Medische beeldvorming Flashcards

(38 cards)

1
Q

Absorptie

A

Proces waarbij invallende stralingsenergie wordt geabsorbeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Achtergrondstraling

A

Het geheel van ioniserende stralingen die afkomstig zijn van natuurlijke bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Activiteit

A

Het aantal atoomkernen in een radioactieve stof dat per seconde vervalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alfastraling

A

Ioniserende straling waarbij alfadeeltjes worden uitgezonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atomaire massaeenheid

A

Een eenheid om atoommassa’s in uit te drukken, afgeleid van de massa van kerndeeltjes (protonen en neutronen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Atoom

A

Het kleinste deeltje materie, dat bestaat uit een kern en daaromheen bewegende elektronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Besmetting

A

De blootstelling van een organisme aan een radioactief isotoop, meestal door aanraking of inname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bestraling

A

De blootstelling van een organisme aan ioniserende straling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Betastraling

A

Ioniserende straling waarbij een positief of negatief geladen elektron door een atoomkern wordt uitgezonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CT-scan

A

Scantechniek die met behulp van röntgenstraling delen van het menselijk lichaam in 3D afbeeldt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doordringend vermogen

A

Het vermogen van straling om in een stof door te dringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doorlaatkromme

A

De kromme die ontstaat wanneer je de intensiteit van de straling en de halveringsdikte van de stof tegen elkaar uitzet in een grafiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dosimeter

A

Klein draagbaar instrument voor het meten en registreren van de hoeveelheid stralingsdosis die een persoon heeft opgelopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dracht

A

De maximale afstand die ioniserende straling kan doordringen in een bepaalde stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Echografie

A

Type onderzoek dat een beeld van organen maakt door middel van geluidsgolven die terug worden gekaatst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Elektron

A

Negatief geladen deeltje dat zich rond de atoomkern bevindt.

17
Q

Emissie

A

Proces waarbij stralingsenergie wordt uitgezonden.

18
Q

Foton

A

Het kleinste pakketje energie waarin licht of andere elektromagnetische straling wordt uitgezonden.

19
Q

Gammastraling

A

Een vorm van elektromagnetische straling die bestaat uit fotonen, met een zeer korte golflengte en een hoge frequentie.

20
Q

Halveringsdikte

A

De dikte van een materiaal waarbij de helft van de radioactieve straling wordt tegengehouden.

21
Q

Ion

A

Een atoom met een elektrische lading.

22
Q

Ioniserend vermogen

A

Het vermogen van straling om een atoom te ioniseren.

23
Q

Ioniserende straling

A

Straling met voldoende energie om materie te ioniseren.

24
Q

Isotoop

A

Een variant van dezelfde atoomsoort met dezelfde chemische eigenschappen, maar een verschillende massa.

25
Kern
Het centrale deel van een atoom, positief geladen en opgebouwd uit protonen en neutronen.
26
Kernreactie
Reactie waarbij atoomkernen van samenstelling veranderen.
27
Kosmische straling
Ioniserende straling die vanuit het heelal op de aarde valt.
28
MRI-scan
Scantechniek waarbij een sterk magnetisch veld wordt opgewekt, waar vervolgens radiogolven door worden gestuurd en opgevangen.
29
Neutron
Elektrisch neutraal deeltje in een atoomkern.
30
Nucleaire diagnostiek
Type onderzoek dat radioactieve stoffen gebruikt voor het stellen van diagnoses.
31
PET-scan
Scantechniek waarbij radioactieve stoffen in het lichaam worden gebracht, om vervolgens met de straling van deze stoffen beelden te krijgen van inwendige organen en hun functioneren.
32
Proton
Positief geladen deeltje in een atoomkern.
33
Radioactief verval
Verval van radioactieve atoomkernen, waarbij een isotoop spontaan verandert in een andere isotoop en er (meestal) ook een stralingsdeeltje wordt uitgezonden.
34
Röntgenfoto
Een fotografische opname die wordt gemaakt met röntgenstraling.
35
Röntgenstraling
Een vorm van elektromagnetische straling met een zeer korte golflengte en een groot doordringend vermogen.
36
Stralingsbeschermingsnormen
Normen die de hoeveelheid straling (stralingsdosis) bepalen die een mens maximaal mag ontvangen zonder schade op te lopen.
37
Stralingsbron
De bron die ioniserende straling uitzendt.
38
Vervalkromme
De kromme die ontstaat wanneer je bij radioactief verval de resterende atomen en de tijd tegen elkaar uitzet in een grafiek.