markt en overheid h1 Flashcards

(30 cards)

1
Q

markt van volkomen concurrentie/ volledige mededinging (marktmechanisme, prijsmechanisme)

A

een markt waarbij de collectieve vraag of collectieve aanbod de prijs bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden volledige mededinging

A
  • veel aanbieders, elke aanbieder heeft een klein deel van de markt en dus geen invloed op de prijs.
  • veel kopers, de prijs is een gegeven en ontstaat op de markt
  • de producten zijn in de ogen van de consument homogeen (maakt geen verschil uit)
  • vrije toe en uittreding (iedereen kan ervoor kiezen om wat te verkopen op deze markt, of om te stoppen)
  • markt is transparant (iedereen weet de prijs, kwaliteit van het product, geen geheimen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat bepaalt de prijs van homogene producten?

A

vraag en aanbod –> qv= qa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

qv= -2p + 50

waarom is de -2 negatief?

A

hoe hoger de prijs word hoe lager de prijs zal zijn, de prijs heeft een negatieve invloed op de vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

qa= p - 10

wat is de minimale prijs dat de verkoper wilt hebben?

A

10, als je voor p= 10 invult dan hebben ze 0, dus minimaal 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

qa= -2p + 50 qv= p-10

welke evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid ontstaat?

A

qv en qa gelijkstellen
p= 20
20 invullen in p geeft= 10 –> evenwichtsprijs is 20,10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe kun je zien of de grafiek een vraag of aanbod overschot heeft

A

bij he hoogste kijken, als niemand koopt hoeveel het aanbod was en andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurt er als er een aanbodoverschot is?

A

de prijs moet worden verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prijselasticiteit van de vraag berekenen?

A

ev= procentuele verandering van de vraag : procentuele vernandering van de prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer is de uitkomst inelastisch?

A

als de uitkomst tussen -1 en 0 en 1 is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer is de uitkomst elastisch?

A

als hij groter is dan -1 of 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er met de qv, qa, evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid op een markt van volledige concurrentie als de vraag naar een product afneemt

A

qv veranderd, qa blijft het zelfde, maar door minder vraag word de prijs lager en word er minder verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er met de qv, qa, evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid op een markt van volledige concurrentie als er meer aanbieders komen:

A

qv veranderd niet, qa wel, evenwichtsprijs en -hoeveelheid veranderen ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurt er met de qv, qa, evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid op een markt van volledige concurrentie als de productiekosten stijgen

A

qa veranderd en de prijs stijgt waarschijnlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er als de lijn van qv naar links of rechts verschuift?

A

minder vraag, naar rechts is meer vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer verschuift de vraaglijn niet?

A

als de prijs van het product veranderd

17
Q

wanneer verschuift de vraaglijn wel?

A
  • als het inkomen van de consument stijgt, meer koopkracht (naar rechts) of als het inkomen van de consument daalt (naar links)
  • smaak van de consument veranderd
  • als de prijs van een concurrerend merk stijgt of daalt
  • het aantal consumenten stijgt of daalt
18
Q

wat is een reden voor een grotere vraag?

A

meer inkomen dus meer koopkracht

19
Q

wanneer verschuift de aanbod lijn?

A

als de prijs stijgt, zal de aangeboden hoeveelheid ook stijgen.
als de prijs daalt, zal de aangeboden hoeveelheid ook dalen.

20
Q

hoe kun je zien wat de aanbod lijn en vraag lijn is?

A

de aanbodlijn is altijd stijgend

de vraaglijn is altijd dalend

21
Q

waar hoort de aanbodlijn en de vraaglijn bij?

A

de aanbodlijn hoort bij de producenten, en de vraaglijn bij consumenten

22
Q

welke kosten kennen we?

A

variabele, constante en marginale kosten

23
Q

wat zijn de variabele, constante en marginale kosten?

A
  • variabel veranderd, is afhankelijk van de productie
  • en constant blijft het zelfde, onafhankelijk van productie
  • extra kosten voor 1 extra product
24
Q

hoe bereken je de gemiddelde totale kosten, gemiddelde variabele kosten en gemiddelde constante kosten?

A

tk : q
tvk : q
tck : q

25
wanneer daalt/ stijgt of blijft de gek/gvk hetzelfde?
als tk stijgt dan daalt gtk als de productie stijgt tvk kan stijgen, gvk blijf gelijk tck blijven gelijk, gck dalen bij stijgende productie
26
hoe bereken je breakeven point?
to= tk
27
wanneer is de totale winst het hoogst?
als de extra opbrengst per product hoger is dan elke extra kosten per product totdat ze gelijk zijn
28
volledige mededingen berekenen=
p= go = mo
29
wat gebeurt er als mo groter is dan mk? en als mo = mk? en als mo kleiner is dan mk?
1. meer produceren, winst verhogen 2. meer produceren levert niets op, maximale winst bereikt 3 meer produceren kost meer dan het oplevert. stoppen!
30
wat geld er op de markt van volledige mededinging?
zolang er winst wordt gemaakt komen er aanbieders bij, totdat to= tk