Medische beeldvorming Flashcards

(11 cards)

1
Q

Hoe groot is het doordringend vermogen (hoog-laag) van alfa, beta, en gamma straling? En het ioniserend vermogen?

A

Alfa = laag
Beta = iets hoger
Gamma = hoog

Ioniserend vermogen = omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe groot is het ioniserend vermogen van alfa, beta en gamma straling?

A

Alfa = hoog
Beta = vrij laag
Gamma = laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bereken je uit een N,t-grafiek de activiteit op een bepaald punt? Wat zegt het oppervlak onder de grafiek?

A

De steilheid. / Het aantal vervallen deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft de activiteit van een stof aan?

A

Hoeveel kernen er vervallen per seconde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is een voorwerp besmet?

A

Als de radioactieve stoffen op of in het voorwerp zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat reken je uit met de dosis?

En wat is de dosisequivalent?

En waarom zijn dosislimieten vastgesteld?

A

Hoeveel stralingsenergie een voorwerp per kg absorbeert.

De dosisequivalent specificeert ivm wegingsfactor (houdt rekening met soort straling en orgaan/weefsel).

Dosislimieten zijn er om te beschermen tegen ioniserende straling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werken: röntgenfoto, CT, echografie, MRI, PET?

A

1) Röntgenfoto: elektronen mbv elektrisch veld versnellen, botsing met materiaal, Ekin van elektron omgezet in EM straling (waarmee in lichaam gekeken kan worden).
2) CT: 3D röntgenfoto. Contrast komt door verschil in halveringsdikte.
3) Weerkaatsing van geluid
4) extern magnetisch veld: EM puls uitgezonden om H-atomen in hoogenergetische toestand te brengen, deze vallen terug (resonantie) en zenden straling uit, opgepikt door spoel die richting bepaalt.
5) Radioactief atoom in lichaam, vervalt door beta + straling, positron komt vrij en annihileert met elektron, registratie van 2 aankomende fotonen (onder 180 graden hoek) –> lokalisatie van radioactieve stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar staan N en Z voor in A=N+Z?

A

N = neutronen
Z = protonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de eenheden van de dosis (D) en dosislimiet/dosisequivalent (H)?(Binas)

A

Dosis = Gray (J/kg)
Dosislimiet (= dosis x wegingsfactor) = Sv (J/kg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke formule gebruik je bij een opdracht over verzwakking van straling?

A

Intensiteit formule (incl halveringsdikte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent A in binas 35?

Wat is de eenheid van de activiteit? Wat is de eenheid van halveringsdikte?

A

Soms activiteit en soms aantal nucleonen.

Secondes. Cm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly