Longen Flashcards

(28 cards)

1
Q

Hypoventilatie

A

pO2 daalt

pCO2 stijgt

pH daalt

RESPIRATOIRE ACIDOSE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hyperventilatie

A

pO2 stijgt

pCO2 daalt

pH stijgt

RESPIRATOIRE ALKALOSE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Koolstofmonoxide vergiftiging (Carboxyhemoglobine)

A
  • CO bindt aan Fe2+ en verdringt hiermee O2
  • De affiniteit van CO voor Hb is 250x groter dan van O2 voor Hb
  • Als 1 Heem molecuul CO gebonden heeft. dan laten de overige heemgroepen moeilijke zuurstof los
  • Als gevolg van verstoring van het 2,3 BPG-evenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Perifere chemoreceptoren

A
  • Meten PaO2, PaCO2, PaH+
  • Bevinden zich in de glomuscellen in de carotid bodies in de a. carotis, en carotid bodies binnenbocht aortaboog
  • Vooral gevoelig voor verandering O2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Centrale chemoreceptoren

A
  • Meten de PaCO2 (via de pH van de BECF; brain extracellulair fluid)
  • Toename in PaCO2 leidt tot acidose
  • Deze receptoren geven informatie door naar het ademhalingscentrum in de medulla
  • Ademhaling wordt versterkt bij PaO2-daling, PaCO2 stijging, pH- daling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ademhalingscentrum

A

Ritmeregulatie van ademhaling
2 groepen:

  • Dorsal Respiratory Group (DRG): inspiratie/sensorisch
  • Ventral Respiratory Group (VRG): inspiratie/expiratie en sensorisch + motorisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoog pons

  • Vagus Intact:
  • Vagus doorgesneden:

Midden pons

  • Vagus Intact:
  • Vagus doorgesneden:

Hoog Medulla

  • Vagus Intact:
  • Vagus doorgesneden:

Laag Medulla

  • Vagus Intact:
  • Vagus doorgesneden:
A

Hoog pons

  • Vagus Intact: Eupneu
  • Vagus doorgesneden: Diep en langzamer

Midden pons

  • Vagus Intact: Dieper
  • Vagus doorgesneden: Apneusis

Hoog Medulla

  • Vagus Intact: Onregelmatig
  • Vagus doorgesneden: Onregelmatig

Laag Medulla

  • Vagus Intact: Apneu
  • Vagus doorgesneden: Apneu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Normaalwaarden bloedgassen

  • pH
  • PaO2
  • PaCO2
  • HCO3-
A

Normaalwaarden bloedgassen

  • pH => 7.35-7.45
  • PaO2 => 80-100 mmHg
  • PaCO2 => 35-45 mmHg
  • HCO3- => 22-26
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een patient bekend met type I diabetes mellitus ontwikkelt een ketoacidose, die gedeeltelijk wordt gecompenseerd. Bij deze respiratoire compensatie spelen zowel perifere als centrale chemoreceptoren een belangrijke rol.

Geef zo nauwkeurig mogelijk aan waar de perifere chemoreceptoren zich bevinden?

A
  • Glomuscellen in carotic bodies in de a. carotis
  • Aortic bodies in de binnenbocht van de aortaboog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er als je sneller gaat ademen?

A
  • Frequentie stijgt
  • Vt (teugvolume) daalt
  • Va (alveolair volume) daalt
  • Vd (dode ruimte volume) stijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

V’/Q’

A
  • Ventilatie/Perfusie = doorbloeding
  • Dode ruimte; oneindig, want Q = 0
  • Shunt, geen ventilatie, wel doorbloeding, want V = 0
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ventilatie/Perfusie

  • Apicaal (boven in long)
  • Basaal (onder in long)
A

Ventilatie/Perfusie

  • Apicaal (boven in long) = >1, want overschot aan ventilatie
  • Basaal (onder in long) = <1, want overschot aan perfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ventilatie en Perfusie

  • Apicaal (boven in long)
  • Basaal (onder in long)
A

Ventilatie en Perfusie

  • Apicaal (boven in long) = KLEIN
  • Basaal (onder in long) = GROOT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is groter bij de longbasis (basaal)?

Ventilatie of Perfusie

A

Perfusie

Perfusie is groter dan de ventilatie

ondergeventileerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is groter bij de longtop (apicaal)?

Ventilatie of Perfusie

A

Ventilatie

Ventilatie is groter dan perfusie

Overgeventileerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ventilatie-perfusie in liggende houding

A

Ventilatie en perfusie aan rugzijde het grootst

17
Q

Ventilatie-perfusie verhouding bij beademing

A
  • Ventilatie buikzijde het grootst
  • Perfusie rugzijde het grootst
  • Ventilatie-perfusie ongelijkmatigheid
18
Q

Ademmechanica

Inspiratie (actief proces)

A
  • Diafragma: naar beneden en spant aan
  • Externe intercostaalspieren: trekken ribben omhoog
  • Hulpademhalingsspieren: alleen bij inspanning, geforceerde ademhaling en benauwdheid
19
Q

Ademmechanica

Expiratie (passief proces)

A

Geen expiratiespieren

  • want FRC-evenwicht
  • Longen zijn met thorax verbonden via pleuraholte
  • De longen trekken iets naar binnen
  • De thorax trekt naar buiten
  • Wanneer ze beide even hard trekken = FRC-evenwicht

Wel expiratiespieren, indien:

  • Onder FRC-evenwicht
  • Arbeid, geforceerde ademhaling
  • Interne intercostaalspieren, spieren buikwand
20
Q

Stugheid van longweefsel

  • Emfyseem
A

Emfyseem (V groot, P klein)

  • Grote compliantie
  • Kleine elastantie
21
Q

Stugheid Fibrose

A

Fibrose (V is klein, P is groot)

  • Kleine compliantie
  • Grote elastantie
23
Q

Arbeid van longweefsel

Emfyseem

A
  • Slap longweefsel
  • Elastische arbeid laag
  • Stroomarbeid hoog
  • Compliantie laag
  • Elastantie hoog
  • Ademen langzaam en diep om de stroomarbeid te verlagen
  • Teugvolume hoog frequentie laag, FRC en TLC verhoogd
24
Q

Zittend

A

V’/Q’ = zittend + Fz → het grootst in longtop

Zittend → ventilatie kleinst in top longen

Zittende + Fz → ventilatie grootst in basis longen → want kleinere volume alveoli

Zittend + Fz → perfusie grootst in basis longen

25
Bij normaal rustig ademen is de druk in de pleuraholte (pPI) negatief. ## Footnote **Geef 3 situaties aan waarbij deze druk positief kan worden**
1. Bij hard niezen 2. Bij het bespelen van een blaasinstrument 3. Bij geforceerd uitblazen
26
Kromme 1 weergeeft een normale rustige ademhaling. Kromme 2 (stippelijn) geeft een pV-diagram dat breder is dan kormme 1. **Geef mogelijke oorzaken** voor het afwijkend zijn van kromme 2.
Oorzaak **Persoon ademt sneller** → kost **meer** **arbeid** dus bredere ellips Persoon heeft **luchtwegobstructie** → kost **meer** **arbeid** bij in en uitademen **Lagere onderdruk en hogere bovendruk bij resp in- en uitademen**→ kost **meer** **energie**
27
Welke combinatie van onderstaande 3 functies hebben Clara cellen?
* Secretie **surfactant** * Detoxificatie * Stamcel functie voor andere bronchiolair type cellen
28