LSD, SAMENVATTEN Flashcards

(40 cards)

1
Q

REE?

A

Respect, echtheid, empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oma?

A

oordeel, mening, advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Laat oma thuis valkuil van

A

Empatisch luisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

LSD?

A

Luisteren samenvatten, doorvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doel van LSD?

A

Informatie, ZO begrijpen, ZO laten ventileren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een gesprekstechniek?

A

Bewust gebruiken van een bepaalde communicatie vaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer zetten we een gesprekstechniek in?

A

Profesionele gesprekken
Gesprekken met een doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van een gesprekstechniek?

A

Zo laten ventileren
Info winnen over ZO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stappen bij en gesprek?

A

Observeren verbaal en non verbale CM
Doorvragen
Samenvatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Doel van doorvragen dienste ZO

A

Verhaal laten vertellen
Gedachten verwoorden
De ander begrijpen= mensgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doel doorvragen eigen doel?

A

Info inwinnen
Zaken aftoetsen
=taakgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doorvragen Mensgericht =?

A

Verhaal laten doen
Gedachten verwoorden
De ander begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Doorvragen taakgericht?

A

Info inwinnen
Zaken aftoetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soorten vragen?

A

Open
Gesloten
Exploratieve vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soorten vragen open?

A

Vrij om te antwoorden
Verwoorden eigen gevoelens
Ontvanger stuurt het gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Soorten vragen gesloten

A

1 goed antwoord
Zender stuurt het gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Onderverdeling gesloten vragen

A

Selective vragen of en of
Ja nee
Vastellingen heden verleden toekomst

18
Q

Soorten vragen exploratieve vragen

A

Inzicht krijgen in het verhaal, duidelijkheid krijgen

19
Q

Onderverdeling van exploratieve vragen

A

E in verdiepen
E ex verbreden
Concritiserende vragen vaag

20
Q

E in vragen

A

Verdieping
Passen in referentiekader
Ontvanger bepaald richting gesprek

21
Q

E ex vragen

A

Verruimde vragen
Buiten referentiekader
Nieuwe aspecten
Zender bepaald richting

22
Q

Concretiserende vragen

A

Iets vaag willen verduidelijken

23
Q

Doel van concretiseren?

A

Beter inzicht vh verhaal

24
Q

Verschillende vlakken concretiseren

A

Term
Gevoel
Gebeurtenis
Gedrag
Onbepaald voornaamwoord

25
Term? Vb ik ga vanavond naar oma
Hoe laat ga je naar oma? Welke oma bedoel je?
26
Gebeurtenis bv. Mijn stagedag was super leuk
Wat is er precise gebeurd
27
Gedrag bv ht was leuk werken met mijn mentor
Wat doet ze dat jij het leuk vond?
28
Gevoel bv ik heb straks toets anatomie
Wat voel je dan precies?
29
Onbepaald voornaamwoord bv ik kan nooit iets goed doen voor hen
Wie bedoel je met hen?
30
Feitelijke info nodig? Welke vragen?
Gesloten en e ex vragen
31
Inzicht vragen. Welke vragen?
Open en e in vragen
32
Bij vagecuitspraken welke vraag?
Concretiserende vragen
33
Valkuilen bij het doorvragen
Verkeerd soorten vragen Te veel doorvragen Niet/te weinig doorvragen
34
Valkuil verkeerd soorten vragen
1 suggestieve vragen 2 samengestelde vragen 3 waarom vragen
35
Valkuil te veel vragen
Verhoor Irritatie Verlegen
36
Valkuil niet/ te weinig vragen
Genoegen geven met onvolledige info Onterecht Denken dat je de ander begrijpt
37
Toepassing REE LSD
Erkenning geven: ik zie ik hoor ik waardeer je Zijn wie je bent: respect en empathie Actief luisteren en doorvragen zonder oma Observeren van de behoefte non verbaal
38
Wat komt er voor reageren?
Observeren exploreren reageren
39
3 vormen van samenvatten
Herhalen parafraseren (gevoels)reflexie
40