maatschappijleer hfds 2

Question 1

legaliteitsbeginsel

Answer 1

volgens dit beginsel mag de overheid alleen de vrijheid van
burgers inperken als de rechtmatigheid van die beperking vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen

Question 2

heerschappij van de wet

Answer 2

iedereen, ook de overheid, moet zich aan de wet houden

Question 3

rechtszekerheid

Answer 3

dat burgers kunnen vertrouwen op de wet en dus ook op de
staat die deze volgt.

Question 4

normen

Answer 4

ongeschreven regels die in de maatschappij zijn bijvoorbeeld instappen na de mensen die uit moeten stappen.

Question 5

Wetten of rechtsnormen

Answer 5

gedragregels of voorschriften die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd (geschreven regels)

Question 6

het recht

Answer 6

Geheel van in wetten vastgestelde regels

Question 7

rechtsorde

Answer 7

Geheel van rechtsregels en rechtsbeginselen en de manier waarop het recht is georganiseerd noem je

Question 8

soeverein

Answer 8

Als die op een bepaald, duidelijke begrensd gebied het hoogste gezag uitoefent en het geweldsmonopolie heeft

Question 9

Politiek

Answer 9

gaat over het maken van keuzes waar aan alle in een staat zijn gebonden

Question 10

directe democratie

Answer 10

dat het volk alles regeert

Question 11

Indirecte democratie of representatieve democratie

Answer 11

de volk vertegenwoordigers kiezen die de beslissingen nemen
en aan de hand van de bevolking verantwoording moeten afleggen over hun beleid

Question 12

parlementaire stelsel

Answer 12

Bij parlementaire stelsels, kiest de bevolking via verkiezingen een parlement, een volksvertegenwoordiging (parlement = hoogste machtsorgaan)

Question 13

constitutionele monarchie

Answer 13

Een constitutionele monarchie is een monarchie waarbij de positie van de monarch in een grondwet is geregeld

Question 14

Autoritaire regime

Answer 14

Is een staatsvorm die gebruikt wordt door bijvoorbeeld Noord-Korea en Iran.
Een meest voorkomende voor van zo’n reine is een dictatuur

Question 14

Indoctrinatie

Answer 14

de bevolking kiest liever een sterke leider die het land vertegenwoordigt

Question 15

Theocratie

Answer 15

de machtsuitoefeningen zijn vaak helemaal gebaseerd op een religie

Question 16

Militaire regime

Answer 16

het leger staat dan aan de macht

Question 17

Linke standpunt

Answer 17

willen een sterke actieve rolbanen de overheid op het gebied van economie, uitkeringen, onderwijs en gezondheidszorg

Question 18

Rechtse standpunt

Answer 18

willen weinig bemoeienis van de overheid op sociaal-economisch gebied, mensen zijn zelfs verantwoordelijk voor een goed bestaan.

Question 19

Politieke midden

Answer 19

als de ideologie tussen rechts en links zit

Question 20

Ontideologisering

Answer 20

het verdwijnen van ideologie als leidraad voor hoe de samenleving moet worden ingericht

Question 21

Ecologisme

Answer 21

wilt duurzaamheid en beschermingen van het leefmilieu

Question 22

Populisme

Answer 22

stem van de volk en komen op voor de gewone burgen (hebben vaak nationalistische standpunten)

Question 23

Kosmopolitische

Answer 23

zien hun land als onderdeel van een geglobaliseerde wereld

Question 24

Nationalistische

Answer 24

zien globalisering als slecht, bedreiging voor baan,cultuur en identiteit

Question 25

Progressief

Answer 25

met oog op de toekomst

Question 26

Conservatief

Answer 26

gericht op het heden en verleden

Question 27

Zwevende kiezers:

Answer 27

zijn kiezers die de keuze voor een partij laten voor het moment (2 op 3)

Question 28

Actief kiesrecht

Answer 28

stemrecht vanaf 18

Question 29

Passief kiesrecht

Answer 29

jouw stem is geheim

Question 30

evenredige vertegenwoordiging

Answer 30

Alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetsels

Question 31

Kiesdrempel

Answer 31

er moet een minimale aantal procent van stemmen om mee te kunnen delen in de zetels

Question 32

Opiniepeiling

Answer 32

: waarin wordt gevraagd op wie mensen gaan stemmen

Question 33

Mediacratie

Answer 33

invloed van media op de politiek

Question 34

Coalitie

Answer 34

: combinatie van verschillende partijen die samen werken op bestuurlijk niveau Als een partij niet bij de coalitie hoort, hoort die bij de oppositie

Question 35

Regeerakkoord

Answer 35

bevat de plannen van het kabinet in hoofdlijnen voor de komende tijd

Question 36

Demissionair kabinet

Answer 36

aftreden van het kabinet bij verkiezing

Question 37

Regering

Answer 37

ministers + koning

Question 38

Kabinet

Answer 38

ministers + staatssecretaris

Question 39

minister zonder portefeuille

Answer 39

Een minister onder leiding van een een minister

Question 40

De ministeriële verantwoordelijkheid

Answer 40

dat de ministers verantwoordelijk zijn voor wat in de Troonrede staat

Question 41

BIAS

Answer 41

(Budgetrecht, recht van initiatief, recht van amendement en stemrecht)

Question 42

FIME

Answer 42

vragenrecht, recht van interpellatie, recht van motie en recht van onderzoek en enquête

Question 43

parlement

Answer 43

De Hoogste macht in Nederlandw

Question 44

: SIE

Answer 44

recht van schriftelijke vragen, recht van interpellatie, recht van onderzoek en enquête)

Question 45

Dualisme

Answer 45

betekent dat er tussen de regering en parlement een goeie taakverdeling vloeit

Question 46

wetgevende macht

Answer 46

stelt de wetten op. In Nederland is dit de taak van het parlement en de regering

Question 47

De uitvoering macht

Answer 47

voert de wetten uit. Hiervoor zijn de ministers en ambtenaren verantwoordelijk

Question 48

De rechterlijke macht

Answer 48

oordeelt in conflicten over de juiste toepassingen Vance wet. ook mogen rechters straffen opleggen

Question 49

Checks and Balances

Answer 49

De machten controleren elkaar (checks) en werken evenwichtig samen (balances)

Question 50

de jurisprudentie

Answer 50

Als een rechter zich in een moeilijke situatie vindt kunnen zij ook kijken naar wat eerdere rechters in dit soort zaken hebben gezegd