Medische beeldvorming Flashcards

1
Q

Absorptie

A

Proces waarbij invallende stralingsenergie wordt geabsorbeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Achtergrondstraling

A

Het geheel van ioniserende stralingen die afkomstig zijn van natuurlijke bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Activiteit

A

Het aantal atoomkernen in een radioactieve stof dat per seconde vervalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alfastraling

A

Ioniserende straling waarbij alfadeeltjes worden uitgezonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atomaire massaeenheid

A

Een eenheid om atoommassa’s in uit te drukken, afgeleid van de massa van kerndeeltjes (protonen en neutronen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Atoom

A

Het kleinste deeltje materie, dat bestaat uit een kern en daaromheen bewegende elektronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Besmetting

A

De blootstelling van een organisme aan een radioactief isotoop, meestal door aanraking of inname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bestraling

A

De blootstelling van een organisme aan ioniserende straling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Betastraling

A

Ioniserende straling waarbij een positief of negatief geladen elektron door een atoomkern wordt uitgezonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CT-scan

A

Scantechniek die met behulp van röntgenstraling delen van het menselijk lichaam in 3D afbeeldt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doordringend vermogen

A

Het vermogen van straling om in een stof door te dringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doorlaatkromme

A

De kromme die ontstaat wanneer je de intensiteit van de straling en de halveringsdikte van de stof tegen elkaar uitzet in een grafiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dosimeter

A

Klein draagbaar instrument voor het meten en registreren van de hoeveelheid stralingsdosis die een persoon heeft opgelopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dracht

A

De maximale afstand die ioniserende straling kan doordringen in een bepaalde stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Echografie

A

Type onderzoek dat een beeld van organen maakt door middel van geluidsgolven die terug worden gekaatst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Elektron

A

Negatief geladen deeltje dat zich rond de atoomkern bevindt.

17
Q

Emissie

A

Proces waarbij stralingsenergie wordt uitgezonden.

18
Q

Foton

A

Het kleinste pakketje energie waarin licht of andere elektromagnetische straling wordt uitgezonden.

19
Q

Gammastraling

A

Een vorm van elektromagnetische straling die bestaat uit fotonen, met een zeer korte golflengte en een hoge frequentie.

20
Q

Halveringsdikte

A

De dikte van een materiaal waarbij de helft van de radioactieve straling wordt tegengehouden.

21
Q

Ion

A

Een atoom met een elektrische lading.

22
Q

Ioniserend vermogen

A

Het vermogen van straling om een atoom te ioniseren.

23
Q

Ioniserende straling

A

Straling met voldoende energie om materie te ioniseren.

24
Q

Isotoop

A

Een variant van dezelfde atoomsoort met dezelfde chemische eigenschappen, maar een verschillende massa.

25
Q

Kern

A

Het centrale deel van een atoom, positief geladen en opgebouwd uit protonen en neutronen.

26
Q

Kernreactie

A

Reactie waarbij atoomkernen van samenstelling veranderen.

27
Q

Kosmische straling

A

Ioniserende straling die vanuit het heelal op de aarde valt.

28
Q

MRI-scan

A

Scantechniek waarbij een sterk magnetisch veld wordt opgewekt, waar vervolgens radiogolven door worden gestuurd en opgevangen.

29
Q

Neutron

A

Elektrisch neutraal deeltje in een atoomkern.

30
Q

Nucleaire diagnostiek

A

Type onderzoek dat radioactieve stoffen gebruikt voor het stellen van diagnoses.

31
Q

PET-scan

A

Scantechniek waarbij radioactieve stoffen in het lichaam worden gebracht, om vervolgens met de straling van deze stoffen beelden te krijgen van inwendige organen en hun functioneren.

32
Q

Proton

A

Positief geladen deeltje in een atoomkern.

33
Q

Radioactief verval

A

Verval van radioactieve atoomkernen, waarbij een isotoop spontaan verandert in een andere isotoop en er (meestal) ook een stralingsdeeltje wordt uitgezonden.

34
Q

Röntgenfoto

A

Een fotografische opname die wordt gemaakt met röntgenstraling.

35
Q

Röntgenstraling

A

Een vorm van elektromagnetische straling met een zeer korte golflengte en een groot doordringend vermogen.

36
Q

Stralingsbeschermingsnormen

A

Normen die de hoeveelheid straling (stralingsdosis) bepalen die een mens maximaal mag ontvangen zonder schade op te lopen.

37
Q

Stralingsbron

A

De bron die ioniserende straling uitzendt.

38
Q

Vervalkromme

A

De kromme die ontstaat wanneer je bij radioactief verval de resterende atomen en de tijd tegen elkaar uitzet in een grafiek.