Manoeuvreren Flashcards

1
Q

wat is de meest voorkomende schroef?

A

Een rechtsdraaiende schroef komt het meest voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat word bedoeld met het wieleffect?

A

Wanneer je naar stuurboord stuurt, en je je voorstelt dat er onder de achtersteven een wiel zit die naar rechts gaat, dan gaat je voorsteden naar links. We spreken dan over het wieleffect!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom gaat het schip tijdens het varen een klein beetje naar links bij een rechtsdraaiende schroef?

A

Omdat de vorm van de schroef zo gemaakt is dat deze het water opzij duwt waardoor het schip een beetje opzij wordt gezet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een helmstok en een stuurwiel?

A

Helmstok en stuurwiel werken tegenovergesteld.

Als je het stuurwiel naar rechts draait, gaat de boot ook naar rechts. Als je de helmstok naar rechts draait, gaat de boot naar links (bakboord).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer kun je het schip het snelst laten draaien?

A

Met minimale snelheid en 45 graden roer. (Denk aan hoe je op een fiets een bocht maakt! Hoe hoger de snelheid, hoe ruimer de bocht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke belangrijke stelregel is er bij het manoeuvreren (draaien)?

A

Eerst roer…dan gas!

Door eerst roer en dan gas te geven bouw je minder vaart op, waardoor de de draaicirkel verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat word bedoel met een groot bovenwaterschip?

A

Het deel van het schip dat boven water uitkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom hebben motorboten meer last van wind?

A

Omdat er een groter deel boven het water uitsteekt dan bij zeiljachten waarbij het grootste deel onderwater zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kribben?

A

Smalle landtongen die vanuit de oever uitsteken en dwars op de hoofdstroming liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zijn kribben voor bedoeld?

A

Kribben zorgen ervoor dat het vaarwater voldoende diepte houdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt bedoeld met, de haven open varen?

A

Als je de haven bij stroming wil binnenvaren, dan blijf je bij de eigen oever tot je de havenmond in kan kijken.Zodoende houd je overzicht over eventueel uitkomende schepen uit de haven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mag je ‘aan de verkeerde kant varen’?

A

Ja dat mag. Op het water mag je (bijna) overal aan de ‘verkeerde’ zijde van het vaarwater varen. Schepen aan de ‘goede’ kant hebben echter wel voorrang!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aan welke kant van het vaarwater moet een schip met een rechtse schroef beginnen met keren?

A

Een schip met een rechtse schroef, manoeuvre aan stuurboordzijde van het vaarwater inzetten. Met een linkse schroef juist aan bakboordzijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de manoeuvre ‘kort bestek’?

A

Als het vaarwater te nauw is om in een keer te keren en je moet een aantal keren steken (zoals in een smal straatje).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Achteruit afvaren: Welke volgorde moet je landvasten los maken?

(Nb volgens site in praktijk niet zo boeiend als je maar goed beseft op welke spring je gaat afvaren en die dus vast laat zitten)

A

Als je alle landvasten wegneemt behalve de Voorspring en je geef gas vooruit, verplaats je het draaipunt naar de voorbolder. Daardoor draait de achterkant van de kant.

1 voortros
2 achterspring
3 achtertros
4 Voorspring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vooruit afvaren: Welke volgorde moet je landvasten los maken?

(Nb volgens site in praktijk niet zo boeiend als je maar goed beseft op welke spring je gaat afvaren en die dus vast laat zitten)

A

1 achtertros
2 Voorspring
3 voortros
4 achterspring

17
Q

Waarvoor is een ’tros’ bedoeld?

A

Om het schip vast te leggen aan de wal.

18
Q

Een lijn vanaf het voorschip die naar voren staat

A

Voortros

19
Q

Een lijn die vanaf het voorschip naar achteren staat

A

Voorspring

20
Q

Een lijn die vanaf het achterschip naar voren staat

A

Achterspring

21
Q

Een lijn die vanaf het achterschip naar achteren staat?

A

Achtertrots

22
Q

Waarvoor is een spring voornamelijk bedoeld

A

Vooral nuttig om het schip mee weg te varen, dus om mee te manouvreren.

Als je alle landvasten wegneemt behalve de Voorspring en je geeft gas vooruit, dan verplaats je het draaipunt van het schip naar de zijkant. Daardoor draait het voorschip van de kant. Vervolgens kun je vooruit geven.

Als je aanmeert en je maakt eerst een Voorspring of Achtertros, kan je door een beetje gas vooruit te blijven geven het schip tegen wal houden.

23
Q

Aan welke kant meer je een schip met een linkse schroef het liefste aan?

A

Stuurboord kant

24
Q

Hoe heet het passeren van een sluis?

A

Het passeren van een sluis heet ‘schutten’. Een schip die door de sluis gaat is een schutting!

25
Q

Wat is een ‘Remming’ ?

A

Een remming is een steiger waar je moet aanleggen om op je beurt te wachten voor de sluis open gaat.

26
Q

Wie heeft er op het vaarwater en bij sluizen altijd voorrang?

A

Beroepsvaart heet altijd voorrang. Ook mogen deze bij sluizen (via de marifoon toestemming te hebben gehad van de sluismeester)door het rode licht als eerste de sluis betreden.

27
Q

Wat zijn ‘Verhaalpotten’ ?

A

Dit zijn uitsparingen in de sluismuur, waar je een ‘landvast’ door kan halen.

28
Q

Wat is een vuistregel m.b.t. de ankerlijn?

A

De ankerlijn moet een lengte hebben van drie maal de lokale waterdiepte.

29
Q

Wat is ‘krabben’

A

Wanneer het anker over de bodem schraapt en nog geen houvast heeft.

30
Q

Hoe ziet een’ ankerbol’ eruit en waarvoor diend deze?

A

De ankerbol is zwart, en geeft aan andere schepen aan dat je voor anker ligt.

31
Q

Wat is het nut van een ankerpeiling? En wat is het?

A

Een ankerpeiling doe je nadat je het anker hebt uitgezet, door objecten te kiezen die in raars verlengde liggen. Zodoende kun je kijken of het anker na een tijdje nog steeds op dezelfde plaats ligt of is gaan ‘krabben’.

32
Q

Wat is een ‘neuringlijn’?

A

Een neuringlijn is een vaak dunne lijn, bevestigt aan het anker en aan de andere kant een gele boei die boven het anker blijft hangen om te laten zien waar jou anker ligt. Je kunt deze lijn tevens gebruiken om je anker los te treken mocht deze op de bodem vast zitten.

33
Q

Wat moet je een ‘man overboord’ als eerste toeschreeuwen?

A

Dat hij moet zwemmen…

34
Q

Hoe noem je de golf die bij grote schepen optreed aan de voorzijde en aan de achterzijde?

A

Voorzijde is: Boeggolf

Achterzijde is: Hekgolf

35
Q

Wat is ‘laveren’?

A

Laveren is het, tegen de wind in, kruislings het vaarwater doorkruisen van een zeilschip.