Maatschappijleer - Staat Flashcards

(21 cards)

1
Q

Noem de 3 rechten van Nederland.

A
  1. Bestuursrecht.
  2. Strafrecht.
  3. Privaatrecht.
  4. ( Civilrecht. )
  5. ( Handelsrecht )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hieronder vind je het diagram van de sociale klassen van Pierre Bourdieu. Plaats minimaal a) 5 objecten en b) 5 soorten banen in het diagram.

A

Correct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef minimaal 10 voorbeelden van misdrijven.

A

Aanranding.
Aanslag tegen de koning.
Brandstichting.
Bedrijging.
Diefstal.
Doodslag.
Drugshandel.
Fraude.
Mensensmokkel.
Mensenhandel.
Moord.
Mishandeling.
Ontvoering.
Oplichting.
Opruien.
Vekrachting.
Vernieling.
Inbraak.
Slavenhandel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grondwet / Artikel 7
(a) Noem voor 11 t/m 4 van het artikel 7 welk grondrecht hiermee aan de burgers gegeven wordt.

A

(a) Vrijheid van meningsuiting.
1. Je mag alles publiceren zonder censuur.
2. Geen voorafgaande controle voor radio en tv.
3. Voor de andere communicatie mediums, geen voorafgaande toestemming nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grondwet / Artikel 7
(b) Leg uit wat de begrenzing van die rechten is.

A

(b) Het moet de wet respecteren.
( Geen pornografie onder 16, discriminatie verbod - AR 1 Grondwet )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(a) Noem de 3 verschillende strafrechten die we in Nederland hebben.

(b) Leg uit waarom het zo is.

A

(a)
1. Kantonrechter ( overtredingen, boete )
2. Politierechter ( misdrijven, minder dan 1 jaar gevangenis)
3. Meervoudige kamer ( misdrijven +1 jaar gevangenis )

(b) Omdat complexere zaken meerdere rechters nodig kunnen hebben. Het is om te zorgen dat het niet fout gaat.
( Dit kan ook door in hoger beroep te gaan. Je verliest je rechten.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(a) Leg uit wat bestuursrecht is.

(b) Geef daar minimaal 3 voorbeelden.

A

(a) Recht om naar de overheid te gaan vanwege een conflict.

(b)
1. Bouwrecht.
2. Ambtenarenrecht.
3. Belastingrecht.
4. ( Sociale zekerheidsrecht. )
5. ( Subsidies. )
6. ( Onderwijs. )
7. ( Wetenschappen. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Grondwet / Artikel 16

Geef feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.

Leg uit wat de 2 gevolgen zijn van dit artikel in Nederland.

A
  1. Alles is toegestaan behalve als het door de wet verboden is.
    ( Legaliteitsbeginsel )
  2. Voorafgaande rechtsregel. ( Je mag niet met terugwerkende kracht straffen. )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(a) Noem het artikel van de grondwet dat zorgt dat discriminatie mag.

(b) Leg uit waarom.

A

(a) Artikel 23.6 ( onderwijs )

(b) Christelijke scholen mogen LGBTIQ+ leerlingen en docenten discrimineren. ( Meeste linkse partijen en D66 willen dit veranderen. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grondwet / Artikel 1

Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Leg uit waarom extreemrechtse partijen het eerste artikel van de grondwet willen afschaffen.

A

Extreemrechtse partijen willen discrimineren tegen LGBTIQ+, buitenlanders, etc.

( Maar het zou niet andersom kunnen, voor een Joodse en Islamitische school zou het niet mogen. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grondwet / Artikel 6

(a) Leg uit wat het doel van artikel 6 van de grondwet is.

(b) Noem 2 randvoorwaarden die bij dit artikel horen.

A

(a) Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

( Je mag een nieuwe religie beginnen/afstoppen met het volgen van een religie. Je bent vrij met wat je gelooft. )

(b)
1. Je moet de wet volgen.
2. Bescherming v.d. gezondheid.
3. ( Belang van het verkeer. )
4. ( Voorkoming van wanordelijkheden. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(a) Leg uit wat de Gini index is.

(b) Geef minimaal 2 voorbeelden van landen met zeer verschillende Gini’s.

A

(a) Index voor economische ongelijkheid.

0 = absolute gelijkheid. 1 = absolute ongelijkheid.

(b)

Lage Gini:
- Zweden.
- ( Denemarken. )
- ( Norwegen. )
- ( Finland. )

Hoge Gini:
- Zuid-Afrika.
- ( Colombia. )
- ( Brazilië. )

(Als Gini boven 0,5 is, heb je een dictatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pierre Bourdieu spreekt van 4 verschillende vormen van kapitaal.

(a) Noem de 4 kapitalen zijn en leg uit wat hij ermee bedoelt.

A

(a)
Economische kapitaal → Geld.
Cultureel kapitaal → Diploma, smaak, kunst.
Sociaal kapitaal → Invloedrijke vrienden.
Symbolisch → Adel, beroemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pierre Bourdieu spreekt van 4 verschillende vormen van kapitaal.

(b) Geef aan hoe de mens dat kapitaal gebruikt.

A

(b) Om zich te onderscheiden van andere.
- Als je bij een “hoge/chic” sociale klasse wilt horen, luister je bv. klassieke muziek en doe je gymnasium.
- Met veel geld kan je ook dure kleding kopen om je te onderscheiden van de “lage” klasse.
- Met invloedrijke vrienden, kan je meer kansen krijgen.
- Als je beroemd bent, heb je een bepaalde status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit wat Thomas Picketty bedoelt met r > g.

A

r = rente op kapitaal.

g = groei in geschiedenis.

Tijdens de 20e eeuw was de rente op kapitaal groter dan de economische groei. Dat betekent dat een kleine elite heer rijk was, en de rest arm.

( door oorlog en belasting )

( in 20e eeuw g > r, meer mensen werden rijk. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(a) Leg uit waarom er 27 amendementen zijn in de Amerikaanse grondwet.

(b) Geef minimaal 3 voorbeelden van amendementen.

A

(a) Er zijn alleen 7 artikelen.

(b)
1. Vrijheid van meningsuiting en godsdienst.
- Je mag racistisch zijn.
2. Vrouwen stemrecht.
3. Wapenbezit.
4. ( Slavernij verbod. )
5. ( Stemmen vanaf 15. )

17
Q

Leg uit wat het belangrijkste idee van het boek van Wilkinson en Pickett, The Spirit Level (2009).

A

Landen die meer gelijkheid hebben, hebben minder sociale problemen.

( obesitas, verslaving, moord, tiener zwangerschap )

18
Q

Grondwet / Artikel 21

De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.

Vertel wat de weging van artikel 21 is in het huidige rechtssysteem.

A

Het is tot nu toe weinig gebruikt.

19
Q

Titel V van Wetboek van Strafrecht / Misdrijven tegen de openbare orde Artikel 137c

Leg uit wat de consequentie is van het artikel 137c.

A

Het begrensd je vrijheid van meningsuiting.

( beroemde mensen 2x harder gestraft )

20
Q

Titel XV van Wetboek van Strafrecht / Verlating van hulpbehoevenden Artikel 255

Hij die opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachten wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand brengt of laat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren geldboete van de vierde categorie.

Leg uit wat de betekenis van dit artikel is.

A

Tenzij je zelf in gevaar bent, ben je verplichte andere mensen te helpen. Zelf als je in gevaar bent moet je iemand om hulp vragen, of 122 bellen. Niks doen is verboden.

( boete is 25750 euro )

21
Q

Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd dit hoofdstuk?

A

Hoe verschillende regeringen werken in elk land, en het belang van de grondwet en de justitie daarin, en dat de Gini index veel invloed heeft op sociale problemen.