit
het type informatie dat een neuron overdraagt
30
Wat is een afferent neuron?
sensorisch neuron; neuron draagt de informatie over vanaf sensorische cellen of sensorische receptoren buiten het zenuwstelsel naar het CNS
31
Wat is een efferent neuron?
motorisch neuron; neuron draagt informatie over vanaf het CNS naar spieren of kliercellen.
32
Wat is een visceraal neuron?
neuronen dragen de informatie over naar of van interne organen of regio’s die embryologisch voortkomen van de branchiale boog
33
Wat is een somatisch neuron?
neuronen dragen de informatie over van of naar alle niet-viscerale delen van het lichaam, waaronder huid en spieren
34
Wat is een speciaal neuron?
neuronen die informatie overdragen van of naar een “speciale” subset van viscerale of somatische structuren
35
Wat is een algemeen neuron?
neuronen die informatie overdragen van of naar viscerale of somatische structuren die niet bij een speciale groep horen
36
Op welke drie vlakken worden neuronale modaliteit ingedeeld?
- richting van de informatie (afferent/efferent) - anatomische distributie van informatie (visceraal/somatisch) - embryologische origine (speciaal/algemeen)
37
Beschrijf de neurulatie?
1. Vormen van een neurale plaat (begin week 3) 2. Snelle proliferatie van neurale plaatcellen, met name lateraal, creëert een neurale groeve die wordt omgeven door neurale vouwen 3. Celdeling vergroot de neurale vouwen, en uiteindelijk fuseren de neurale vouwen dorsaal tot een neurale buis
38
Waaruit ontwikkelt het gehele zenuwstelsel zich?
het ectoderm
39
Wat ontstaat uit de neurale buis?
hersenen en ruggenmerg (CNS)
40
Wat ontstaat uit het neurale kanaal?
de 4 ventrikels van de hersenen en het centrale kanaal
41
Wat ontstaat uit de neurale lijstcellen
- PNS - perifere cellen van ANS - non-neuronale structuren (Schwann cellen, satellietcellen, gliacellen, en pigmentcellen van de huid)
42
Wat is de functie van het notochord?
Het notochord speelt een belangrijke rol in het induceren van het neuro-ectoderm en de ontwikkeling van het zenuwstelsel
43
Welke structuren van de menselijke hersenen zijn te onderscheiden aan het begin van week 4?
- prosencephalon - mesencephalon - rhombencephalon
44
Wat ontstaat uit het prosencephalon?
o Telencephalon  Neuraal weefsel: basale ganglia en cerebrale cortex  Holtes: laterale ventrikels o Diencephalon  Neuraal weefsel: thalamus, subthalamus, hypothalamus en neurohypofyse  Holtes: grootste deel van derde ventrikel
45
Wat ontstaat uit het mesencephalon?
o Neuraal weefsel: middenbrein o Holtes: cerebrale aquaduct
46
Wat ontstaat uit het rhombencephalon?
o Metencephalon  Neuraal weefsel: pons en cerebellum  Holtes: rostrale vierde ventrikel o Myelencephalon  Neuraal weefsel: medulla  Holte: caudale vierde ventrikel
47
Wat ontstaat uit het ruggenmerg?
ruggenmerg en centrale kanaal
48
Welke structuren ontstaan uit de basale plaat?
structuren met efferente functies
49
Welke structuren ontstaan uit de alar plaat?
structuren met afferente functies
50
Wat is de sulcus limitans?
interne laterale groeve op de binnenwand van de neurale buis de die neurale buis verdeelt in de basale plaat (ventraal) en alar plaat (dorsaal)
51
Wat ontwikkelt zich in het ruggenmerg uit de basale plaat?
De basale plaat: o ontwikkelt zich tot de ventrale hoorn, die de cellichamen van somatische-motorneuronen bevat o ontwikkelt zich tot intermediolaterale kolom, die cellichamen bevat van autonomische motorneuronen o beiden bevatten interneuronen
52
Wat ontwikkelt zich in het ruggenmerg uit de alar plaat?
o ontwikkelt zich tot de dorsale hoorn, die de cellichamen bevatten bij welke de sensorische neuronen synapsen
53
Wat is de functie van de plexus choroideus?
secretie van cerebrospinale vloeistof
54
Uit welke 5 grote gebieden bestaat het CNS?
telencephalon, cerebellum, diencephalon, hersenstam (middenbrein, pons en medulla) en het ruggenmerg
55
Op welke twee topografische manieren is de cerebrale cortex georganiseerd?
1. Bepaalde gebieden van de cortex die bepaalde functies reguleren 2. Binnen een deel van de cortex dat een specifieke functies reguleert, worden de delen van het lichaam op een ordelijke manier ruimtelijk op deze cortex in kaart gebracht. Dat is het principe van somatopie
56
Wat is somatopie?
Binnen een deel van de cortex dat een specifieke functies reguleert, worden de delen van het lichaam op een ordelijke manier ruimtelijk op deze cortex in kaart gebracht
57
Wat is de functie van het corpus callosum?
Het verbinden van de twee cerebrale hemisferen (via axonen)
58
Wat zijn de basale ganglia?
zijn een functioneel gerelateerde groep van clusters neuronen die bestaan uit het stratium, globus pallidus, amygdala en de hippocompale formati
59
Wat zijn de basale ganglia?
zijn een functioneel gerelateerde groep van clusters neuronen die bestaan uit het stratium, globus pallidus, amygdala en de hippocompale formatie
60
Waarin speelt de amygdala een rol?
expressie van emotie
61
Waar is de hippocampus cruciaal voor?
het vormen van nieuwe herinneringen
62
Uit welke drie delen bestaat het cerebellum, en wat zijn de functies van de onderdelen
- vestibulocerebellum (gerelateerd aan vestibulaire systeem; helpt met het houden van balans) - spinocerebellum (ontvangt sterke input van rekreceptoren van spieren via connecties in het ruggenmerg en de hersenstam; helpt bij het reguleren van de spiertonus) - cerocerebellum (ontvangt een groot aantal projecties van sensori-motorische delen van de cerebrale cortex via neuronen in de pons; coördinatie van motorisch gedrag)
63
Waaruit bestaat het diencephalon?
- thalamus - subthalamus - hypothalamus
64
Wat is de functie van de thalamus?
• Belangrijkste integratiecentrum voor sensorische informatie die gebonden is aan de cerebrale cortex, waar het niveau van bewuste perceptie wordt bereikt • Controle van opwinding en bepaalde aspecten van geheugen zijn ook in discrete gebieden van de thalamus te vinden • Ontvangt projecties van de basale ganglia die belangrijk zijn voor motorische functie. Input naar de thalamus van het cerebellum is belangrijk voor normale motorische controle
65
Wat is de functie van de subthalamus?
• Ontvangt samen met de thalamus projecties van de basale ganglia die belangrijk zijn voor motorische functie. Input naar de thalamus van het cerebellum is belangrijk voor normale motorische controle. • In sommige gevallen van Parkinson is het mogelijk om beweging te verbeteren door bepaalde gebieden van het subthalamus te stimuleren
66
Wat is de functie van de hypothalamus?
• Deel van CNS dat het meest het ANS beïnvloedt. o Functie uitvoering via sterkte, directe connecties met autonome nuclei in de hersenstam en het ruggenmerg • Onderdeel van het endocriene systeem o Gespecialiseerde neuronen in bepaalde specifieke nuclei van de hypothalamus synthetiseren bepaalde hormonen die getransporteerd worden via hun axonen naar de posteriore hypofyse, waar ze worden afgegeven aan het bloed
67
Bij regulering van welke dingen speelt de hypothalamus een belangrijke rol?
- lichaamstemperatuur - honger - dorst - cardiovasculair systeem
68
Uit welke drie delen bestaat de hersenstam?
- middenhersenen - pons - medulla oblongata
69
Wat zijn de belangrijkste functies van de hersenstam?
• Belangrijke controle centra voor het ANS • Ontvangen sensorische informatie en zenden motorische signalen door gepaarde zenuwen, de craniale zenuwen • Dient als kanaal voor grote hoeveelheden axonen die vanaf CNS centra naar het ruggenmerg gaan, en omgekeerd. • Reticulaire formatie: diffuse connecties met de cortex en andere hersenregio’s en beïnvloedt het niveau van bewustzijn of opwinding
70
3 belangrijke kenmerken van de middenhersenen:
• Bevat somatische motorneuronen die beweging van ogen reguleren o CN III (nervus oculomotorius) en CN IV (nervus cochlearis) • Onderdeel van een systeem, samen met het cerebellum en de cortex, voor motorische controle • Groepen neuronen die betrokken zijn in het doorgeven van signalen gerelateerd aan horen en zicht
71
7 kenmerken van de pons
• Bevat somato-motorische neuronen die de kauwspieren reguleren o Nucleus voor CN V (nervus trigeminus) • Bevat somato-motorische neuronen voor oogbeweging o Nucleus voor CN VI (nervus abducens (laterale beweging oog) • Bevat somato-motorische neuronen die de gelaatspieren reguleren o Nucleus voor CN VII (nervus facialis) • Ontvangt somato-sensorische informatie van het gezicht, de schedel, mond en neus o Delen van nucleus voor CN V (nervus trigeminus) • Processing van informatie die gerelateerd is aan gehoor en evenwicht o Nucleus voor CN VIII (nervus vestibulocochlearis) • Neuronen in de ventrale pons ontvangen input van de cortex en vormen een enorme directe connectie met het cerebellum • Samen met de medulla verantwoordelijk voor de controle van bloeddruk, hartslag, respiratie en vertering o Nuclei van CN IX en X (respectievelijk n. glossopharyngeus en n. vagus)
72
4 kenmerken van de medulla oblongata
• Bevat somato-motorische neuronen die de nekspieren innerveren o Nucleus voor CN XI (nervus accessorius) • Bevat somato-motorische neuronen voor de tong o Nucleus voor CN XII (nervus hypoglossus) • Samen met de pons verantwoordelijk voor de controle van bloeddruk, hartslag, respiratie en vertering o Nuclei van CN IX en X (respectievelijk n. glossopharyngeus en n. vagus) • Eerste CNS weg station voor informatie vanaf de speciale sensorische neuronen van gehoor en evenwicht
73
Hoe komt sensorische informatie van de huid, spieren en viscerale organen het ruggenmerg binnen?
Via fascicles van axonen die de dorsale wortels worden genoemd
74
Waar hebben somato-motorische neuronen hun cellichaam?
de ventrale grijze hoorn
75
Waar hebben preganglionaire autonome neuronen hun cellichaam?
de intermediolaterale grijze hoorn
76
Wat is een segmentale reflex?
reflex als sensorische neuronen het ruggenmerg binnengaan en direct synapsen aan motorneuronen in hetzelfde segment
77
Wat is een intersegmentale reflex?
reflex als de sensorische neuronen met andere spinale segmenten interactie aan kunnen gaan
78
Wat is een suprasegmentale reflex?
reflex als de inkomende signalen eerst rostraal naar de hersenstam bewegen voor het synapsen
79
Wat zijn de 4 belangrijke functies van het PNS?
1. Omzetten van fysieke of chemische stimuli van zowel de externe omgeving als van binnen het lichaam tot rauwe sensorische informatie via receptoren 2. Overdragen van sensorische informatie naar het CNS via axonen 3. Overdragen van motorische signalen vanaf het CNS via axonen naar doelwitorganen, met name skeletspierweefsel en glad spierweefsel 4. Converteert motorische signalen naar chemische signalen bij synapsen van doelwitweefsel in het perifere
80
Wat is het endoneurium?
losmazig bindweefsel dat elk individueel axon omgeeft in perifere zenuwen
81
Wat zijn fascicles?
azonen die zijn gebundeld in kleine groepen in perifere zenuwen
82
Wat is het perineurium en wat is de functie daarvan?
- een laag bindweefsel rondom een fascicle - structurele stabiliteit van een zenuw
83
Wat is een epineurium?
matrix van bindweefsel die groepen fascilces omringen
84
Wat voor soort neuronen zijn dorsale wortel ganglioncellen?
sensorische unipolaire neuronen
85
Wat is een zenuw plexus?
een mix van zenuwen van verschillende segmenten van het ruggenmerg
86
Wat is een dermatoom?
deel van het lichaam dat geïnnerveerd wordt door een enkele dorsale wortel en diens ganglion
87
Welke motorische neuronen innerveren skeletspieren?
somato-motorische neuronen
88
Welke motorische neuronen innerveren glad spierwefsel, hartspierweefsel, secretoir klierepitheel en klieren?
viscero-motorische neuronen
89
Welke drie divisies kent het ANS?
sympathisch, parasympathisch en enterisch
90
Wat kenmerkt preganglionaire neuronen?
 Cellichaam in kolommen van cellen in de hersenstam en het ruggenmerg (in CNS)  Axonen synapsen met de postganglionaire neuronen
91
Wat kenmerkt postganglionaire neuronen?
 Cellichaam in perifere ganglia  Axonen van postganglionaire neuronen gaan naar de doelwitcel
92
Wanneer is er vooral sympathische innervatie?
onder stress, angst, fysieke activiteit of opwinding
93
Wanneer is er vooral parasympathische innervatie?
gedurende zittende activiteiten, eten of ander vegatief gedrag
94
Waaruit bestaat de enterische divisie?
plexuses
95
Wat is een plexus
Collectie afferente neuronen, interneuronen en motorneuronen die een netwerk van neuronen vormen