meertaligheid Flashcards

(100 cards)

1
Q

geheid (nl)

A

sowieso

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

9-12 voormiddag

A

belgsich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

marktkramer

A

marktkoopman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

superhandig (vl)

A

hartstikke (nl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gedroogd

A

geföhnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

z wordt uitgesproken als s

A

nederlands-nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

moeten hebben geïnstalleerd (nl)

A

moeten geïnstalleerd hebben (vl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

föhn (nl)

A

haardroger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bankkaart

A

pinpas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ben je druk (nl)

A

heb jij het druk (vl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

confituur

A

jam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kassaticket

A

kassabon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

met je .. in de boter vallen (nl)

A

neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

botten met nestels (vl)

A

laarzen met veters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

repareren

A

herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kassabon

A

kassaticket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

belangrijk verschil tussen nl en vl

A

herkenbare tongval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verlangen

A

verwachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

… stijf houden (nl)

A

poot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

harde g

A

nederlands-nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

v wordt uitgesproken als f

A

nederlands-nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

eindletter van dat, wat … wordt niet uitgesproken

A

belgisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

jam

A

confituur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De kandidaat zal doorgaaan ( nederland)

A

overuruen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
12-14 middag
belgisch
26
trui
pullover
27
moeten uitgetest hebben
moeten hebben uitgetest
28
laarzen met veters
botten met nestels
29
geföhnd (nl)
gedroogd
30
marktkoopman
marktkramer
31
je pakje wordt binnen 10 uur geleverd (vl)
je ontvangt de 1ste 9 uur niks, pakje wordt na 10 geleverd zijn.
32
zachte g
belgisch
33
makkelijk
soepel
34
pullover (vl)
trui
35
meerderheidstaal
de taal die door de meerderheid van de inwonder wordt gesproken.
36
jij-vorm
nederlands-nederlands
37
croque-monsieur
tosti
38
aanvragen (vl)
verkering vragen
39
soepel
gemakkelijk
40
lingua franca
taal die als gemeenschappelijk communicatiemiddel wordt gebruikt tussen mensen met verschililende moedertalen.
41
hartstikke
superhandig
42
7-9 ochtend
belgisch
43
hemd (nl)
overhemd (vl)
44
haardroger
föhn
45
translanguaging
als iem zich niet verstaanbaar maken, mag die persoon in een andere, beter gekende, taal praten zodat ze verstaanbaar zijn
46
verwachten
verlangen
47
12-14 voormiddag
nederlands
48
14-18 namiddag
belgisch
49
lopen (vl)
wandelen
50
hemd
overhemd
51
Global English
vereenvoudigde vorm van Engels
52
onderhemd (vl)
hemd (nl)
53
lange broek
pantalon
54
18-22 avond
belgisch
55
moeten geïnstalleerd hebben
moeten hebben geïnstalleerd
56
je pakje wordt binnen 10 uur geleverd (nl)
je pakje wordt ten laatste over 10 uur geleverd
57
eindletter van dat, wat ... wordt uitgesproken
nederlands-nederlands
58
code-mixing
verschillende talen in dezelfde zin
59
tasje
bakje
60
heb jij het durk (vl)
ben je druk (nl)
61
mailot
kousenbroek
62
interimkantoor (vl)
uitzendbureau
63
kinesist
fysiotherapeut
64
12-18 middag
nederlands
65
koffiebar
koffiezaak
66
goed bezig
:)
67
pantalon
lange broek
68
interimkantoor (nl)
het interimkantoren
69
7-12 ochtend
nederlands
70
lange klinkers als tweeklank zoals bij lowpen
nederlands-nederlands
71
pinpas
bankkaart
72
fysiotherapeut
kinesist
73
16-18 namiddag
nederlands
74
... stijf houden (vl)
been
75
code-switching
verschillende talen maar in aparte zinnen
76
... in de wielen steken (nl)
spaak
77
accountant
boekhouder
78
colbert, jasje
vest
79
tosti
croque-monsieur
80
kopje (nl)
tas (vl)
81
koffiezaak (nl)
koffiebar (vl)
82
kleedje
jurk
83
overhemd (nl)
hemd
84
vest (vl)
colbert, jasje (nl
85
... in de wielen steken (vl)
stokken
86
luistertaal
personen die hun eigen taal praten en elkaar nog steeds verstaan
87
De kandidaat zal doorgaan (vlaanderen)
afscheid nemen en weggaan
88
ge- vorm
belgisch
89
herstellen
repareren
90
geld verdienen als.. (nl)
water
91
aanvragen (nl)
ontslag, verlof, een studiebeurs, een vergunnning aanvragen/ asiel aanvragen
92
met je .. in de boter vallen (vl)
gat
93
kousenbroek (vl)
mailot (nl)
94
boekhouder
accountant
95
geld verdienen als ...(vl)
slijk
96
jurk (nl)
kleedje
97
tas
kopje
98
18-22 avond (2)
nederlands
99
moeten hebben uitgetest (nl)
moeten uitgetest hebben (vl)
100
bakkie
tasje